VII.83 - VII.138: Herroepingsrecht

 

 

De bepalingen

 

Artikel VII.83

§ 1. De consument heeft het recht om, zonder opgave van redenen, de kredietovereenkomst te herroepen binnen een termijn van veertien dagen. De termijn van dit herroepingsrecht gaat in:

1° op de dag van het sluiten van de kredietovereenkomst, of
2° op de dag waarop de consument de contractuele voorwaarden en informatie bedoeld in artikel VII. 78 ontvangt, als die dag later valt dan de onder het 1° van dit lid bedoelde datum.
§ 2. Wanneer de consument van zijn herroepingsrecht gebruik maakt:
1° stelt hij de kredietgever,bij een aangetekende zendingof op een andere door de kredietgever overeenkomstig artikel VII. 78, § 3, 11°, aanvaarde drager hiervan in kennis. De termijn wordt geacht te zijn nageleefd indien die kennisgeving vóór het verstrijken ervan is verzonden, en
2° geeft hij in geval van kredietovereenkomsten waarbij krachtens deze overeenkomst lichamelijke roerende goederen ter beschikking worden gesteld van de consument, na het versturen van de kennisgeving onmiddellijk de ontvangen goederen terug en betaalt hij aan de kredietgever de voor de kredietopnemingsperiode verschuldigde rente;
3° betaalt hij voor de overige kredietovereenkomsten onverwijld en uiterlijk binnen dertig dagen nadat hij de kennisgeving van de herroeping aan de kredietgever heeft gestuurd, het kapitaal, terug aan de kredietgever en de op dit kapitaal lopende rente vanaf de datum waarop het krediet is opgenomen tot de datum waarop het kapitaal wordt terugbetaald.
De verschuldigde rente wordt berekend aan de hand van de overeengekomen debetrentevoet. De kredietgever heeft geen recht op een andere vergoeding van de consument, met uitzondering van de vergoeding voor niet voor terugbetaling in aanmerking komende kosten die de kredietgever aan een overheidsinstelling heeft betaald. De betalingen die werden verricht na het sluiten van de kredietovereenkomst worden teruggestort aan de consument binnen de dertig dagen volgend op de herroeping.
§ 3. De herroeping van de kredietovereenkomst brengt van rechtswege de ontbinding van de nevendienstovereenkomstenmet zich mee.
§ 4. Indien de consument het herroepingsrecht inroept bedoeld in dit artikel zijn de artikelen VI. 58, VI. 59, en VI. 67 niet van toepassing.
§ 5. Dit artikel is niet van toepassing op kredietovereenkomsten die volgens dit boek door tussenkomst van een notaris moeten worden gesloten, mits de notaris verklaart dat de consument de rechten bedoeld in de artikelen VII.70, VII.74 en VII.78 geniet.

Artikel VII.138

1. De consument heeft het recht om een hypothecair krediet met een roerende bestemming, die niet gepaard gaat met het vestigen van een hypothecaire zekerheid, zonder opgave van redenen, te herroepen binnen een termijn van veertien dagen. De termijn van dit herroepingsrecht gaat in :
1° op de dag van het sluiten van de kredietovereenkomst, of
2° op de dag waarop de consument de contractuele voorwaarden en informatie bedoeld in artikel VII.134 ontvangt, als die dag later valt dan de onder het 1° van dit lid bedoelde datum.
§ 2. Wanneer de consument van zijn herroepingsrecht gebruik maakt :
1° stelt hij de kredietgever, bij een aangetekende zending of op een andere door de kredietgever overeenkomstig artikel VII.134, § 3, 11°, aanvaarde drager hiervan in kennis. De termijn wordt geacht te zijn nageleefd indien die kennisgeving vóór het verstrijken ervan is verzonden, en
2° geeft hij in geval van kredietovereenkomsten waarbij krachtens deze overeenkomst lichamelijke roerende goederen ter beschikking worden gesteld van de consument, na het versturen van de kennisgeving onmiddellijk de ontvangen goederen terug en betaalt hij aan de kredietgever de voor de kredietopnemingsperiode verschuldigde rente;
3° betaalt hij voor de overige kredietovereenkomsten onverwijld en uiterlijk binnen dertig dagen nadat hij de kennisgeving van de herroeping aan de kredietgever heeft gestuurd, het kapitaal terug aan de kredietgever en de op dit kapitaal lopende rente vanaf de datum waarop het krediet is opgenomen tot de datum waarop het kapitaal wordt terugbetaald.
De verschuldigde rente wordt berekend aan de hand van de overeengekomen debetrentevoet. De kredietgever heeft geen recht op een andere vergoeding van de consument, met uitzondering van de vergoeding voor niet voor terugbetaling in aanmerking komende kosten die de kredietgever aan een overheidsinstelling heeft betaald. De betalingen die werden verricht na het sluiten van de kredietovereenkomst worden teruggestort aan de consument binnen de dertig dagen volgend op de herroeping.
§ 3. De herroeping van de kredietovereenkomst brengt van rechtswege de ontbinding van de nevendienstovereenkomsten met zich mee.
§ 4. Indien de consument het herroepingsrecht inroept bedoeld in dit artikel zijn de artikelen VI. 58, VI.59, en VI. 67 niet van toepassing.

