VII.64, § 1 - reclame waarin een rentevoet of cijfers betreffende de kosten van het krediet voor de consument worden vermeld (CC)

 

Artikel VII.64, § 1

Artikel VII.64

§ 1.Alle reclame waarin een rentevoet of cijfers betreffende de kosten van het krediet voor de consument worden vermeld, bevat op een duidelijke, beknopte, opvallende en desgevallend hoorbare wijze de volgende standaardinformatie:

1° de debetrentevoet, vast en/of veranderlijk, alsook nadere informatie over eventuele kosten die in de totale kosten van het krediet voor de consument zijn opgenomen;
2° het kredietbedrag;
3° het jaarlijkse kostenpercentage;
4° de duur van de kredietovereenkomst;
5° in geval van een krediet in de vorm van uitstel van betaling voor een bepaald goed of een bepaalde dienst, de contante prijs en het bedrag van eventuele voorschotten, en
6° in voorkomend geval, het totale door de consument te betalen bedrag en de termijnbedragen.
De Koning kan voor iedere reclame, wat ook de gebruikte drager is, de grootte van de lettertekens bepalen inzake informatie met betrekking tot de aard van de verrichting, haar duur, de vaste of veranderlijke aard van de debetrentevoet, het bedrag van de aflossingen, het jaarlijkse kostenpercentage, en, indien het om een promotiepercentage gaat, de periode gedurende de welke dit percentage wordt toegepast.
Het kredietbedrag is gebaseerd op het gemiddelde kredietbedrag dat, naargelang het soort van kredietovereenkomst waarvoor reclame wordt gemaakt, representatief is voor de aanbiedingen van de kredietgever of de kredietbemiddelaar. Indien er meerdere soorten van kredietovereenkomsten tegelijkertijd worden aangeboden dient er voor iedere soort kredietovereenkomst een afzonderlijk representatief voorbeeld te worden gegeven.
De in het eerste lid bedoelde informatie wordt verduidelijkt aan de hand van een representatief voorbeeld en dat voorbeeld wordt steeds gevolgd. De Koning stelt criteria vast voor het bepalen van dat voorbeeld.

§ 2.Elke reclame met betrekking tot consumentenkrediet vermeldt de volgende boodschap:

"Let op, geld lenen kost ook geld.".
De Koning bepaalt desgevallend, wat ook de gebruikte drager is, de grootte van de lettertekens van deze boodschap.

§ 3.Indien in verband met de kredietovereenkomst het sluiten van een contract voor een nevendienst, onder meer een verzekering, verplicht is om het krediet, in voorkomend geval op de geadverteerde voorwaarden, te verkrijgen, en de kosten van die dienst niet vooraf bepaald kunnen worden, moet de verplichting tot het sluiten van die overeenkomst ook op een duidelijke, beknopte, opvallende en hoorbare wijze, tezamen met het jaarlijkse kostenpercentage worden vermeld.

Het wettelijke kader

De WCK en reclame - ontstaan

zie de evolutie van de wet tekst

Wat is reclame ?

Terug naar de definitie

Algemene verplichtingen vastgelegd in de algemene regeling van Boek VI

Volgens art. VI.6 "Elke reclame voor consumenten die gewag maakt van een prijs, vermeldt die overeenkomstig de voorschriften van de artikelen VI.4 en VI.5, alsmede van de met toepassing van artikel VI.7, 1° vastgestelde bepalingen.". De aangeduide prijs dient de totale prijs te zijn die door de consument betaald moet worden, inbegrepen de belasting over de toegevoegde waarde, alle overige taksen, en de kosten van alle diensten die door de consument verplicht moeten worden bijbetaald (VI.4). Overigens zegt artikel VI.5 : "De prijzen voor consumenten zijn minstens in euro vermeld.".

Overigens verbiedt Boek VI oneerlijke handelspraktijken ten overstaan van de consumenten en geeft hier uitleg bij. Wat misleidende handelspraktijken zijn, wordt gedefinieerd in artikel VI.97: Het is verboden reclame te maken voor een kredietovereenkomst die onjuiste informatie bevat of die, op welke manier dan ook, inclusief de algemene presentatie ervan, de gemiddelde consument beroert of kan misleiden.

Het onderscheid al naargelang de reclame een intrestvoet of een cijfer vermeldt dat verband houdt met de kredietkosten of niet

Richtlijn 2008/48/EG reglementeert alleen de reclame die een intrestvoet vermeldt of cijfers die verband houden met de kosten van het krediet. Voor reclame die noch een intrestvoet, noch kosten vermeldt, staat het de Lidstaten vrij om het wettelijke kader te bepalen (overweging (18) van Richtlijn 2008/48/EG). De regels die van toepassing zijn op reclame die een intrestvoet of cijfers vermeldt in verband met de kosten van het krediet, zijn opgenomen in artikel VII.64, §1 en §3. De overige regels (VII.64, §2 en VII.65 tot VII.68) zijn van toepassing op alle reclame met of zonder indicatie van kredietkosten of een intrestvoet.

