VII.147/6 : Tegenwerpbaarheid van de verweermiddelen (HK)

VII.92 et VII.147/6 : Tegenwerpbaarheid van de verweermiddelen

 

 

Artikel 92

 

Artikel VII.92

Indien de consument een contract voor de levering van een goed of de verrichting van een dienst heeft herroepen, is hij niet langer gebonden aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst.
Indien de onder de gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of diensten niet of slechts gedeeltelijk geleverd, respectievelijk verricht worden of niet met de voorwaarden van het contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst in overeenstemming zijn, heeft de consument het recht om verhaal uit te oefenen bij de kredietgever, indien hij niet de genoegdoening heeft gekregen waarop hij overeenkomstig de wet of het contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst recht heeft, na zijn rechten te hebben doen gelden jegens de leverancier, respectievelijk de dienstverrichter.
Elk verweermiddel kan ten opzichte van de kredietgever slechts worden ingeroepen op voorwaarde dat:
1° de consument bij een aangetekende zending, de verkoper van het goed of de dienstverlener met het oog op de uitvoering van de overeenkomst in gebreke heeft gesteld, zonder dat hij genoegdoening heeft verkregen binnen een termijn van een maand vanaf de datum van verzending;
2° de consument de kredietgever op de hoogte heeft gesteld dat wanneer hij van de verkoper van het goed of van de dienstverlener geen genoegdoening heeft bekomen overeenkomstig het punt 1°, hij de nog verschuldigde betalingen op een geblokkeerde rekening zal storten. De Koning kan de regels voor de opening en de werking van de rekening vastleggen.
De intrest opgebracht door het in deposito gegeven bedrag wordt gekapitaliseerd.
Door het enkele feit van het deposito verkrijgt de kredietgever voor elke schuldvordering wegens de gehele of gedeeltelijke niet-nakoming van de verplichtingen door de consument een voorrecht op het tegoed van de rekening.
Over het in deposito gegeven bedrag kan niet worden beschikt dan ten bate van de ene of de andere partij, mits ofwel een schriftelijke overeenkomst, gesloten nadat het bedrag op de voorvermelde rekening werd geblokkeerd, ofwel een voor eensluidend verklaard afschrift van de uitgifte van een rechterlijke beslissing wordt voorgelegd. Die beslissing is uitvoerbaar bij voorraad niettengestaande verzet of hoger beroep en zonder borgtocht, noch kantonnement.

Artikel VII.147/6

 

Artikel VII.147/6

Indien de consument een contract voor de levering van een goed of de verrichting van een dienst heeft herroepen, is hij niet langer gebonden aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst.
Indien de onder de gelieerde kredietovereenkomst vallende goederen of diensten niet of slechts gedeeltelijk geleverd, respectievelijk verricht worden of niet met de voorwaarden van het contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst in overeenstemming zijn, heeft de consument het recht om verhaal uit te oefenen bij de kredietgever, indien hij niet de genoegdoening heeft gekregen waarop hij overeenkomstig de wet of het contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst recht heeft, na zijn rechten te hebben doen gelden jegens de leverancier, respectievelijk de dienstverrichter.
Elk verweermiddel kan ten opzichte van de kredietgever slechts worden ingeroepen op voorwaarde dat :
1° de consument bij een aangetekende zending, de verkoper van het goed of de dienstverlener met het oog op de uitvoering van de overeenkomst in gebreke heeft gesteld, zonder dat hij genoegdoening heeft verkregen binnen een termijn van een maand vanaf de datum van verzending;
2° de consument de kredietgever op de hoogte heeft gesteld dat wanneer hij van de verkoper van het goed of van de dienstverlener geen genoegdoening heeft bekomen overeenkomstig de bepaling onder 1°, hij de nog verschuldigde betalingen op een geblokkeerde rekening zal storten. De Koning kan de regels voor de opening en de werking van de rekening vastleggen.
De intrest opgebracht door het in deposito gegeven bedrag wordt gekapitaliseerd.
Door het enkele feit van het deposito verkrijgt de kredietgever voor elke schuldvordering wegens de gehele of gedeeltelijke niet-nakoming van de verplichtingen door de consument een voorrecht op het tegoed van de rekening.
Over het in deposito gegeven bedrag kan niet worden beschikt dan ten bate van de ene of de andere partij, mits ofwel een schriftelijke overeenkomst, gesloten nadat het bedrag op de voorvermelde rekening werd geblokkeerd, ofwel een voor eensluidend verklaard afschrift van de uitgifte van een rechterlijke beslissing wordt voorgelegd. Die beslissing is uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande verzet of hoger beroep en zonder borgtocht, noch kantonnement.

