VII.123, § 1 : Algemene regel inzake reclame
Artikel VII.123, § 1
Commentaar
Het 1ste lid van artikel VII.123, § 1 reproduceert de eerste zin van artikel 10 van de Europese richtlijn: Onder voorbehoud van Richtlijn 2005/29/EG, schrijven de lidstaten voor dat reclame- en marketingcommunicatie betreffende kredietovereenkomsten eerlijk, duidelijk en niet misleidend mag zijn. Deze zin herneemt voor het hypothecair krediet het verbod op de oneerlijke handelspraktijk die verduidelijkt wordt in artikel VI.95, meer bepaald de misleidende handelspraktijk die beschreven wordt in artikel VI.97 dit wil zeggen de handelspraktijk die gepaard gaat met onjuiste informatie en derhalve op onwaarheden berust of, zelfs als de informatie feitelijk correct is, de gemiddelde consument op enigerlei wijze, inclusief door de algemene presentatie, bedriegt of kan bedriegen ten aanzien van een of meer van de volgende elementen, en de gemiddelde consument er zowel in het ene als in het andere geval toe brengt of kan brengen een besluit over een transactie te nemen dat hij anders niet had genomen.
Het tweede lid van het artikel legt de verplichting op om de identiteit van de bemiddelaar te vermelden (hetgeen bepaald is in artikel VII.73, voor het consumentenkrediet) en de identiteit van de kredietgever hetgeen niet bepaald is in het consumentenkrediet (de richtlijn 2008/48/EG van totale harmonisatie bepaalt dit niet terwijl de richtlijn 2014/17/EU dit vereist in artikel 11.2.a). Bij het vermelden van het geografisch adres moet de kredietgever het adres opgeven dat relevant is voor de betrekkingen met de consument. Het betreft dus niet noodzakelijk de maatschappelijke zetel. Deze inlichting kan ook variëren naargelang de aard van de communicatie.
Deze bepaling is van toepassing op alle overeenkomsten van hypothecair krediet, met of zonder vermelding van een rentevoet of een cijfer betreffende de kosten. De wetgever heeft de regels van de consumentenkredieten zonder cijfermatige vermelding niet overgenomen (geen waarschuwing geld lenen kost ook geld en geen bijzondere bepalingen voor de nevendiensten zoals bepaald door artikel VII.64, § 3).
Sanctie
Artikel XV.87 bestraft met een sanctie van niveau 3, zij die ter kwader trouw de artikelen VII.123, VII.124 en VII.125 overtreden.