Het onderscheidend criterium is een gekwantificeerde aanduiding van de intrestvoet of de kredietkosten. Dit specifieke regime voor reclameboodschappen die een intrestvoet of een cijfer vermelden dat verband houdt met de kredietkosten, wordt verklaard door de doelstelling om de toestemming van de consument voor een welbepaalde verrichting te beschermen. Daarenboven is het door het belang en de nauwkeurigheid van de beschermende bepalingen inzake de toestemming in de wet wat dat betreft moeilijk realiseerbaar ze ook daadwerkelijk toe te passen op reclameboodschappen met een algemeen karakter.

Alle andere vermeldingen betreffende de kosten, wanneer deze niet cijfermatig zijn, doen de reclame niet onder het toepassingsgebied van artikel VII.64, §1 vallen. De administratie is van oordeel dat een element van de kredietkosten aanwezig is in de reclame als deze bijvoorbeeld vermeldt dat een wagen kan worden verworven voor het bedrag van 199 € per maand als deze maandelijkse aflossingen ook intresten bevatten. Hetzelfde geldt voor reclame voor een kredietopening die een maandelijkse aflossing van minstens 150 € voorziet.

De specifieke regeling is van toepassing op elke vorm van reclame, waaronder ook borden langs de weg of de banners die op het internet worden gebruikt. Zodra de banner een intrestvoet of een cijfer vermeldt dat naar kosten verwijst, moet de banner ook de verplichte vermeldingen bevatten die in artikel VII.64, §1 zijn vastgelegd. Het overmaken aan de consument van een simulatie voor een eventueel krediet is reclame die een intrestvoet vermeldt. De standaardinformatie van artikel VII.64, §1 moet bijgevolg worden vermeld voor alle simulaties die aan de consument worden overgemaakt om hem te helpen bij het maken van een keuze tussen de verschillende mogelijke kredietvormen.

De reclameregels zijn van toepassing op contracten die gedeeltelijk gereglementeerd zijn (met uitzondering voor de geoorloofde debetstanden van minder dan één maand). De overschrijding is onderworpen aan de verplichting om de waarschuwing op te nemen die in artikel VII.64, §2 wordt uiteengezet, en aan het verbod op de praktijken vermeld in artikel VII.65. Ten slotte is de geoorloofde debetstand op een rekening terugbetaalbaar binnen een maximumtermijn van drie maanden gedeeltelijk onderworpen aan de regels inzake reclame (artikel 64, §1, lid 1, 1° tot 3° en §2, en artikel 65).

Advies van de administratie

  • Zie de FAQ van de administratie waarin de verschillende voorwaarden worden opgesomd die reclameboodschappen moeten naleven (autosector).
  • De administratie heeft een proces-verbaal opgemaakt voor reclame die wordt verspreid via luidsprekers in winkels van grootwarenhuizen.
  • De administratie liet de volgende praktijk toe op voorwaarde dat de reclame de bepalingen van Boek VI naleeft: Wij sturen onze bestaande klanten een een brief om hen te vragen of ze vrienden, kennissen, buren, enz. hebben die graag een lening op afbetaling willen. Wij laten hen ook weten dat als de toekomstige lening van hun vrienden, kennissen, buren, enz. wordt goedgekeurd, elk een som op hun bankrekening ontvangt van bijvoorbeeld 25 EUR. Wij overwegen ook om de oude klant, de "peter", het bedrag van 25 EUR te geven.
  • Reclame op T-shirts van voetbalploegen die de naam van een kredietgever vermelden, in zijn hoedanigheid van sponsor, hoeven geen verplichte vermeldingen te bevatten krachtens artikel 5. Een garagehouder daarentegen, die reclame maakt voor financieringsmogelijkheden, moet alle kredietvormen vernoemen die hij aanbiedt.
  • Een gepersonaliseerde mailing is gerichte reclame. De administratie oordeelt daarentegen dat een mailing naar een consument, waarin deze wordt aangespoord (bijvoorbeeld door een cadeau) om zijn kredietopening opnieuw te activeren of meer te gebruiken, geen reclame is in de zin van de WCK daar de mailing niet als voorwerp of tot gevolg heeft dat een nieuw consumentenkrediet wordt toegekend.
  • Vraag van een beroepsbeoefenaar:
    • Wij hebben gelezen dat het JKP in het ESIS opgenomen moet zijn. We vragen ons echter af of we al bij precontractuele besprekingen een JKP dienen mee te delen aan klanten (vastlegging van het financiële plan waarin alle kosten van verschillende acties zijn opgenomen, schuldsaldoverzekering, verzekering in verband met de woning). In de sector wordt hierover uiteenlopend advies gegeven. Een duidelijk, afgelijnd en precies antwoord van het ministerie zou ons helpen omdat dit richtinggevend zal zijn voor onze krediet- en simulatieprogramma.
    • Antwoord van de administratie: gezien de zeer brede definitie moet het verzenden van een financieel plan worden beschouwd als reclame die cijfers bevat die verband houden met kredietkosten.

