Precontractuele fase
De precontractuele fase verloopt volgens een proces waarin de verplichtingen van de beroepsbeoefenaars zeer nauwkeurig beschreven zijn in het Wetboek. Ten eerste worden de kredietgever en de bemiddelaar verplicht om alle informatie te verzamelen die noodzakelijk is voor de beoordeling van de opportuniteit van het krediet, onder meer op basis van een vragenlijst (verplichting om zich te informeren - artikel VII.69). De identiteitsdocumenten moeten gecontroleerd worden (VII.76) en de Centrale voor Kredieten aan Particulieren moet geraadpleegd worden (VII.77, § 1, lid 2). Het Wetboek bepaalt eveneens dat aan de consumenten een geheel van gepersonaliseerde informatie moet verstrekt worden in de vorm van een op Europees niveau gestandaardiseerd informatieblad, de SECCI (VII.70 t/m VII.73), en bijkomende, meer gedetailleerde toelichtingen indien nodig (VII.74). De professionals worden ten slotte verplicht om de capaciteit van de consument om het krediet terug te betalen grondig te analyseren en hem te adviseren over het krediet dat qua soort en bedrag het best is aangepast, rekening houdend met zijn financiële toestand en met het doel van het krediet. (VII.75). Deze raadgevingsplicht houdt de verplichting in voor de kredietgever om het krediet te weigeren indien, na de beoordeling van de kredietwaardigheid, blijkt dat de consument niet in staat zal zijn om het hoofd te bieden aan de lasten van het krediet, waarbij hij, in dat geval, de geraadpleegde databanken verduidelijkt (VII.79).
De rol van de consument is passief: hij moet op exacte en volledige wijze de gevraagde informatie verstrekken (VII.69, § 1).
De administratie heeft richtlijnen opgesteld: zie Guidelines over de kredietwaardigheidsbeoordeling van de consument in het kader van de toekenning van een consumentenkrediet