VII.128 : Informatieplicht van de bemiddelaar

 

 

Artikel VII.128

 

Artikel VII.128

§ 1. Ruimschoots vooraleer te bemiddelen verstrekt de kredietbemiddelaar aan de consument op een duurzame drager de volgende informatie:
1° de identiteit en het geografische adres van de kredietbemiddelaar;
2° het register waarin hij is ingeschreven, in voorkomend geval het registratienummer, en op welke wijze deze registratie kan worden geverifieerd;
3° of de kredietbemiddelaar verbonden is of uitsluitend met een of meer kredietgevers werkt. Indien een kredietbemiddelaar verbonden is of uitsluitend met een of meer kredietgevers werkt, verstrekt hij de naam van de kredietgever(s) voor wie hij optreedt;
4° volgens welke procedures consumenten of andere belanghebbende partijen klachten over kredietbemiddelaars kunnen indienen en behandelen overeenkomstig de bepalingen van boek XVI van dit Wetboek;
5° in voorkomend geval, of de kredietgever of derde partijen commissielonen of andere aanmoedigingspremies aan de kredietbemiddelaar voor zijn diensten met betrekking tot de kredietovereenkomst verschuldigd is en indien bekend, het bedrag ervan. Indien het bedrag op het tijdstip van openbaarmaking niet bekend is, stelt de kredietbemiddelaar de consument ervan in kennis dat het werkelijke bedrag in een latere fase in het ESIS zal worden bekendgemaakt.
§ 2. Kredietmakelaars die commissielonen van een of meer kredietgevers ontvangen, verstrekken op verzoek van de consument informatie over de variatie in de hoogte van de commissielonen die worden betaald door de verschillende kredietgevers die de aan de consument aangeboden kredietovereenkomsten verstrekken. De consument wordt ervan in kennis gesteld dat hij het recht heeft om deze informatie op te vragen.
§ 3. De kredietbemiddelaar zorgt ervoor dat zijn subagent, wanneer hij contact opneemt of vooraleer hij zaken doet, naast de krachtens dit artikel te vertrekken informatie, aan de consument kenbaar maakt in welke hoedanigheid hij optreedt en welke kredietbemiddelaar hij vertegenwoordigt.

De specifieke informatieverplichtingen van de kredietbemiddelaars

De verplichting om zich te identificeren

Vanaf het begin van zijn tussenkomst moet de kredietbemiddelaar aan de consument, op een duurzame gegevensdrager, de informatie verstrekken die bepaald is in artikel VII.128, § 1. Naast de inlichtingen betreffende zijn identiteit, zijn adres, zijn inschrijvingsnummer in het register en vermeldingen betreffende de alternatieve wijze van regeling van klachten, moet de bemiddelaar verduidelijkingen verstrekken over zijn banden met de kredietgevers. Dit is een toepassing van de transparantieplicht die is opgenomen in de algemene gedragsregel. De consument moet begrijpen wie zijn gesprekspartner is en wat diens rol is. Het gaat erom elke verwarring te vermijden tussen de kredietgever en de bemiddelaar enerzijds en daarnaast een onderscheid te maken tussen de bemiddelaars die slechts één kredietgever vertegenwoordigen en de makelaars die kunnen optreden voor meerdere verschillende kredietgevers.

Deze verplichting kadert in het perspectief van de algemene informatieplicht die bepaald is in artikel VII.127. De wet van 22 maart 2006 betreffende de bemiddeling in financiële zaken bevat een vergelijkbare vereiste (artikel 15 van de wet van 22 maart 2006).

Inzake consumentenkrediet is artikel VII.73 explicieter: Elke kredietbemiddelaar moet de consument op de hoogte brengen van zijn hoedanigheid van kredietbemiddelaar, alsook van de aard en de draagwijdte van zijn bevoegdheden, zowel in zijn reclame als in de documenten bestemd voor het cliënteel. Hoewel dit niet uitdrukkelijk beoogd wordt door de tekst van artikel VII.128, valt de verplichting om zich duidelijk te identificeren onder de algemene informatieplicht die is opgenomen in artikel VI.2. Dit is verplicht in de aan het cliënteel gerichte documenten, bijvoorbeeld een brief, een aanbod, een tarief, een uithangbord, enz.

