De kredietbemiddelaars worden niet vermeld op de lijst van derden die worden gemachtigd om toegang te hebben tot de overdraagbare gegevens. Art. VII.153 legt zelfs een verbod op aan de kredietbemiddelaar om de aanvrager van het krediet te gebruiken om zijn toegangsrecht tot de Centrale voor Kredieten aan Particulieren uitte oefenen: De kredietbemiddelaar mag aan de consument of, desgevallend, aan de zekerheidssteller niet vragen om zijn toegangsrecht tot de Centrale uit te oefenen met het oog op het hem overhandigen van het bekomen antwoord.
Het is de kredietbemiddelaars verboden om een toegang te hebben tot de persoonlijke gegevens waar de kredietgever over beschikt. Deze is echter wel gemachtigd om aan de kredietbemiddelaar een geglobaliseerd antwoord te verstrekken in zoverre de raadpleging heeft plaatsgevonden op basis van een concrete kredietaanvraag waarvoor deze kredietbemiddelaar daden van kredietbemiddeling stelt (VII.153, § 2). Dit geglobaliseerd antwoord kan slechts betrekking hebben op het aantal kredietovereenkomsten, de som van de geregistreerde kredieten en, in geval van weigering van het krediet in toepassing van art. VII.77, § 2, alinea 2, de vermelding dat de weigering zich steunt in de toepassing van voormelde bepaling.
De kredietbemiddelaars kan slechts gebruik maken van deze gegevens met het oog op de naleving van zijn verplichtingen zoals voorzien onder de artikelen VII. 69 tot VII 71, VII. 74 en VII. 75. Eens het kredietdossier door de kredietgever wordt afgesloten, dient het geglobaliseerd antwoord te worden verwijderd.
Deze bepaling werd toegevoegd naar aanleiding van de invoering van de wettelijke bepalingen in het WER. Zij wordt uitgelegd in de voorbereidende werken. De bepaling, die in 2014 werd toegevoegd, werd gewijzigd bij de aanneming van de bepalingen inzake het hypothecair krediet van de richtlijn 2014/17. De wijziging wordt uitgelegd in de Memorie van toelichting.
De bepaling onder 2° regelt een meer fundamenteel probleem. Er wordt van de kredietgever en kredietbemiddelaar verwacht dat zij de kandidaat-kredietnemer goed advies geven. De kandidaat-kredietnemer verwacht echter ook een uitleg indien zijn kredietaanvraagnegatief beantwoord wordt door de kredietgever. Op dit ogenblik is het de kredietgever in geval van kredietweigering niet toegestaan de kredietbemiddelaar erover in te lichten dat deze weigering is gebaseerd op de gegevens die zijn geregistreerd bij de Centrale voor Kredieten aan Particulieren van de Nationale Bank van België. Daardoor is de kredietbemiddelaar niet in staat de kandidaat-kredietnemer terdege over de reden van de kredietweigering door de kredietgever in te lichten. Dit probleem stelt zich des te meer sinds de wetgever bovendien vanaf 1 april 2015 in artikel VII.77, § 2, tweede lid, heeft bepaald dat de kredietgever geen nieuwe consumentenkredietovereenkomst zal mogen sluiten wanneer er in hoofde van de consument een wanbetaling(en) geregistreerd staat in de CKP voor een totaal achterstallig bedrag van meer dan 1 000 euro in het kader van een consumentenkrediet die niet werd afgelost. Dit is een nieuw gegeven, want een wettelijk verbod tot kredietverlening, waarover de consument niet zal kunnen ingelicht worden door de kredietbemiddelaar aangezien de kredietgever deze informatie niet ter beschikking mag stellen. Eenzelfde probleem doet
zich voor met betrekking tot de andere gevallen van een betalingsachterstand, waarbij de kredietgever slechts een nieuwe kredietovereenkomst mag sluiten mits een bijzondere motivering. In de praktijk zal de toepassing van deze maatregel in heel wat gevallen dode letter blijven, aangezien de kredietgever de bemiddelaar immers niet over het bestaan van een betalingsachterstand en de wettelijke vereiste van een bijzondere motivering kan inlichten. In beide gevallen zal de consument enkel op de hoogte kunnen gebracht worden van de weigering door de kredietgever zonder meer, dus zonder enige bijkomende informatie, met het verzoek de kredietgever hieromtrent te contacteren. Indien hij dit niet doet en zich tot een andere kredietgever wendt (of indien de makelaar via een andere kredietgever de aanvraag nogmaals indient) zal steeds opnieuw een weigering volgen, telkens zonder dat de betrokkene terdege kan worden ingelicht door de kredietbemiddelaar. Dit kan ertoe leiden dat zowel de kandidaat-kredietnemer als de betrokken bemiddelaars tot heel wat onnodige kosten en inspanningen worden gebracht die ze zich hadden kunnen besparen indien aan de consument bij weigering een correcte uitleg had kunnen worden verschaft door de kredietbemiddelaar. Een aanpassing van de huidige, te beperkte, mogelijkheid voor de kredietgever om de kredietbemiddelaar over de resultaten van de CKP raadpleging door de kredietgever in te lichten, dringt zich derhalve op. Deze bepaling mag geen afbreuk doen aan de verplichtingen in hoofde van de kredietgever krachtens artikel VII.79.
