VII.129: Aanvullende toelichtingen
Artikel VII.129
Commentaar
De consument kan, vóór het sluiten van de kredietovereenkomst, bijkomende hulp nodig hebben om te bepalen welke de kredietovereenkomst is die het best aangepast is aan zijn behoeften en aan zijn financiële situatie. Indien dit het geval is, legt artikel VII.129 zowel aan de kredietgevers als aan de bemiddelaars de verplichting op om aan de consument aanvullende informatie te verstrekken.
Artikel 16 van richtlijn 2014/17 herneemt hier de tekst van artikel 5.6 van richtlijn 2008/48 betreffende het consumentenkrediet.
Het Hof van Justitie heeft verduidelijkt hoe deze bepaling moet worden uitgelegd (H.J.E.U., 18 december 2014, CA Consumer Finance SA / Ingrid Bakkaus, Charline Bonato en Florian Bonato, ECLI:EU:C:2014:2464; Jaarboek Kredietrecht, 2012, p. 31 noot J. VANNEROM, « Credit checks must not only be done, they must be seen to be done »; Dr. Banc. Fin., 2015, 218 en noot R. STEENNOT, "De precontractuele verplichtingen van de kredietgever en de kredietbemiddelaar, toegelicht door het Hof van Justitie").
De toelichtingen moeten worden verstrekt vóór het sluiten van de overeenkomst; zij houden niet noodzakelijk verband met de kredietwaardigheidsbeoordeling (en kunnen de beoordeling dus voorafgaan) maar deze beoordeling kan de kredietgever verplichten om voorheen verstrekte toelichtingen aan te passen. Ten slotte volgt, volgens het Hof van Justitie, noch uit de richtlijn, noch uit de doelstelling van de beoogde bepaling dat de toelichtingen moeten worden verstrekt in een specifiek document "en is het dus niet uit gesloten dat de kredietgever die toelichting mondeling aan de consument geeft, tijdens een gesprek dat hij met hem heeft». Dit stelt niettemin een bewijsprobleem vermits, volgens hetzelfde arrest, het aan de kredietgever (of aan de bemiddelaar), d.i. de schuldenaar van de verbintenis, staat om te bewijzen dat hij deze heeft uitgevoerd.
Artikel VII.129 geeft, bij wijze van voorbeeld, enkele punten waarop de toelichtingen betrekking kunnen hebben.