Standaardinformatie

De standaardinformatie die artikel VII.64, §1 vereist, is de volgende:

  • de contractuele debetrentevoet, vast of variabel;
  • nadere informatie over de kosten die in de totale kosten van het krediet zijn opgenomen, bijv. de kosten van een verplichte verzekering;
  • de standaardinformatie moet worden geformuleerd aan de hand van een representatief voorbeeld(zie hieronder);
  • het jaarlijkse contractuele kostenpercentage;
  • de duur van de kredietovereenkomst, bijv. "X maanden";
  • de contante prijs;
  • het bedrag van het eventuele voorschot;
  • het totale door de consument te betalen bedrag (zonder voorschot);
  • het bedrag van de afbetalingstermijnen;

Alle andere informatie is geen standaardinformatie maar moet desgevallend in de reclame zijn opgenomen overeenkomstig Boek VI van het Wetboek van economisch recht. Het betreft met name informatie die de aankoopbeslissing van een gemiddelde consument kan beïnvloeden, bijvoorbeeld de kredietsoort (vb. verkoop op afbetaling).

Identiteit van de adverteerder

Vóór de wijziging ervan door de wet van 13 juni 2010 legde artikel 5, §1, 1° van de WCK de adverteerder de verplichting op om zijn identiteit, zijn adres en zijn hoedanigheid te vermelden. Deze vereiste verdween toen Richtlijn 2008/48/EG werd omgezet. De vereiste werd vervangen door een verbod om een andere identiteit, adres of hoedanigheid te vermelden dan de gegevens die door de adverteerder werden opgegeven in het raam van zijn vergunning, registratie of inschrijving als kredietgever of kredietbemiddelaar; De positieve verplichting om naam en adres te vermelden blijft niettemin bestaan voor de kredietbemiddelaars. Dit is vastgelegd in artikel 63, §§1 en 2 van de WCK [VII.73].

Op een duidelijke, beknopte, opvallende en desgevallend hoorbare wijze

"Op een duidelijke, beknopte, opvallende en desgevallend hoorbare wijze"

Ontstaan

ontstaan

De informatie moet leesbaar en begrijpelijk zijn

De vormvoorwaarden zijn van toepassing ongeacht de gekozen reclamedrager. De adverteerder moet er echter in elk geval op toezien datde verplichting van leesbaarheid waarvan de inhoud afhankelijk is van de aard van de drager, in acht wordt genomen. De vermeldingen moeten dus voorkomen op een opvallende plaats, in voldoende groten lettertekens. De criteria zijn zowel van toepassing op visuele reclame als op auditieve reclame.

De informatie die de reclame bevat moet duidelijk en beknopt zijn. De gemiddelde consument moet ze dus kunnen begrijpen, hetgeen het gebruik van technische of juridische termen uitsluit die niet tot de woordenschat van de gemiddelde consument behoren.

De duidelijke, beknopte en duidelijke aard van de basisinformatie is afhankelijk van de volledige context van de advertentie, en dus niet alleen van bijvoorbeeld de locatie of de grootte van de lettertekens.

De basisinformatie moet van bij de eerste oogopslag identificeerbaar zijn

De Europese Commissie heeft de volgende richtsnoeren meegedeeld, wat het zichtbare, duidelijke en beknopte karakter van de basisinformatie betreft (Commission - Guidelines on the application of Directive 2008/48/EC (Consumer Credit Directive) in relation to costs and the Annual Percentage Rate of charge). De basisinformatie:

  • mag niet moeilijk te vinden zijn;
  • mag niet verstopt zijn tussen andere informatie;
  • mag geen te lange of onsamenhangende beschrijvingen bevatten;
  • mag niet te klein of te moeilijk leesbaar zijn ten opzichte van de rest van de tekst;
  • moet in het oog springen (“stand out”);
    • duidelijk aanduiden dat het voorbeeld representatief is en niet te verwarren met andere informatie;
    • andere informatie die niet verwijst naar de kenmerken van het kredietproduct of de kosten van het krediet, bvb. de naam van de kredietgever, mogen zichtbaarder zijn, op voorwaarde dat dit de duidelijkheid en de zichtbaarheid van het representatieve voorbeeld niet in het gedrang brengt.

De basinformatie moet samengebundeld worden

Daaronder moet worden verstaan dat de verschillende elementen van basisinformatie verzameld moeten worden, en dus niet verspreid mogen zijn, zelfs met een asterisk of een cijfer dat verwijst naar andere informatie. Met andere woorden mag geen enkel element van de basisinformatie gescheiden zijn van de rest. Het is bijvoorbeeld verboden om te vermelden "X euro per maand” aan de bovenkant van een webpagina als de rest van de pagina moet worden afgegaan om de rest van de basisinformatie te vinden.

