KB JKP, Art. 16 en 17 : Inwerkingtreding

Hoofdstuk 10 - overgangsbepalingen / Hoofdstuk 11 - Inwerkingtreding

KB JKP, Art. 16

Dit besluit is van toepassing op alle lopende consumentenkredietovereenkomsten. Dit besluit is eveneens van toepassing op alle lopende hypothecaire kredieten voor wat de toepassing van de artikelen 7 tot 10 betreft en op alle lopende hypothecaire kredieten met roerende bestemming voor wat de toepassing van de artikelen 5, 6 en 11 tot 14 betreft.
De bepalingen die de vermelding en de berekening van het jaarlijkse kostenpercentage betreffen zijn van toepassing op de nieuwe hypothecaire kredietovereenkomsten, de hiermee verbonden ESIS en de kredietaanbiedingen binnen de perken van en de periodes bedoeld in artikel 41, § 1, van de wet van 22 april 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht en uiterlijk vanaf 1 april 2017.

KB JKP, Art. 17

Dit besluit treedt inwerking op 1 april 2017.

Inwerkingtreding

Overeenkomstig artikel 17 trad het K.B. van 14 september 2016 in werking op 1 april 2017. Alle contracten die na 1 april 2017 werden afgesloten, dienen dus de regels van het K.B. toe te passen. Waarom deze datum? Het verslag aan de Koning preciseert: Dit ontwerpbesluit dient rekening te houden met de inwerkingtreding en de overgangsbepalingen van de wet van 22 april 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht. Het gaat er dus om een zekere gelijktijdigheid te organiseren met de datum van inwerkingtreding van de wet van 22 april 2016 tot omzetting van de Europese richtlijn inzake hypothecair krediet (dit werd in feite bij K.B. van 1 november 2016 uitgesteld tot 1 juli 2017).

Toepassing op eerder gesloten contracten

Verslag aan de Koning vóór het KB van 14 september 2016 :

Dit ontwerpbesluit dient rekening te houden met de inwerkingtreding en de overgangsbepalingen van de wet van 22 april 2016 houdende wijziging en invoeging van bepalingen inzake consumentenkrediet en hypothecair krediet in verschillende boeken van het Wetboek van economisch recht.

Dit ontwerpbesluit huldigt ook het principe van de continuïteit inzake regelgeving : vermits er geen nieuwe bepalingen werden ingevoerd met betrekking tot het consumentenkrediet noch wat het gebruik van referte-indexen bij de veranderlijkheid van debetrentevoeten bij hypothecair krediet betreft wordt voorgesteld om de bestaande regelen onmiddellijk te laten doorlopen, ook voor de lopende kredietovereenkomsten.

Wat de hypothecaire kredieten met een roerende bestemming betreft kunnen en moeten de artikelen 5, 6 en 11 tot 14 van dit besluit met betrekking tot de bepalingen inzake debetrentevoet, nalatigheidsinterestvoet, maximale jaarlijkse kostenpercentages, maximale terugbetalingstermijnen en nulstelling ook toepasselijk worden gemaakt op de lopende kredietovereenkomsten omdat deze kredietovereenkomsten voorheen gesloten werden als consumentenkredieten en als dusdanig onderworpen waren aan dezelfde bepalingen voorzien door het koninklijk besluit van 4 augustus 1992.

Consumentenkrediet

Zoals bepaald in artikel 16 is het K.B. van toepassing op alle consumentenkredietovereenkomsten die lopen op het ogenblik van de inwerkingtreding van het K.B., vermits er geen nieuwe bepalingen werden ingevoerd met betrekking tot het consumentenkrediet noch wat het gebruik van referte-indexen bij de veranderlijkheid van debetrentevoeten bij hypothecair krediet betreft wordt voorgesteld om de bestaande regelen onmiddellijk te laten doorlopen, ook voor de lopende kredietovereenkomsten.

Hypothecaire kredieten met roerende bestemming

Wat de hypothecaire kredieten met een roerende bestemming betreft kunnen en moeten de artikelen 5, 6 en 11 tot 14 van dit besluit met betrekking tot de bepalingen inzake debetrentevoet, nalatigheidsinterestvoet, maximale jaarlijkse kostenpercentages, maximale terugbetalingstermijnen en nulstelling ook toepasselijk worden gemaakt op de lopende kredietovereenkomsten omdat deze kredietovereenkomsten voorheen gesloten werden als consumentenkredieten en als dusdanig onderworpen waren aan dezelfde bepalingen voorzien door het koninklijk besluit van 4 augustus 1992.

Hypothecaire kredieten met roerende bestemming zijn dus onderworpen aan alle bepalingen van het K.B. hetzij omdat ze er vóór 1 april 2017 aan onderworpen waren (op dat tijdstip waren het immers consumentenkredieten), hetzij omdat het K.B. ze sedert die datum aan het K.B. onderwerpt als hypothecaire kredieten met roerende bestemming.

Hypothecaire kredieten met onroerende bestemming

Sinds 1 april 2017 is het koninklijk besluit van toepassing op alle hypothecaire kredietovereenkomsten, met inbegrip van kredietovereenkomsten met onroerende bestemming, wat de referentie-indexen betreft (artikelen 7 tot 10 van het K.B.). Voor de overige bepalingen en in het bijzonder de vermelding en berekening van het jaarlijks kostenpercentage, zijn ze van toepassing op kredietovereenkomsten, met inbegrip van het ESIS en het kredietaanbod, binnen de perken van en de periodes bedoeld in artikel 41, §1 van de wet van 22 april 2016 (...) uiterlijk vanaf 1 april 2017 Artikel 41, §1 van de wet van 22 april 2016 (zoals verlengd door het K.B. van 11 november 2016) bepaalt dat de wet van toepassing is op kredietovereenkomsten waarvan het krediet vanaf 1 april 2017 bij de kredietgever werd aangevraagd.


Back to top