Toepassingsgebied

Artikel VII.147/6 is alleen van toepassing op hypothecaire kredietovereenkomsten met roerende bestemming.

De besproken bepalingen zijn slechts van toepassing wanneer de consument een kredietovereenkomst sluit met een andere persoon dan de leverancier van goederen of de dienstverlener. Er moeten dus twee onderscheiden overeenkomsten zijn: een overeenkomst van verkoop of dienstlevering en een kredietovereenkomst.

Indien de kredietgever de verkoper is in het kader van een operatie van verkoop op afbetaling of in het kader van een lening op afbetaling die hij toestaat en waarbij hij zijn schuldvordering onmiddellijk overdraagt aan een derde die in zijn rechten wordt gesubrogeerd, kan de consument aan de kredietgever alle excepties tegenwerpen waarover hij beschikt ten aanzien van de verkoper en de exceptie van niet-uitvoering uitoefenen overeenkomstig het gemene recht.

De artikelen VII.104 (CK) en VII.147/19 (HK) herinneren eraan dat, bij overdracht van of indeplaatsstelling voor de vordering, de consument tegenover de overnemer of de indeplaatsgestelde schuldeiser de verweermiddelen, het beroep op de schuldvergelijking inbegrepen, behoudt die hij de overdrager of de indeplaatssteller kan tegenwerpen.

Ontstaan

Deze bepaling beantwoordde aan de vereiste van artikel 11 van richtlijn 87/102/EEG: De Lid-Staten dragen er zorg voor dat het bestaan van een kredietovereenkomst op geen enkele wijze afbreuk doet aan de rechten van de consument jegens de leverancier van goederen of diensten die door middel van een dergelijke overeenkomst zijn aangekocht, wanneer de goederen of diensten niet worden geleverd of om andere redenen niet aan de voorwaarden van de desbetreffende overeenkomst voldoen.

In een arrest van 4 oktober 2007 heeft het HvJ benadrukt dat deze bepaling zowel van toepassing was op een krediet bedoeld ter financiering van één enkele transactie als op een doorlopend krediet, dat de consument in staat stelt het verstrekte krediet herhaaldelijk te gebruiken.

Voor de richtlijn 87/102/EEG was het recht van de consument om de verweermiddelen uit de relatie met de verkoper in te roepen tegen de kredietgever, afhankelijk van het bestaan van een voorafgaand akkoord tussen de verkoper en de kredietgever voor de financiering van de verkopen. De richtlijn 2008/48/EG heeft deze vereiste niet hernomen maar dit recht om de verweermiddelen in te roepen beperkt tot slechts de ‘gelieerde’ kredietovereenkomsten. De gelieerde kredietovereenkomst veronderstelt dat het krediet uitsluitend dient tot financiering van een overeenkomst betreffende de levering van bepaalde goederen of de verlening van bepaalde diensten en dat deze twee overeenkomsten samen een commercieel geheel vormen (zie de commentaar onder artikel I.9, 64°).

Met het oog op de richtlijn 2008/48/EG en het uitsluitend doel van het krediet, zou de hierboven vermelde rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie dus moeten beschouwd worden als zijnde achterhaald. Artikel 15.2 van de richtlijn 2008/48/EG voorziet dat de consument zijn rechten kan doen gelden jegens de leverancier, respectievelijk de dienstverrichter, indien hij niet de genoegdoening heeft gekregen waarop hij overeenkomstig de wet of het contract voor de levering van een goed of het verrichten van een dienst recht heeft, na zijn rechten te hebben doen gelden jegens de kredietgever. Daarentegen voegt dezelfde bepaling eveneens toe dat de lidstaten bepalen in welke mate en onder welke voorwaarden die rechten worden uitgeoefend. De Belgische wetgever heeft ervoor gekozen om de bepaling die reeds sedert 1991 bestaat, te behouden.

1. Ontbinding van de gelieerde kredietovereenkomst in geval van herroeping voor de koopovereenkomst

De wettekst stelt: indien de consument een contract voor de levering van een goed of de verrichting van een dienst heeft herroepen, is hij niet langer gehouden aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst. Deze bepaling is de omzetting van artikel 15.1 van de richtlijn 2008/48/EG.