De basisinformatie moet onderscheiden zijn van de andere informatie en opvallender

De basisinformatie moet als eerste verschijnen, gevolgd, afzonderlijk en minder opvallend, door de eventuele andere kredietinformatie. Dat betekent ook dat de kredietinformatie die niet tot de basisinformatie behoort maar die moet worden toegevoegd in het kader van boek VI niet mag verward worden met het representatieve voorbeeld, noch voor gevolg mag hebben dat dit representatief voorbeeld minder opvallend is.

Opdat het representatieve voorbeeld opvallend zou zijn, mag de andere kredietinformatie niet opvallender zijn dan het representatieve voorbeeld, noch, bijgevolg, dan de elementen ervan. Dit geldt bvb. voor het soort krediet (bvb. verkoop op afbetaling), en in het bijzonder voor de informatie die aangeeft in welke gevallen en op welke manier de elementen van de basisinformatie kunnen afwijken van de cijfers van het representatieve voorbeeld.

Concreet betekent dit bijvoorbeeld dat een maandaflossing of een JKP die/dat geen deel uitmaakt van het representatieve voorbeeld:

  • niet opvallender mag zijn dan het opvallendste element van de basisinformatie in het representatieve voorbeeld, wetende dat, niet alleen de plaats ten aanzien van dit element maar ook de grootte van de karakters, de dikte, de achtergrond, enz. een rol spelen;
  • moet vergezeld zijn van de andere vereiste elementen zodat er geen inbreuk zou zijn op boek VI.

De bijkomende (niet vereiste) voorbeelden en informatie moeten worden onderscheiden en minder opvallend zijn dan het representatieve voorbeeld

In geval van bijkomende voorbeelden moeten de elementen die verschillen van deze van het representatieve voorbeeld, alsook deze die daar niet van afwijken maar die nodig zijn om de consument geen beslissing te laten nemen betreffende een aankoop op krediet die hij anders niet zou genomen hebben, verzameld worden en minder opvallend zijn dan de opvallendste elementen van het representatieve voorbeeld.

De toevoeging van elk van de volgende elementen kan nuttig zijn:

  • de maandaflossing;
  • de looptijd van de overeenkomst;
  • het JKP;
  • de totale som die moet worden terugbetaald door de consument;
  • het bedrag van het eventuele voorschot;
  • het bedrag van de laatste verhoogde maandaflossing, desgevallend.

Een maandaflossing van een «credit balloon » mag in geen geval worden vermeld zonder op een minstens even opvallende wijze de laatste maandaflossing eraan toe te voegen. Bovendien, indien deze twee maandaflossingen verschillen van die van het representatieve voorbeeld, mogen ze niet opvallender zijn dan de maandaflossing van het representatieve voorbeeld.

Moet de basisinformatie voorkomen op elke pagina?

De basisinformatie moet niet voorkomen op elke pagina, op voorwaarde dat zij voldoende opvallend is in de gehele reclame, hetgeen betekent dat zij onmiddellijk zichtbaar moet zijn zonder dat men ernaar moet zoeken. Andere informatie kan bijkomend worden gegeven. Maar dat betekent ook dat geen enkel element van de basisinformatie mag voorkomen op de andere pagina’s zonder onmiddellijke vermelding van de rest van de basisinformatie. Men kan niet verwachten van de consument dat hij weet, enerzijds, welke andere elementen van de basisinformatie aanwezig zijn in het representatieve voorbeeld indien hij slechts één cijfer ziet op een pagina, noch, anderzijds, of het cijfer deel uitmaakt van de basisinformatie of van eventuele afwijkende informatie. Het vertrekpunt blijft dat de consument, telkens hij een cijfer ziet betreffende de kosten van het krediet, niet de rest van de informatie moet zoeken, ongeacht of het standaard- of afwijkende informatie betreft, die nodig is om het aanbod te vergelijken (boek VII) en niet bedrogen te worden (boek VI).

De basisinformatie in de radio- en televisieberichten

De consument moet eveneens volledig kennis nemen van de basisinformatie in «normale» lees- of luisteromstandigheden. Als het bijvoorbeeld een TV-sport betreft, moet de basisinformatie dus voorkomen in een voldoende leesbare grootte en/of voldoende hoorbaar zijn en de duur van de verschijning van de tekst en/of de duur dat de tekst gehoord wordt moet de consument toelaten om alle informatie te lezen en/of te horen zonder dat hij een heruitzending van de reclame moet afwachten om er volledig kennis van te kunnen nemen (zie, ter illustratie, de beslissing van de JEP die COFIDIS veroordeelt) (http://www.jep.be/fr/les-decisions-des-jep/cofidis-30032012).

De FOD Economie is eveneens van oordeel dat het duidelijker is om de verschillende elementen van de basisinformatie onder elkaar te plaatsen of naast elkaar in een tabel, eerder dan in volledige, langgerekte zinnen.

