Controle instanties

 

 

De respectieve rollen van de Economische Inspectie en de FSMA

De Economische Inspectie

 

De controle van kredietgevers en kredietbemiddelaars is verdeeld tussen de Economische Inspectie en de FSMA. Op grond van artikel XV.2 zijn door de minister aangestelde ambtenaren bevoegd om overtredingen van het Wetboek van economisch recht te onderzoeken en vast te stellen.

Artikel 1 van het Ministerieel besluit van 25 april 2014 tot aanstelling van de ambtenaren belast met opsporing en de vaststelling van inbreuken op artikel XV.2 van het Wetboek van economisch recht, stelt de ambtenaren aan van de Algemene Directie Economische Inspectie (de "ADEI" of "Economische Inspectie") van de Federale Overheidsdienst Economie, KMO's, Zelfstandigen en Energie.

De ambtenaren van de ADEI zijn bevoegd om toe te zien op de naleving van alle bepalingen van het Wetboek van economisch recht, met inbegrip van de bepalingen van Boek VII betreffende de goedkeuring en registratie van kredietgevers en kredietbemiddelaars, met uitzondering evenwel van de bepalingen van Boek IV betreffende het mededingingsrecht.

De FSMA

De FSMA heeft toezichtbevoegdheden die beperkt zijn tot de bepalingen bedoeld

Artikel XV.18/1

De FSMA ziet erop toe dat elke kredietgever of kredietbemiddelaar werkt overeenkomstig de bepalingen van boek VII, titel 4, hoofdstuk 4 en van de besluiten en reglementen genomen ter uitvoering daarvan.
Hiertoe kan de FSMA zich elke informatie en elk document over de organisatie, de werking, de toestand en de verrichtingen van kredietgevers en kredietbemiddelaars doen meedelen. Zij kan tevens aan de centrale instellingen vragen om de naleving aan te tonen van de verbintenissen die op hen rusten met toepassing van de artikelen VII.181, § 5 en VII.186, § 4.
Zij kan ter plaatse inspecties verrichten bij kredietgevers, kredietbemiddelaars en centrale instellingen, en ter plaatse kennis nemen en een kopie maken van elk gegeven in het bezit van de kredietgever of de kredietbemiddelaar, om de naleving na te gaan van de wettelijke en reglementaire bepalingen bedoeld in het eerste lid.-1

, te weten de bepalingen van Boek VII, titel 4, hoofdstuk 4, die betrekking hebben op de toegang tot de activiteiten van kredietgevers en kredietbemiddelaars. Artikel XV.11, §2 laat de FSMA ook toe om de naleving te controleren van de bepalingen van Boek VI, die de financiële dienstverlening controleren.

Wanneer de FSMA inbreuken op deze bepalingen vaststelt, kan deze instantie de sancties opleggen voorzien in artikel XV.66 en de artikelen XV.67 en verder.

Vaststellingen van de Inspectie

Voor de vaststelling van overtredingen van de bepalingen van Boek VII beschikken de ambtenaren van de Economische Inspectie over een aantal bevoegdheden. Bovendien zijn hun bevindingen bewijskrachtig totdat het tegendeel is bewezen.

Wanneer de Economische Inspectie een inbreuk op Boek VII vaststelt, kan zij:

  • een proces-verbaal van waarschuwing opmaken;
  • een administratieve schikking voorstellen (transactie);
  • de FSMA verzoeken om de erkenning of de inschrijving overeenkomstig de artikelen XV.67 en XV.68 te schrappen;
  • een proces-verbaal overmaken aan de procureur des Konings;
  • een vordering tot staking instellen.

Dit is een discretionaire keuze van de Inspectie, behalve voor inbreuken op de bepalingen van Boek VII, titel 4, hoofdstuk 4.

De gevolgen van de vaststellingen

Wanneer zij een inbreuk op deze bepalingen vaststelt, is de Inspectie verplicht om overeenkomstig artikel XV.18, §2 de informatie mee te delen aan de FSMA zodat deze de bestuurlijke maatregelen en/of sancties kan treffen die de FSMA passend acht.

Het voorstel van een transactie of de overmaking van een proces-verbaal aan de procureur des Konings is slechts mogelijk als de geschonden bepaling strafbaar is volgens Boek XV van het WER en meer bepaald volgens de artikelen XV.87 tot en met XV.91 van het WER.

Sancties sluiten elkaar niet uit: ze kunnen worden gecombineerd op voorwaarde dat het beginsel non bis in idem wordt geëerbiedigd zoals uitgelegd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) in zijn arrest A en B tegen Noorwegen.

Beroepsgeheim

De inspecteurs zijn gebonden door het beroepsgeheim. Dit wordt bevestigd door artikel XV.6/1 WER. Een schending van het beroepsgeheim is strafbaar op grond van artikel 458 van het Wetboek van Strafrecht. De Economische Inspectie mag echter algemene informatie verstrekken over haar controles, hetgeen zij met name doet in haar jaarverslag.

Inlichtingen en advies

Ten slotte is de Economische Inspectie nog bevoegd om, overeenkomstig artikel XV.7 inlichtingen en advies te verstrekken over de meest doeltreffende middelen om te voldoen aan de vereisten van de wetgeving die zij handhaaft. De Economische Inspectie stelde richtlijnen op voor de reclame voor de verkoop van motorvoertuigen op krediet. en voor de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument.

Back to top