Gedeeltelijke beheerste kredieten
Het regime van de volledige of gedeeltelijke uitsluitingen, opgenomen in de artikelen VII.3, §2, §3 en §4, maakte deel uit van de wet op het consumentenkrediet. Dit regime werd doordacht geherfomuleerd naar aanleiding van de omzetting van Richtlijn 288/48/EG betreffende het consumentenkrediet, in de wet van 13 juni 2010.
De memorie van toelichting preciseert dat de filosofie die aan de basis lag van de keuzes van de Belgische wetgever erin bestond, zo weinig mogelijk te veranderen aan het toepassingsgebied van de wet van 12 juni 1991 (memorie van toelichting, Parl. Doc., Kamer, Zitting nr. 52, 2468/001, p. 25). Dit verklaart waarom heel wat volledige uitsluitingen, voorzien in Richtlijn 2008/48/EG, in Belgisch recht werden omgezet in de vorm van gedeeltelijke uitsluitingen. De nationale wetgevers wilden immers hun vrijheid bewaren om de domeinen te regelen die niet onder de harmonisering vielen die maximaal door Richtlijn 2008/48/EG werd nagestreefd. De complexiteit van gedeeltelijke uitsluitingen, al naargelang het contract, maakt van de toepassing van de wet een eerder complexe aangelegenheid.
Ter gelegenheid van de omzetting in het Wetboek van economisch recht achtte de wetgever het nuttig om het regime van de volledige en gedeeltelijke uitsluitingen op te nemen bij de algemene bepalingen en ze zo toepasselijk te maken op alle kredietovereenkomsten. Alhoewel de WHK geen uitdrukkelijke uitsluitingsgronden bevat leek het nuttig om een aantal WCK bepalingen te veralgemenen tot het hypothecair krediet, bv. de uitzondering van de kleine kredieten van minder dan 200 euro, de huurovereenkomsten, enz. (Parl. St., Kamer, Zitt. n° 53, 3429/001, bl. 21).
Gezien de algemene definitie van het begrip 'kredietovereenkomst' en behalve wanneer in de bepaling een andersluidende tekst van toepassing is, hebben de volledige of gedeeltelijke uitsluitingen bijgevolg betrekking op zowel consumentenkredietovereenkomsten als op hypothecaire kredietovereenkomsten.