De lettergrootte van de standaardinformatie

Artikel VII.64, § 1., lid 2 preciseert dat De Koning kan voor iedere reclame, wat ook de gebruikte drager is, de grootte van de lettertekens bepalen inzake informatie met betrekking tot de aard van de verrichting, haar duur, de vaste of veranderlijke aard van de debetrentevoet, het bedrag van de aflossingen, het jaarlijkse kostenpercentage, en, indien het om een promotiepercentage gaat, de periode gedurende de welke dit percentage wordt toegepast.

De Koning heeft deze bevoegdheid uitgeoefend inartikel 14 van het KB van21 juni 2011. Deze bepaling legt verschillende voorwaarden op waarvan het doel wordt verduidelijkt inhet verslag aan deKoning voorafgaand aan het KB(zie het verslag aan de Koning):

  1. de informatie betreffende de aard van de verrichting, haar duur, het jaarlijkse kostenpercentage en, indien hetom een promotiepercentage gaat, de periode gedurende dewelke dit percentage wordt toegepast, de vaste of veranderlijke aard van de debetrentevoet en het bedrag van de aflossingen is groter dan de lettertekensaangewend voor de overige standaardinformatie bedoeld inartikel 5, § 1,eerste lid van de wet.
  2. De lettertekens aangewend om een jaarlijks kostenpercentage gelijk aan 0 %, aan nul, of een hiermee gelijk te stellen promotioneel percentage aan te kondigen mogen slechts driemaal groter zijndan de lettertekens aangewendvoor de standaardinformatie.
  3. Voor deballonkredieten of hiermee gelijk te stellen kredieten, mogen de lettertekens aangewend om het jkp en de termijnbedragen aan te kondigen slechts driemaal groter zijn de lettertekens aangewend voor de standaardinformatie. Bovendienmogen De lettertekens aangewend voor de vermelding van het hoogste termijnbedrag (...) niet kleiner zijn dan de lettertekens aangewend voor de overige termijnbedragen.
  4. De boodschap'let op, geld lenen kost ook geld'moet worden opgesteld in een letterteken met een minimumwaarde van 7 punten en moet minstens4% van de advertentieruimte bestrijken. Bovendien moet de boodschap voor reclame die verwijst naar het goedkoop of voordelig karakter van de kredietovereenkomst of aanspoort tot het verrichten van een nieuwe kredietopneming, worden opgesteld met dezelfde lettertekens als deze die aangewend worden ter aanduiding van dit bijzonder karakter of deze aansporing tot opneming.
  5. Ten slotte,In geval van reclame op hetinternet en als de boodschap slechts zichtbaar wordt door op een banneer te klikken, dan staat de boodschap op een webpagina waarop alleen deze boodschap staat vermeld in schreefloze lettertekens die minstens even groot zijn als de grootste lettertekens aangewend in de banner.

Andere verplichte vermeldingen:

    • Als een voordeeltarief wordt vermeld, moeten de voorwaarden van dat voordeeltarief vermeld worden (Verslag aan de Koning, dat verwijst naar de wettelijke bepalingen inzake reclame van voor de wet van 24 maart 2003). Er is maar sprake van een voordeeltarief als het tarief lager ligt dan dat van de markt en dan wat de kredietgever doorgaans aanbiedt voor dat soort krediet of kredietbedrag. Er kan geen sprake zijn van de benaming "voordeeltarief" als deze benaming steeds gehanteerd wordt. Als een vergelijking gemaakt wordt met andere spelers moeten ook de wetsbepalingen in Boek VI over vergelijkende reclame nageleefd worden.

Andere (niet toegestane) informatie

  • Het woord “vanaf” bij een bedrag of percentage dat iets over de kosten van het krediet zegt, bijv. “vanaf x euro per maand”, is niet toegestaan als niet duidelijk is wat dat concreet betekent en de gemiddelde consument daardoor een aankoop op krediet zou kunnen doen die hij anders niet gedaan zou hebben. Gelet op de vorige punten inzake de opvallendheid van het representatieve voorbeeld, kunnen de bedragen of percentages die iets over de kosten van het krediet zeggen bovendien slechts deel uitmaken van een concreet voorbeeld. Dat kan een een representatief voorbeeld zijn (Boek VII) of een daarvan afwijkend voorbeeld dat alle nodige elementen bevat om niet strijdig te zijn met Boek VI.