Ontstaan

In artikel 5 van de wet van 1957 werd gesteld: indien de koop afgesloten wordt buiten het bedrijf van de verkoper is de koop eerst voltrokken na verloop van een termijn van zeven dagen met ingang van de dag na die waarop het voorschot werd betaald. Tijdens deze bedenktijd heeft de koper het recht om de verkoper bij aangetekende brief te laten weten dat hij afziet van de koop. De Europese richtlijnen voorzagen niet in een bedenktermijn, maar deze kwam aan bod in bijlage 4 bij de lijst van voorwaarden die de Lidstaten als zijnde essentieel, verplicht kunnen stellen voor de schriftelijke overeenkomst. Er werd dus een bedenktermijn opgenomen in de oorspronkelijke tekst van de wet van 1991 en dat in twee gevallen:

  • Behalve wat de verkoop op afbetaling en de financieringshuur betreft, heeft de consument het recht om van de overeenkomst af te zien wanneer deze gesloten werd op de dag vanaf welke het aanbod geldig is
  • Wanneer de overeenkomst gesloten werd in aanwezigheid van beide partijen buiten de onderneming van de kredietgever of de kredietbemiddelaar.

De bedenktermijn werd uitgebreid naar alle kredietvormen en veralgemeend naar alle kredietovereenkomsten ter gelegenheid van de hervorming van 2003. In de memorie van toelichting wordt gesteld dat de quasi veralgemening van de bedenktermijn bedoeld is om zo veel mogelijk de gevolgen van onbezonnen of impulsieve beslissingen van de consumenten in te perken. Inzake krediet past het inderdaad om een hoge graad van instemming te waarborgen in hoofde van de ontleners. (...) (Parl. St., Kamer, (50), 1730/001, bl.5).

Richtlijn 2008/48/EG, die een volledige harmonisatie van de wetgevingen van de Lidstaten beoogt voor de aspecten die ze regelt, bevat een artikel 14 dat een harmonisatie van het herroepingsrecht (benaming weerhouden door de richtlijn) organiseert op Europees niveau. De wet van 13 juni 2010, die richtlijn 2008/48/EG omzet, heeft de bedenktermijn die was voortgevloeid uit vroegere versies dus fundamenteel herzien tot een herroepingsrecht, in overeenstemming met het Europees recht. De formulering van artikel 14 van de richtlijn werd echter herzien om bepaalde veronderstellingen te dekken die niet in beschouwing waren genomen door de richtlijn. (Zie de Memorie van Toelichting).

De tekst werd zonder wijziging behouden naar aanleiding van de omzetting in het WER.

Bij de omzetting van richtlijn 2014/17/EU heeft de wetgever het herroepingsrecht behouden voor de consumentenkredieten die, door de omzetting, overgaan naar het stelsel van het hypothecair krediet voor zover zij niet gepaard gaan met de vestiging van een hypothecaire zekerheid.

.