Hoe gebeurt de identificatie ?

Hoe moet de kredietbemiddelaar de consument op de hoogte brengen van de aard en de draagwijdte van zijn bevoegdheden? Het volstaat, maar het is ook vereist dat wordt vermeld dat de bemiddelaar optreedt in hoedanigheid van kredietmakelaar of verbonden agent van kredietgever X. Deze regel is verplicht voor de bemiddelaar die reclame maakt. De wet verduidelijkt dat hij geen ander adres mag opgeven dan het adres dat hij heeft meegedeeld aan de FOD Economie in het kader van zijn inschrijving (VII.123, §2, lid 2, 4°). Deze informatie moet worden meegedeeld alvorens de bemiddeling te beginnen. De precieze identiteit en het precieze adres moeten overigens worden vermeld in het gestandaardiseerde Europese formulier (ESIS of SECCI) en in de overeenkomst (artikel VII.134, § 2, 4°): de identiteit van de kredietbemiddelaar met inbegrip van zijn ondernemingsnummer, zijn geografisch adres dat relevant is voor de betrekkingen met de consument evenals de benaming en het adres van het bevoegde toezichthoudend bestuur bij de FOD Economie).

Artikel VII.128, § 1 bepaalt dat de bemiddelaar het nummer moet meedelen van het register waarin hij is ingeschreven bij de FSMA (concreet, zijn nummer bij de Kruispuntbank van Ondernemingen) en op welke wijze deze registratie kan worden geverifieerd (de link naar de website van de FSMA waar het register zich bevindt) en dat hij moet vermelden of hij verbonden is of uitsluitend met een of meer kredietgevers werkt. In dat geval moet hij eveneens de naam van de kredietgevers vermelden waarvoor hij optreedt (Vb.: Kredietbemiddelaar, BVBA XYZ, Koophandelstraat 25 te 1040 Etterbeek, nummer KBO/FSMA 0444.719.333, Verbonden agent van de NV Goedkrediet of Exclusief agent van de NV Goedkrediet en van de NV KaartXY).

Kredietmakelaars - identificatie en informatie betreffende de commissies

Overeenkomstig artikel VII.112, § 2 mag de kredietmakelaar zijn activiteit slechts onder zijn eigen naam uitoefenen. Dit verbod strekt ertoe te vermijden dat de consument de bemiddelaar zou gelijkstellen met de kredietgever bij wie de kredietaanvraag zal worden ingediend. Het gebruik van de eigen naam van de kredietmakelaar impliceert bovendien dat het hem verboden is gebruik te maken van de naam van de kredietgever in zijn betrekkingen met het cliënteel.

Naar luid van artikel VII.128, § 2 verstrekken kredietmakelaars die commissielonen van een of meer kredietgevers ontvangen, (...) op verzoek van de consument informatie over de variatie in de hoogte van de commissielonen die worden betaald door de verschillende kredietgevers die de aan de consument aangeboden kredietovereenkomsten verstrekken. De consument wordt ervan in kennis gesteld dat hij het recht heeft om deze informatie op te vragen. Dit veronderstelt een initiatief van de consument maar bovendien moet de makelaar de consument ervan in kennis stellen dat hij het recht heeft om de informatie op te vragen. Aangezien het een verplichting betreft die rust op de beroepsbeoefenaar rust de bewijslast betreffende de uitvoering van die verplichting op laatstgenoemde. De wetgever heeft geen burgerlijke sanctie bepaald in geval van tekortkoming.