Voorbeelden - Advies van de administratie:

  • De wettelijke informatie moet gemakkelijk toegankelijk zijn. De consument moet deze informatie niet zoeken. Indien er een verwijzing naar elders is, moet in elk geval worden beoordeeld of het al dan niet gemakkelijk is om de informatie te vinden.
  • Om als helder en duidelijk te kunnen worden beschouwd, is de FOD Economie van oordeel dat het representatieve voorbeeld zich, in extenso, vanaf de eerste verwijzing naar of vermelding van een cijfer dat verband houdt met de kredietkosten op een welbepaalde drager moet bevinden. Het volstaat niet dat wordt doorverwezen naar een andere pagina waar deze informatie op wordt vermeld (bijvoorbeeld via * of pagina paginaverwijzing). Al vanaf de eerste vermelding van becijferde financieringsmogelijkheden moet het representatief voorbeeld worden vermeld.
  • Het reclameprocédé dat bestaat in de vermelding dat het aanbod onderworpen is aan voorwaarden die beschikbaar zijn op de internetsite van de kredietgever of van de kredietbemiddelaar voldoet niet aan het voorschrift vanartikel VII.64, § 1..
  • Indien een adverteerder verschillendereclames doet in eenzelfde publicatie moet hij niet alle wettelijke vermeldingen herhalen op voorwaarde dat de consument hem in één oogopslag kan identificeren als de adverteerder (zelfde logo, zelfde kleur, enz.) endat men verwijst naar een verwijzingspagina waar allewettelijke vermeldingen voorkomen.
  • In geval van verwijzing via eenasterisk moet de informatie zich in principe bevinden op dezelfde pagina.
  • Deafkortingen moeten verboden worden omdat niet iedereen deze op dezelfde manier begrijpt.
  • De vermelding"reclame" is slechts vereist in de gevallen datde reclame niet als dusdanig kan onderscheiden worden vanaf de ontvangst ervan. Deze vermelding heeft immers slechts zin in zoverre deconsument niet in staat zou zijn om zelf dereclame te identificeren en een risico op verwarring zou kunnen ontstaan. De wettekst is duidelijk: er bestaat geen verplichting om systematisch de vermelding "reclame" op een leesbare, goed zichtbare en ondubbelzinnige manier te vermelden.
  • De reclame die de restrictieve voorwaardenwaaraan het voorkeurtarief onderworpen is vermeldt door een verwijzing door een asterisk op de rugzijde van het document terwijl op de voorzijde een andere asterisk voortkomt die de afkorting JKP uitlegt, schept verwarring. De aanduidingen"9,9 %*" en "JKP*" verwijzen in feite naar twee verschillende vermeldingen die niet kunnen onderscheiden worden door de lezing ervan. Het is een bewust dubbelzinnige vermelding in de zin vanartikel 5, § 1.

Representatief voorbeeld

Artikel VII.64, §1 legt kredietgevers en kredietbemiddelaars die reclame willen maken waarin een rentevoet of cijfers betreffende de kosten van het krediet worden vermeld, de verplichting op om in de reclame een representatief voorbeeld op te nemen. Dit voorbeeld wordt geacht een beoordeling van de kosten van het krediet te geven die de werkelijkheid benadert. Het moet eveneens worden vastgesteld op basis van de regels en beginselen vervat in het KB van 14 september 2016 en meer bepaald in artikel 4, §2, dat de parameters voor de berekening van het JKP verduidelijkt.

Deze bepaling past verschillende regels toe voor de gevallen waarin de overeenkomst varianten bevat (met toepassing van het duurste scenario) en voor de parameters die afhankelijk zijn van het gebruik van het krediet door de consument verwijst zij naar het meest gebruikelijke mechanisme voor kredietopneming waarvan in het raam van dat soort kredietovereenkomst wordt gebruikgemaakt. Het gebruik van de methode van de veronderstellingen van artikel 4, §2 en van bijlage I van het KB van 14 september 2016 is slechts toegelaten indien een parameter onbekend is op het ogenblik dat de reclame wordt verspreid. Er mag enkel gebruik worden gemaakt van de in artikel 4, §2 bedoelde veronderstellingen en van geen enkele andere veronderstelling (artikel 4, §2, lid 1 van het KB van 14 september 2016).

Wat het kredietbedrag betreft, zegt artikel VII.64, §1, lid 3 dat het kredietbedrag gebaseerd moet zijn op het gemiddelde kredietbedrag dat, naargelang het soort van kredietovereenkomst waarvoor reclame wordt gemaakt, representatief is voor alle aanbiedingen van de kredietgever of de kredietbemiddelaar. Indien meerdere soorten kredietovereenkomsten tegelijkertijd worden aangeboden, dient er voor elk type kredietovereenkomst een afzonderlijk representatief voorbeeld te worden gegeven. Het is dus slechts in uiterst ondergeschikte orde en indien het volkomen onmogelijk is om het gemiddelde kredietbedrag te bepalen dat het geval van artikel 4, §2, lid 8 van het KB van 14 september 2016 moet worden toegepast:indien voor de hypothecaire kredieten met een onroerende bestemming of de voorwaardelijke verplichting of garantie het kredietbedrag nog niet is overeengekomen, wordt het geacht 170.000 euro te bedragen. Voor alle overige kredietovereenkomsten waarbij het kredietbedrag nog niet is overeengekomen wordt het bedrag geacht 1.500 euro te zijn.