Toepassingsgebied

Het herroepingsrecht is van toepassing op alle kredietovereenkomsten met uitzondering van de volgende overeenkomsten:

  1. Het herroepingsrecht is niet van toepassing op de gedeeltelijk onderworpen overeenkomsten die worden beoogd door artikel VII.3, § 3, WER maar het is daarentegen van toepassing op de kredietovereenkomsten die worden verleend aan voorwaarden die lager zijn dan de markt door een werkgever of een overheidsinstelling (artikel 3, § 4).
  2. Het herroepingsrecht is niet van toepassing op kredietovereenkomsten die volgens de wet door tussenkomst van een notaris moeten worden gesloten, mits de notaris verklaart dat de consument de rechten bedoeld in de artikelen VII.70, VII.74 en VII.78 geniet. Deze hypothese zou enkel kunnen slaan op een kredietovereenkomst die werd verleden voor een notaris en waarvoor de akte niet als doel heeft een hypothecaire zekerheid te vestigen of een recht op een onroerend goed terwijl het krediet niet als doel heeft het verwerven of behouden van onroerende zakelijke rechten. Bij gebreke zou een dergelijk krediet een hypothecair krediet zijn.
    Aangezien het Wetboek een kredietovereenkomst beoogt waarvan de wet vereist dat deze verleden wordt voor een notaris, zou de hypothese theoretisch moeten blijven. Indien de kredietgever de tussenkomst van een notaris vraagt voor een consumentenkrediet met het oog op het verkrijgen van een uitvoerbare titel, is de tussenkomst van de notaris niet vereist door de wet voor de kredietovereenkomst zelf. De notariële akte is een eis van de schuldeiser, niet van de wet. Het herroepingsrecht blijft dus van toepassing in dat geval, met evenwel dit bijzonder gevolg dat, in geval van herroeping, de kosten van de notariële akte niet zouden kunnen worden gevorderd van de consument vermits de kredietgever geen recht heeft op een andere vergoeding van de consument, met uitzondering van de vergoeding voor niet voor terugbetaling in aanmerking komende kosten die de kredietgever aan een overheidsinstelling heeft betaald.
  3. Indien de consument het herroepingsrecht inroept op grond van artikel VII.83 WER, zijn de bepalingen die het herroepingsrecht beheersen voor de op afstand gesloten financiële diensten niet van toepassing (artikel VI.58, VI.59 et VI.67, WER).

Het herroepingsrecht is van toepassing op de overeenkomsten van hypothecair krediet met een roerende bestemming die niet gepaard gaan met een hypothecaire zekerheid. Deze hypothese beoogt de kredieten met een roerende bestemming die gesloten worden in uitvoering van een kaderkredietopening als zekerheid waarvan voorheen een hypotheek voor alle sommen werd gevestigd.

Uitoefeningsvoorwaarden van het herroepingsrecht

Termijn - Aanvang

De termijn begint te lopen op de dag van het sluiten van de kredietovereenkomst. Volgens artikel VII.78, § 1, [VII.138, §1] wordt de overeenkomst gesloten door de ondertekening van alle partijen. De termijn begint dus op de dag waarop de laatste handtekening op het contract is aangebracht.

Deze termijn gaat in op de dag waarop de consument de bedingen en contractuele voorwaarden bedoeld in artikel VII.78 [VII.134] ontvangt, als die dag later valt dan de datum waarop de kredietovereenkomst gesloten werd.

Een auteur stelde zich vragen over het vertrekpunt van de termijn, wanneer de consument de kredietgever verwijst naar een overeenkomst die hij heeft ondertekend maar waarop de kredietgever zijn handtekening nog niet heeft aangebracht (R. STEENNOT, “De totstandkoming en de inhoud van de overeenkomst onder de nieuwe Wet consumentenkrediet”, D.C.C.R. 2004, p. 20). Dit geval moet worden gelijkgesteld met de overhandiging van informatie na het sluiten van de overeenkomst (17, § 1, 2°). Zolang het exemplaar van de overeenkomst dat werd ondertekend door de kredietgever niet werd overhandigd aan de consument, ontbreekt er informatie die wordt bepaald in paragraaf 1 van artikel VII.78, § 1: Elke overeenkomstsluitende partij die een onderscheiden belang heeft evenals de kredietbemiddelaar krijgt een exemplaar van de kredietovereenkomst. In dat geval begint de termijn te lopen de dag van de overhandiging van het ondertekende exemplaar aan de consument.

Termijn -duur

De termijn bedraagt 14 dagen. Hij wordt berekend in kalenderdagen, zondagen en feestdagen inbegrepen. De dies a quo is niet inbegrepen in de berekening maar wel de dies ad quem.