Parl.St., Kamer, Zitting 54, 1685/01, p. 55
Memorie van toelichting van de wet van 19 april 2014 houdende invoeging van boek VII "Betalings- en kredietdiensten" (...) (Parl. St., Kamer, Zitting 53, 3429/001, bl. 32:
Artikel VII.153, § 2 werd aangevuld met twee leden. Hierin wordt de mogelijkheid voorzien dat kredietbemiddelaars binnen zeer strikte voorwaarden, vanwege dekredietgever, de totaliteit van de verbintenissen van een consument — of desgevallend van een zekerheidssteller- inzake kredietverstrekking kunnen vernemen zoals die geregistreerd staat bij de Centrale. De informatie diede kredietgever hier kan verstrekken kan op geen enkele wijze betrekking hebben op een eventuele betalingsachterstand noch op de looptijd van de kredietovereenkomst of de nog te vereffenen termijnbetalingen, dit onder
meer met het oog op het vermijden van centralisatie of hergroeperingskredieten. Vermits de kredietgever zelf geen informatie ontvangt met betrekking tot de identiteit van de overige kredietgevers kan deze ook niet verder doorgegeven worden. Op basis van de ontvangen informatie kan de betrokken kredietbemiddelaar niettemin een eerste inschatting maken, desgevallend door de betrokken consument of zekerheidssteller verder te bevragen. Op deze wijze wordt ten dele tegemoet gekomen aan het fenomeen waarbij de kredietbemiddelaar — ten onrechte — beroep doet op het toegangsrecht van de
consument om zowel de identiteit van de kredietgevers als de looptijden te achterhalen en nieuwe kredieten voor te stellen die indruisen tegen de beginselen van zorgvuldige kredietverstrekking. In het tweede lid wordt voorgesteld deze praktijk te verbieden. Hiertoe werd ook een nieuwe strafsanctie voorzien.
Wanneer een persoon eens wordt geregistreerd als kredietgever en wordt ingeschreven als een kredietbemiddelaar, kan deze diens recht tot toegang tot de Centrale gebruiken als kredietgever, voor diens activiteiten van kredietbemiddelaar om te kunnen beoordelen of het opportuun is een dossier in te dienen bij een (andere) kredietgever of om een voorstel tot hergroepering te doen. Wanneer deze beschikt over de dubbele hoedanigheid, dient de professioneel dus te beslissen op basis van de vragenlijst of hij beslist om het krediet toe te kennen op eigen fondsen, en dan is de raadpleging van de Centrale noodzakelijk. Indien hij, op grond van de vragenlijst, zou beslissen dat het verzoek van de consument niet binnen de eigen criteria tot toekenning van een krediet zou liggen, kan hij in geen geval de Centrale raadplegen. Dan dient hij, zuiver en eenvoudig het krediet te weigeren, of het dossier indienen bij een andere kredietgever met wie hij regelmatig samenwerkt. Deze laatste kredietgever zal de Centrale raadplegen gezien deze hiertoe verplicht is. De administratie sanctioneert, op basis van onderzoek van de raadplegingen van de Centrale, de bemiddelaars die op systematische wijze de Centrale raadplegen voor alle kredietaanvragen die aan hen worden gericht (zie een PV van de administratie).
La DGCM considère que la SA AUTEUR1 a réalisé une infraction à l’article 8, §2 en consultant la Centrale pour réaliser des contrats de crédit à la consommation en agissant en qualité d’intermédiaire et non de prêteur. De plus Monsieur AUTEUR2 reconnait explicitement utiliser les informations obtenues pour proposer du regroupement de crédits. Il s’agit sans conteste d’une utilisation à des fins de prospection commerciale. Une telle utilisation est strictement interdite par la loi. La DGCM estime que cette utilisation à des fins commerciales dure depuis au moins 3 ans. En effet, le contrat de prêt à tempérament réalisé sur fonds propres par AUTEUR1 SA date de 2009. Aux dire de Monsieur AUTEUR2, ce contrat a été réalisé alors qu’il ne pratiquait plus de façon habituelle l’activité de prêteur mais uniquement d’intermédiaire. AUTEUR1 SA a utilisé la CCP de façon ininterrompue jusque januari 2013. D’autre part, la DGCM ne peut que s’interroger devant le nombre de consultations (719) face à la production effectivement réalisée (79). AUTEUR1 SA effectue une dizaine de consultations par jour ouvrable. Il apparait sur le listing fourni par la BNB que celles-ci se font souvent dans un intervalle de temps très réduit sur la journée (quelques minutes). La SA AUTEUR1 a fourni à la DGCM une partie des demandes de crédit justifiant les consultations de la CCP. Dans ces conditions, la DGCM ne peut exclure que des consultations ont été réalisées sans demande expresse de consommateur.
(2012)
De administratie erkent dat de kredietgevers die worden gelijkgesteld aan kredietbemiddelaars (die het krediet toekennen die zij onmiddellijk overdragen) de Centrale voor Kredieten aan Particulieren kunnen raadplegen onder de dubbele voorwaarde dat (1) zij beschikken over een eigen fondsen portefeuille waarvoor zij werden vergund in hoedanigheid van kredietgever en (2) dat zij worden gemachtigd door de kredietgever aan wie zij hun rechten overdragen om de Centrale in hun naam te raadplegen.
De persoonlijke gegevens van de mogelijke klanten van een kredietmakelaar is een bestand dat wordt onderworpen aan het algemeen kader van de GDPR en aan de bijzondere bepalingen van het WER. De overmaking van de gegevens door de kredietbemiddelaar aan de kredietgever vloeit voort uit de primaire doelstelling waarvoor de gegevens werden bekomen bij de consument. Alle nuttige inlichtingen met betrekking tot de situatie van de consument overmaken is bovendien een verplichting die rust op de kredietbemiddelaar ten aanzien van de kredietgever.