De wet vereist niet (terwijl de wet dit wel doet voor de SECCI - artikel VII.70, §1, 7°) dat de veronderstellingen die worden weerhouden voor de berekening van het JKP in de reclame zelf worden vermeld. Het spreekt echter voor zich dat zowel de kredietgever als de kredietbemiddelaar in staat moeten zijn om de toegepaste hypotheses te rechtvaardigen, onder meer in het licht van de beginselen van artikel 4, §2 van het KB van 14 september 2016. Bovendien moet de reclame minstens vermelden dat het JKP indicatief is vermits het berekend is op basis van veronderstellingen. Bij gebreke bedriegt deze reclame de consument of kan ze de consument bedriegen over een essentieel kenmerk van het krediet. Het is bijgevolg aangewezen om de hypotheses te vermelden waarop de berekening van het JKP is gebaseerd.

Een voorbeeld per krediettype

Er is slechts één representatief voorbeeld voor het soort kredietovereenkomst waarvoor reclame wordt gemaakt. Het Wetboek geeft geen enkele definitie van "type" kredietovereenkomst. De FOD is van oordeel dat een verkoop op afbetaling een ander type van kredietovereenkomst is dan een lening op afbetaling, en ook, dat een verkoop of een lening op afbetaling met lage maandelijkse aflossingen en een hoog eindbedrag (zgn. ballon- of bulletkredieten) een ander type krediet is dan de verkoop of de lening op afbetaling met gelijke maandelijkse aflossingen. Als er voor meerdere soorten kredietovereenkomsten reclame wordt gemaakt, dient voor elke type kredietovereenkomst een afzonderlijk representatief voorbeeld gegeven te worden. Andere uitgewerkte voorbeelden die afwijken van het representatieve voorbeeld zijn mogelijk maar mogen niet verward worden met het representatieve voorbeeld en moeten minder opvallend zijn dan het representatieve voorbeeld.

Representatief karakter van het voordeel

Het voorbeeld - aan de hand waarvan de standaardinformatie moet gegeven worden - moet representatief zijn voor het soort krediet waarvoor reclame gemaakt wordt. Zo mag het gemiddelde kredietbedrag, als het representatieve voorbeeld bijvoorbeeldbetrekking heeft op een zgn. ballonkrediet, alleen betrekking hebben op ballonkredieten en niet op andere soorten verkoop op afbetaling.

Voor wat het kredietbedrag uit die standaardinformatie betreft, bepaalt de wet dat het om een gemiddeld kredietbedrag moet gaan dat, al naargelang het soort van kredietovereenkomst waarvoor reclame wordt gemaakt, representatief is voor de aanbiedingen van de kredietgever of de kredietbemiddelaar. De nadruk ligt daarbij op "representatief". Een gemiddeld kredietbedrag dat niet representatief is voor het aanbod van de kredietgever of de kredietbemiddelaar uit de reclame kan dus niet gebruikt worden voor de standaardinformatie.

Voor de autosector bijvoorbeeld moet het kredietbedrag gebaseerd zijn op de wagen waarvan de verkoper denkt de meeste exemplaren op krediet te zullen verkopen, op basis van cijfers uit het recente verleden. Daarnaast kan een gewogen gemiddelde dat rekening houdt met het aantal wagens die in de reclame aan bod komen en die de verkoper verwacht op krediet te verkopen, worden beschouwd als representatief voor de reclame in kwestie, behalve wanneer deze alleen betrekking heeft op een specifiek product dat op afbetaling wordt verkocht. In dit laatste geval is het kredietbedrag afhankelijk van de aankoopprijs van dit specifieke product. Een gewogen gemiddeld kredietbedrag van alle modellen van een gamma, of van alle versies van een model, kan maar representatief zijn voor de modellen of versies uit de reclame als het bedrag niet te zeer afwijkt van het gewogen gemiddelde kredietbedrag van de modellen en versies uit de reclame. Er kan bijvoorbeeld een te groot verschil zijn als de reclame slechts twee modellen toont terwijl het gamma er zeven omvat.

Als het JKP afhankelijk is van het kredietbedrag, is het niet toegelaten om een voorbeeld te verstrekken dat naargelang en JKP vermeldt dat op geen van de voertuigen in de reclame betrekking heeft aangezien het voorbeeld in dat geval niet representatief is ten aanzien van het JKP. Bovendien dient deze reclame al naargelang het kredietbedrag ook het bestaan te vermelden van hogere jaarlijkse kostenpercentages.

Daarnaast moet het kredietbedrag ook rekening houden met een eventueel voorschot en bijhorende aankoopprijs die voortvloeit uit de som van het kredietbedrag en het voorschot. In het geval van een krediet dat een goed financiert moet de standaardinformatie immers ook de aankoopprijs en het eventuele voorschot vermelden.

Ook voor wat andere kredietkenmerken betreft, zoals de terugbetalingstermijn, de debetrentevoet, enz. moet bijkomend gekeken worden naar wat representatief (het meest voorkomend) is voor het kredietbedrag in het representatieve voorbeeld.