Voorbeeld

  • de overeenkomst wordt ondertekend op zaterdag 15 april. De termijn begint dus te lopen op 15 april. De eerste dag van de termijn is zondag 16 april. Maandag is de tweede dag van de termijn enzovoort tot zaterdag 29 april, die de veertiende en laatste dag is van de termijn.
  • De herroepingsbrief moet ten laatste worden verzonden op zaterdag 29 april. Na de wijziging in 2010 verwijst dit artikel niet meer naar het begrip “werkdagen”. De termijn verstrijkt dus de veertiende dag, zelfs indien het een zondag of een feestdag zou betreffen.

Het is van weinig belang dat de kredietgever de kennisgeving na de 14de dag ontvangt indien de consument ze effectief op de post heeft gedaan of heeft verzonden binnen deze termijn.

Aangetekend schrijven

Het recht moet worden uitgeoefend per aangetekend schrijven of op enige andere duurzame drager die wordt aanvaard door de kredietgever (volgens de overeenkomst, zie hieronder) en moet aan de kredietgever worden gericht gedurende de herroepingstermijn.

Vermelding in de overeenkomst

Het herroepingsrecht en de voorwaarden van uitoefening ervan moeten worden vermeld in de overeenkomst, in overeenstemming met artikel VII.78, § 3, 11°[VII.134, § 3, 11°]: het al dan niet bestaan van een herroepingsrecht en de termijn voor de uitoefening daarvan, alsmede andere uitoefeningsvoorwaarden, zoals informatie over de verplichting voor de consument om overeenkomstig artikel VII. 83, het opgenomen kapitaal en de rente terug te betalen en het bedrag van de rente per dag. Deze vermelding moet de duurzame dragers opgevend die door de kredietgever worden aanvaard voor de kennisgeving van de uitoefening van het recht.

De vermelding van het herroepingsrecht in de algemene voorwaarden waarnaar de kredietovereenkomst verwijst, beantwoordt niet aan de wettelijke vereiste ((Vred. Oudenaarde-Kruishoutem, 16 oktober 2013, T. Vred., 2015, p. 426-436).

Adviezen van de administratie

  • Gelieve, overeenkomstig artikel,14, § 2, 18°,[VII.78, § 3, 11°], het bedrag van de vergoeding per dag te vermelden. Wij vestigen uw aandacht op het feit dat een formule die het mogelijk maakt om dit te bepalen zoals vermeld in uw algemene voorwaarden, niet voldoende is.
  • Het is niet toegestaan van de consument de betaling te eisen van de kosten van raadpleging van de CKP in het geval dat hij zijn herroepingsrecht zou uitoefenen na de ondertekening van de kredietovereenkomst. De kosten van raadpleging van een databank – onafhankelijk van het feit of het gaat om een privé-instelling of om een door de wet aangeduide instelling – zijn niet inbegrepen in de limitatieve opsomming van de vergoedingen die zijn bepaald in artikel 18, § 2, [VII.83, § 2] in fine van de WCK. Daarentegen, in geval van weigering van het krediet door de kredietgever, laat de wet toe dat de kredietgever de door de raadpleging veroorzaakte kosten recupereert, overeenkomstig artikel 13 van de WCK [VII.79, § 3, WER].

Gevolgen van het herroepingsrecht

In geval van een verkoop op afbetaling, een financieringshuur of een kredietopening waarbij krachtens deze overeenkomst lichamelijke roerende goederen ter beschikking worden gesteld van de consument, moet de consument, onmiddellijk na de kennisgeving van de herroeping, de ontvangen goederen teruggeven en aan de kredietgever de voor de kredietopnemingsperiode verschuldigde rente betalen.

Volgens de Memorie van toelichting van de oorspronkelijke wet, spreekt [het] voor zich dat het recht om van de overeenkomst af te zien bedoeld in artikel 18, §§ 1 en 2, niet van toepassing is indien de consument klaarblijkelijk het gefinancierde goed heeft verbruikt, beschadigd of verloren, of indien de dienst reeds gepresteerd is (Memorie van toelichting, Parl. St., Kamer, Zitting 50, 1730/001, 21).

Hoewel het recht om de herroeping uit te oefenen moet worden uitgeoefend binnen de termijn bepaald door artikel VII.83 [VII.138], kunnen de teruggaven gebeuren buiten deze termijn zolang ze maar zo snel mogelijk gebeuren te rekenen vanaf de verzending van de aangetekende brief. Dat is de betekenis die moet gegeven worden aan het woord onmiddellijk van artikel VII.83 [VII.138].