Alleen de considerans (47) van de richtlijn stelt het volgende: Het bestaan van een commissieloon of andere provisie die door de kredietgever of derden aan de kredietbemiddelaar in verband met de kredietovereenkomst dient te worden betaald, dient aan de consument te worden medegedeeld voordat enige krediet bemiddelingsactiviteit wordt uitgeoefend, en de consument moet in dat stadium worden ingelicht over ofwel het bedrag van deze vergoedingen, indien dit bekend is, ofwel het feit dat het bedrag in een latere precontractuele fase in het ESIS zal worden bekendgemaakt, alsmede over het feit dat hij het recht heeft in dit stadium informatie te krijgen over de omvang van deze vergoedingen. De informatie moet dus worden meegedeeld voor alle kredietgevers waarvoor de kredietmakelaar gerechtigd is dossiers van kredietovereenkomsten in te dienen. In de mate dat dit in werkelijkheid een voorafgaande toestemming van de kredietgever veronderstelt, is de kredietmakelaar in de praktijk steeds in staat om het commissiebedrag te verduidelijken.

Verbonden agenten

Naast zijn hoedanigheid van verbonden agent moet de agent eveneens in alle documenten bestemd voor het cliënteel de elementen ter identificatie van de kredietgever aangeven (artikel VII.73, lid 2). Dit impliceert de verplichting om de handelsbenaming, het logo, het teken, de gebruikelijke kleuren, enz. van de kredietgever te gebruiken die hij vertegenwoordigt, waarbij hij ervoor moet zorgen dat zijn hoedanigheid van verbonden agent wordt vermeld.

Subagenten

De subagent heeft dezelfde informatieverplichtingen als de bemiddelaar voor wie hij optreedt. Hij moet, alvorens kredietonderhandelingen te beginnen, aan de consument aangeven in welke hoedanigheid hij optreedt, alsook de kredietbemiddelaar die hij vertegenwoordigt (en dus de hoedanigheid van de bemiddelaar vermelden die hij vertegenwoordigt).

De kredietbemiddelaars die eveneens verzekeringstussenpersonen zijn

Een groot aantal kredietbemiddelaars zijn ook verzekeringstussenpersonen. Hypothecair krediet gaat vaak gepaard met de onderschrijving van schuldsaldoverzekering, levensverzekeringen, overlijdensverzekeringen of brandverzekeringen die door de kredietverlener kunnen worden opgelegd in de vorm van nevendiensten. De verplichting van voorafgaande informatie in het WER moet daarom worden gecombineerd met de informatieplicht die van toepassing is op de verzekeringstussenpersoon en die is voorzien in artikel 281 e.v. van de wet van 4 april 2014 betreffende verzekering.

Naast de informatie in artikel VII.73, moet de kredietbemiddelaar die ook verzekeringsagent is, derhalve de volgende informatie verstrekken, onder meer:

  1. het register van de verzekeringstussenpersonen waarin hij is ingeschreven, hoe zijn registerinschrijving kan worden geverifieerd, en de categorie waarin hij is ingeschreven;

  2. de in artikel 265 bedoelde procedure die klanten en belanghebbenden de mogelijkheid biedt klachten in te dienen over verzekeringstussenpersonen en de in Boek XVI van het Wetboek van economisch recht bedoelde buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures;

  3. of hij advies over de verkochte verzekeringsproducten verstrekt;

  4. of hij de klant vertegenwoordigt dan wel in naam en voor rekening van de verzekeringsonderneming optreedt.

De sancties van de informatieplicht

Burgerlijke sancties

Ten aanzien van de bemiddelaar die de algemene informatieplicht niet (of niet correct) naleeft of die een tekortkoming begaat in de identificatieplicht, kan de rechter de consument ontslaan van het geheel of van een gedeelte van de nalatigheidsintresten en zijn verplichtingen verminderen tot de prijs bij contante betaling van het goed of de dienst of tot het ontleende bedrag (VII.201, 1°).

Deze tekortkomingen zouden bovendien een misleidende handelspraktijk kunnen vormen die kunnen bestraft worden met de sancties bepaald door boek VI (zie artikel VI.38).

Strafsancties

Met een sanctie van niveau 5 worden bestraft, zij die, als kredietgever of kredietbemiddelaar aan de consument niet het ESIS bedoeld in de artikelen VII.127 en VII.128 verstrekken.

Back to top