Voor een commentaar op basis van voorbeelden uit de automobielsector, zie de aanbevelingen van de administratie.

Advies van de administratie over onnauwkeurige of misleidende reclame

  • « Ce PC complet pour l €/jour - payez l € par jour » ("Deze complete PC voor 1 €/dag - betaal €1 per dag"). is een dubbelzinnigeformule en de precieze berekening van het jkptoont aan dat de werkelijke kosten niet gelijk zijn aan eeneuro per dag
  • « Xxxvisa, une carte comme ça, ça ne se refuse pas: 2% remboursés sur tous vos achats jusqu’à la fin de l’été, 1% jusqu’à la fin de l’année, et en plus, un cadeau de bienvenue de 20 Euros. Ouverture de crédit de 2000 Euros - remboursement à votre rythme – retraits d’argent partout dans le monde. Demandez votre carte ici – ouverture de crédit sous réserve d’acceptation de votre dossier et d’accord mutuel ». (Vrije vertakingf : "Xxx visa, een kaart als deze kan niet geweigerd worden: 2% teruggave van al uw aankopen tot het einde van de zomer, 1% tot het einde van het jaar, en bovendien een welkomstgeschenk van 20 euro. 2000 euro kredietopening - terugbetaling in uw eigen tempo - geldopnames over de hele wereld. Vraag hier uw kaart aan - onder voorbehoud van aanvaarding van uw dossier en wederzijds akkoord").Het betreft reclame voor een kredietopening die wordt beheerst doorartikel 5 WCK die verwijst naar een element van de kosten van het krediet maar dieniet het jkp vermeldt door middel van een voorbeeld en die dus strijdig is metartikel 5, § 1 WCK.
  • De reclame door mailing die een voorkeurtarief van 9,9% vergelijkt met het maximale door de wet toegelaten jkp is niet in overeenstemming metartikel 5, § 2 WCK. De reclame moet het voorkeurtarief vergelijken met de basisrentevoet(de gebruikelijke rentevoet) die wordt gehanteerd door de onderneming zelf voor de verrichtingen die niet onder het voorkeurtarief vallen. Naast de basisrentevoet kan de reclamebovendien het maximale doorde wet toegelaten jkp vermelden.
  • Bovendien begrijp ik na het lezen van de reclame op de website op **/**/2003, dat de consument moet kiezen tussen een contante betaling met korting enerzijds, of een financiering anderzijds. Het toestaan van een korting uitsluitend in geval van contante betaling brengt een kost met zich mee voor de consument die ervoor kiest zijn aankoop te doen met een financiering. Het werkelijke JKP moet dus worden berekend op een kredietbedrag gelijk aan de contante prijs min het voorschot en de toegestane korting aan de koper in contanten. Wanneer een korting van 2.500 euro is toegestaan in geval van een contante aankoop volgens de reclame op uw website, komt het werkelijke JKP neer op 24,74 % in plaats van de aangegeven 5,99%, dat op basis van een krediet van 5.862,5 euro (hetzij 11.150 euro (netto prijs) - 2.787,5 euro (voorschot) - 2.500 euro (contante korting) in 35 maandelijkse betalingen van 125 euro en een laatste betaling van 5.177,25 euro. Hierbij wordt artikel 5, §2 WCK geschonden en is het toegepaste tarief hoger dan het maximaal toegelaten tarief (schending van artikel 21 WCK)
  • "Vandaag kopen, vanavond zitten, en betalen in 12 termijnen ZONDER extra kosten (JKP = 0%)" Analyse van de administratie: het betreft een voorkeurtarief en de bijzondere voorwaarden om dit te genieten moeten vermeld worden (bijvoorbeeld: voor elke nieuwe aanvraag tussen*** en ***); het jkp is niet gelijk aan0% vermits erterugkerende kosten zijn voor de verkrijging van de kredietkaart; de debetrentevoet en de kosten moeten vermeld worden.
  • Reclameboodschap: « unique en Belgique 2% remboursé sur tous vos achats – offre temporaire carte de crédit XXX Visa – la carte de Visa XXX est la seule à vous rembourser 2%. Demandez la ici ouverture de crédit sous réserve d’acceptation de votre dossier et d’accord mutuel » (Vrije vertaling : "uniek in België 2% teruggestort op al uw aankopen - tijdelijke aanbieding XXX Visa kredietkaart - de Visa XXX kaart is de enige die U 2% terugstort. Vraag het hier aan onder voorbehoud van aanvaarding van uw dossier en wederzijds akkoord"). Deze reclame verduidelijkt niet dat het aanbod voorbehouden is aan de nieuwe klanten, dat de terugbetaling van 2% beperkt is in de tijd en begrensd is tot een bepaald bedrag. De formulering verzwijgt dus wezenlijke informatie met het doel de consument te misleiden over de kenmerken van een dienst, nl. de voordelen die zij biedt en de diensten die ermee gepaard gaan. Deze reclame is in strijd met de WHPC.
Back to top