De verkoper moet het eventueel betaalde voorschot binnen de dertig dagen teruggeven aan de consument. De afrekening van de verschuldigde interesten moet gebeuren op grond van de debetrentevoet die overeengekomen is in de overeenkomst Ze wordt berekend op het kredietbedrag vanaf de datum van opneming (die vaak de datum zal zijn waarop de verkoper zal betaald zijn door de kredietgever). De teruggave van het goed gebeurt bij de verkoper.

Voor de overige kredietovereenkomsten moet de consument de kredietgever, onverwijld en uiterlijk binnen dertig dagen nadat hij de kennisgeving van de herroeping aan de kredietgever heeft gestuurd, het kapitaal en de op dit kapitaal lopende rente betalen vanaf de datum waarop het krediet is opgenomen tot de datum waarop het kapitaal wordt terugbetaald.

De ontbinding van de kredietovereenkomst brengt van rechtswege de ontbinding van de aangehechte overeenkomsten met zich mee(Memorie van Toelichting van de wet van 24 maart 2003). Bij wijze van voorbeeld, de overeenkomst voor de schuldsaldoverzekering wordt dus beëindigd en de verzekeringspremie moet aan de consument worden terugbetaald.

Er mag geen andere vergoeding van de consument worden geëist.

Recht tot intrekking van een krediet voor de aankoop van specifieke goederen

Veronderstelling nr. 1: Aankoop van een goed bij een verkoper A en rechtstreekse financiering door de consument bij bank B. Bank B overhandigt het kredietbedrag rechtstreeks aan de consument.

Er zijn twee afzonderlijke operaties en de verkoper komt hoegenaamd niet tussen bij het sluiten van de overeenkomst. De verkoop van het goed is in principe voltrokken zodra er een akkoord bestaat over de zaak en over de prijs. Er bestaat geen herroepingsrecht voor de aankoop van het goed. De consument kan alleen voor de kredietovereenkomst een herroepingsrecht uitoefenenmaar hij blijft gebonden door zijn aankoop en moet dus contant betalen (behalve indien hij een andere overeenkomst sluit met een andere kredietgever). Het herroepingsrecht wordt uitgeoefend overeenkomstig artikel 18 WCK.

Veronderstelling nr. 2: Aankoop van een goed bij een verkoper A en de consument ondertekent met kredietgever B een daarmee gelieerde kredietovereenkomst.

Er zijn twee afzonderlijke operaties maar de kredietovereenkomst is een gelieerde overeenkomst in de zin van artikel I.9, 64°. Het door de richtlijn (artikel 15 (1) bepaalde gevolg is het volgende: indien de consument een herroepingsrecht uitoefent wat de verkoop van het goed betreft, is hij niet meer gebonden door de kredietovereenkomst. Deze regel is omgezet in artikel VII.92, eerste lid: Indien de consument een contract voor de levering van een goed of de verrichting van een dienst heeft herroepen, is hij niet langer gebonden aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst.

Dan is nog vereist dat er een herroepingsrecht bestaat voor de verkoopovereenkomst, hetgeen slechts bepaald is in de volgende gevallen:

  • artikel VI.47, WER: de overeenkomsten van verkoop op afstand
  • artikel VI.67, WER : de verkopen aan de consument buiten de verkoopruimten. Wordt beschouwd als gesloten buiten de verkoopruimten (I.8, 31°, WER) iedere overeenkomst tussen de onderneming en de consument:
    a) die wordt gesloten in gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de onderneming en de consument op een andere plaats dan de verkoopruimten van de onderneming; of
    b) waarvoor een aanbod werd gedaan door de consument onder dezelfde omstandigheden als bedoeld onder a); of
    c) die gesloten wordt in de verkoopruimten van de onderneming of met behulp van een techniek voor communicatie op afstand, onmiddellijk nadat de consument persoonlijk en individueel is aangesproken op een plaats die niet de verkoopruimte van de onderneming is, in gelijktijdige fysieke aanwezigheid van de onderneming en de consument; of
    d) die gesloten wordt tijdens een excursie die door de onderneming is georganiseerd met als doel of effect de promotie en de verkoop van goederen of diensten aan de consument.

