KB JKP, Art. 7 tot 10 : Referte-indexen
Hoofdstuk 6 - Referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten en de hiermee gelijkgestelde consumentenkredieten
Commentaar
De bepalingen van de artikelen 7 tot 10 geven inhoudelijk dezelfde bepalingen weer als die voorzien in het koninklijk besluit van 11 januari 1993 tot vaststelling van de referte-indexen voor de veranderlijke rentevoeten inzake hypothecaire kredieten. Zoals elders is uitgelegd, heeft het Federaal Agentschap van de Schuld het Rentefonds vervangen en is het nu verantwoordelijk voor de berekening van de indexen.
Deze vloeien voort uit de berekening van het rekenkundig gemiddelde van de theoretische rentevoeten, voor de index A van de schatkistcertificaten waarvan de residuele looptijd het dichtst bij een jaar is en voor de indexen B, C, D, E, F, G, H en I van de effecten van de Staatsschuld over respectievelijk 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9 en 10 jaar. Het Agentschap van de Schuld maakt dagelijks de koersen bekend (informatie beschikbaar op de site https://www.debtagency.be). De lijst van de referte-indexen wordt de twintigste dag van elke maand in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt door het Agentschap.
Voor de kredieten toegestaan in een andere munteenheid dan de euro dient de kredietgever contractueel een index vast te leggen die moet voldoen aan de volgende criteria :
1° zijn vaststelling mag niet afhangen van de kredietgever;
2° zijn evolutie is door de consument gekend zonder tussenkomst van de kredietgever;
3° hij moet representatief zijn voor de evolutie van de rentevoeten op de kapitaal- en geldmarkten van de betrokken munt.
De referte-indexen zijn beschikbaar op de website van de FOD Economie.