Als het verzakingsrecht wordt uitgeoefend vooraleer het goed werd geleverd of de dienst verstrekt, zal de kredietovereenkomst geen aanvang nemen. Overeenkomstig artikelen VII.91 en VII.147/5 beginnen de verplichtingen van de consument immers pas te lopen vanaf de levering van het goed of verstrekking van de dienst.

Indien de overeenkomst die betrekking heeft op de aankoop van het goed of de dienst geïntegreerd is in de kredietovereenkomst, zoals bijvoorbeeld bij een verkoop op afbetaling of leasing, zal het herroepingsrecht rusten op artikel VII.83. Indien het twee onderscheiden overeenkomsten betreft, zal het herroepingsrecht met betrekking tot het goed of de dienst slechts mogelijk zijn in geval van verkoop op afstand of buiten de verkoopruimte (Zie de commentaar betreffende het herroepingsrecht).

Voor het overige verwijzen wij naar de commentaar van de definitie van de gelieerde kredietovereenkomst.

2. Tegenwerpbaarheid van de verweermiddelen

Kritiek

De uitoefeningsvoorwaarden van deze artikelen, zijn zo beperkend dat men het praktische nut ervan voor de consument in twijfel kan trekken. De problemen hebben meestal betrekking op verkopen die zijn gesloten zonder opschortende voorwaarde, terwijl de consument wel zijn intentie te kennen had gegeven om zelf een krediet te zoeken. De consument moet dus bewijzen dat hij de verkoper heeft geïnformeerd en dat de opschortende voorwaarde wel degelijk in de overeenkomst is opgenomen.

Verhaal uitoefenen in geval van een niet levering van het goed of de dienst

In deze hypothese, lijkt het verhaalsrecht van de consument tegen de kredietgever theoretisch. De verplichtingen van de consument die voortvloeien uit de overeenkomst zijn nog niet beginnen te lopen (artikel 19, eerste lid). Hij heeft geen enkele betaling kunnen ontvangen en geen enkele betaling is kunnen verricht worden op zijn rekening (artikel 16, § 1). Het gebruik van het krediet kan dus niet berusten op een fout en zelfs niet op bedrog. De consument kan niet gehouden worden aan de verplichtingen voortvloeiend uit de kredietovereenkomst, voor zover de fout zich niet heeft voorgedaan door zijn toedoen.

Niet-conforme goederen of diensten

Verweermiddelen die de consument wettelijk mag inroepen, hebben betrekking op de levering van een ander goed of een andere dienst dan deze die was overeengekomen, alsook op de levering van een gebrekkig goed of een ontoereikende dienst. Men beoogt dus de schendingen van de plicht tot conforme levering alsook de vrijwaring tegen verborgen gebreken (zie de artikelen 1648bis en verder van het Burgerlijk Wetboek).

Modaliteit van uitvoering van het verweermiddel

Het verweermiddel moet worden uitgeoefend volgens de wettelijk bepaalde regels, te weten:

  1. De consument moet bij een ter post aangetekende brief de verkoper van het goed of de dienstverlener in gebreke hebben gesteld met het oog op de uitvoering van de overeenkomst, zonder dat hij genoegdoening heeft verkregen binnen een termijn van een maand vanaf de afgifte ter post van de aangetekende brief;
  2. De consument moet de kredietgever op de hoogte hebben gesteld dat wanneer hij van de verkoper van het goed of de dienstverlener geen genoegdoening heeft bekomen, overeenkomstig het vorige punt, hij de nog verschuldigde betalingen op een geblokkeerde rekening zal storten.

De becommentarieerde bepalingen bepalen bovendien dat de intrest opgebracht door het in deposito gegeven bedrag wordt gekapitaliseerd.

Door het enkele feit van het deposito verkrijgt de kredietgever voor elke schuldvordering wegens de gehele of gedeeltelijke niet-nakoming van de verplichtingen door de consument een voorrecht op het tegoed van de rekening. Over het in deposito gegeven bedrag kan niet worden beschikt dan ten bate van de ene of de andere partij, mits ofwel een schriftelijke overeenkomst, gesloten nadat het bedrag op de vermelde rekening werd geblokkeerd, ofwel een voor eensluidend verklaard afschrift van de uitgifte van een rechterlijke beslissing wordt voorgelegd. Die beslissing is uitvoerbaar bij voorraad niettegenstaande verzet of hoger beroep en zonder borgtocht, noch kantonnement.

Back to top