Indien er geen herroepingsrecht bestaat betreffende de verkoop, kan de consument gebruik maken van artikel VII.83 om de kredietovereenkomst te herroepen. De consument moet dan, zoals in veronderstelling nr. 1, zijn aankoop contant betalen (behalve indien hij een andere overeenkomst sluit met een andere kredietgever).

Artikel VII.83, § 4 bepaalt dat, indien de consument het herroepingsrecht inroept voor het krediet, de artikelen VI.58, VI.59 en VI.67, WER, niet van toepassing zijn. De consument moet er dus over waken dat hij eerst het herroepingsrecht inroept voor de verkopen die worden beoogd door artikel VII.67, vermits de herroeping van de verkoop in dergelijk geval de verdwijning van de kredietovereenkomst voor gevolg heeft (artikel VII.92).

Voorbeeld

De consument gaat naar een salon en naar aanleiding hiervan sluit hij met een verkoper A voor een prijs van 3.000 euro de koop van een installatie X, die hem moet geleverd worden binnen een termijn van vier weken na de aankoop.

De verkoopovereenkomst is een overeenkomst waarvoor artikel VI.67 WER, een bedenktermijn (herroeping) bepaalt. Overeenkomstig artikel 6VI.64 bevat de overeenkomst dus het volgende beding: Binnen zeven werkdagen, te rekenen van de dag die volgt op die van de ondertekening van dit contract, heeft de consument het recht om zonder kosten zijn aankoop te herroepen, op voorwaarde dat hij de onderneming hiervan bij een ter post aangetekende brief op de hoogte brengt. Elk beding waarbij de consument aan dit recht zou verzaken, is nietig. Wat betreft het in acht nemen van de termijn, is het voldoende dat de kennisgeving verstuurd wordt vóór het verstrijken ervan.

De dag na deze aankoop begeeft de consument zich naar bankier B en verkrijgt hij een lening op afbetaling om de koop te financieren. Hij ondertekent onmiddellijk de overeenkomst, die het doel van het krediet vermeldt. Na erover te hebben nagedacht, beslist de consument om gebruik te maken van het herroepingsrecht en richt hij de verkoper ten laatste de 14de werkdag volgend op de verkoop een aangetekende brief waarin hij aankondigt dat hij afstand doet van zijn aankoop. De verkoper moet de verkoop dus annuleren.

Aangezien het een gelieerde kredietovereenkomst betreft, bevrijdt de uitoefening van het herroepingsrecht voor het goed de consument van zijn kredietovereenkomst (artikel VII.92). Hij moet het herroepingsrecht niet uitdrukkelijk uitoefenen. Hij is van rechtswege bevrijd door de loutere uitwerking van de uitoefening van het herroepingsrecht voor de verkoop (VI.67, WER).

Ongetwijfeld moet hij de kredietgever informeren dat de kredietovereenkomst geen voorwerp meer heeft, maar deze overeenkomst kan niet meer in werking treden: overeenkomstig artikel VII.91, Wanneer het gefinancierde goed of de gefinancierde dienstverlening in de kredietovereenkomst wordt vermeld (...), krijgen de verplichtingen van de consument slechts uitwerking vanaf de levering van het goed.

In de veronderstelling dat de kredietgever voorzien had de sommen rechtstreeks aan de verkoper te betalen, kan hij dit pas doen na de kennisgeving van de levering die, per hypothese, nooit zal gebeuren. Het risico dat de kredietovereenkomst in werking zou kunnen treden ondanks de herroeping van de verkoop is dus onbestaande.

Indien de consument het herroepingsrecht niet uitoefent voor de verkoop, is deze voltrokken bij het verstrijken van de termijn en is de consument verplicht de levering ervan te aanvaarden. Kan hij desondanks nog een herroepingsrecht uitoefenen voor het krediet? Het antwoord is bevestigend voor zover de termijn van uitoefening van het recht niet verstreken is, dit wil zeggen veertien dagen te rekenen vanaf de ondertekening van de kredietovereenkomst.

Is dit niet in strijd met het feit dat de kredietovereenkomst pas ingaat vanaf de levering van het goed ? Wat de kredietovereenkomst betreft, laat de wet de termijn lopen vanaf de sluiting van de overeenkomst, dit wil zeggen vanaf de ondertekening door beide partijen. Het is dus niet de inwerkingtreding die doorslaggevend is voor de berekening van de bedenktermijn. De uitoefening van het herroepingsrecht voor de kredietovereenkomst terwijl de verkoop voltrokken is, heeft weinig nut voor de consument: de verkoop blijft voltrokken en de betaling moet contant gebeuren of in overeenstemming met de contractuele voorwaarden van de verkoop.

Indien de kredietovereenkomst gesloten met kredietgever B niet vermeldt dat de kredietovereenkomst de aankoop van het goed als voorwerp heeft of indien de financiering van het goed niet het enige doel is van het krediet, bevinden we ons niet in het geval van een gelieerde kredietovereenkomst. De herroeping voor de verkoop heeft dus geen invloed op de kredietovereenkomst, die de consument slechts kan herroepen met eerbiediging van de vormvereisten van artikel VII.83.

Veronderstelling nr. 3 : Aankoop van een goed bij een verkoper A en krediet op afstand met kredietgever B

Het effect van de krediettransactie op afstand kan worden beoordeeld op grond van artikel VII.83 of op grond van de bepalingen van boek VI betreffende financiële diensten op afstand. Indien de consument het recht heeft om een herroepingsrecht uit te oefenen voor de verkoop, houdt de verkoop de herroeping van de kredietovereenkomst in, voor zover het een gelieerde kredietovereenkomst betreft. Met betrekking tot de kredietovereenkomst kan de consument een beroep doen op het in artikel VII.83 bedoelde herroepingsrecht of (met uitsluiting van het andere) op het in artikel VI.58 bedoelde herroepingsrecht, maar blijft hij aan de koopovereenkomst gebonden.

Het gevolg van de kredietverrichting op afstand kan beoordeeld worden vanuit het standpunt van artikel VII.83 of vanuit het standpunt van de bepalingen van het boek VI inzake financiële diensten op afstand. Indien de consument gerechtigd is een herroepingsrecht uit te oefenen voor de verkoop, heeft deze de herroeping van de kredietovereenkomst voor gevolg voor zover het gaat om een gelieerde kredietovereenkomst. Wat de kredietovereenkomst betreft, kan de consument het herroepingsrecht bedoeld in artikel VII.83 WER of (het ene sluit het andere uit) het herroepingsrecht bedoeld in artikel VI.58 WER inroepen, maar dan blijft hij gebonden door de verkoopovereenkomst.

Veronderstelling nr. 4: aankoop van een goed op afstand

De verkoop op afstand maakt het mogelijk een specifiek herroepingsrecht in te roepen waarvan het principe is opgenomen in artikel VI.47 WER. Dit recht wordt uitgeoefend binnen een termijn van 14 kalenderdagen te rekenen vanaf de dag van de levering, voor zover de consument heeft beschikt over alle door artikel VI.45 vereiste informatie of vanaf de dag na de mededeling van deze informatie indien deze mededeling plaatsvindt binnen een termijn van twaalf maanden na de levering.

De levering vindt vaak plaats na het sluiten van de kredietovereenkomst. Het is dus mogelijk dat de levering plaatsvindt terwijl de herroepingstermijn voor de kredietovereenkomst verstreken is. De regel van artikel VII.92 is dan van toepassing, zelfs indien de termijn van herroeping van de kredietovereenkomst verstreken is: Indien de consument een contract voor de levering van een goed of de verrichting van een dienst heeft herroepen, is hij niet langer gebonden aan de daarmee gelieerde kredietovereenkomst.

Dit geldt slechts voor zover het een gelieerde kredietovereenkomst betreft, hetgeen de volgende dubbele voorwaarde veronderstelt: het krediet dient uitsluitend voor de financiering van de verkoop en de twee overeenkomsten vormen een commerciële eenheid (hetgeen ofwel een verkoper-kredietgever impliceert, ofwel een verkoper-bemiddelaar of gelijkgestelde persoon, ofwel de specifieke vermelding van het gefinancierde voorwerp in de kredietovereenkomst).

Indien het geen gelieerde overeenkomst betreft, heeft de uitoefening van het herroepingsrecht voor de verkoop geen invloed op de kredietovereenkomst waarvoor de consument dan het specifieke herroepingsrecht van de artikel VII.83 moet uitoefenen.

Back to top