WER, XV, De strafrechtelijke handhaving van dit Wetboek en zijn uitvoeringsbesluiten
Titel 1 - De uitoefening van toezicht en de opsporing en vaststelling van inbreuken.
Hoofdstuk 1 - Algemene bevoegdheden.
Artikel XV. 2 - Benoemde ambtenaren - Processen-verbaal
Artikel XV. 3 - Bevoegdheden
Artikel XV. 3/1 - Mistery Shopping
Artikel XV. 4 - Maken van beeldmateriaal en geluidsmateriaal
Artikel XV. 5 - Beslagen en verzegelingen
Artikel XV. 6 - Toezicht van de rechterlijke macht
Artikel XV. 6/1 - Beroepsgeheim
Artikel XV. 7 - Advies
Artikel XV. 8 - Hoedanigheid van officier van gerechtelijke politie
Artikel XV. 9 - Eed van officier van gerechtelijke politie
Artikel XV. 10 - Uitbreiding van bevoegdheden
Hoofdstuk 2 - Bijzondere bevoegdheden [...]
Afdeling 1 - De bijzondere bevoegdheden inzake opsporing en vaststelling van inbreuken op boek VI.
Artikel XV. 11
Artikel XV. 12
Artikel XV. 13
Artikel XV. 14
Artikel XV. 15
Artikel XV. 16/1
Artikel XV. 16/2
Afdeling 2 - De bijzondere bevoegdheden inzake opsporing en vaststelling van inbreuken op boek VII.
Onderafdeling 1 - Algemene bepalingen
Artikel XV. 17 - Mistery Shopping
Artikel XV. 18 - Informatie naar de fsma en de bank
Onderafdeling 2 -De bevoegdheden van de FSMA.
Artikel XV. 18/1 - Controle op de naleving van de voorschriften
Artikel XV. 18/2 - Controle van de Kreditmakelaar
Artikel XV. 18/3 - Controle van de bijkantoren gevestigd in het buitenland
Onderafdeling 3 -De bevoegdheden van de Bank.
Artikel XV. 18/4 - Betaalkaartschema's
Afdeling 3 - De bijzondere bevoegdheden voor de toepassing van Boek IX.
[...]
Afdeling 4 - De bijzondere bevoegdheden voor de toepassing van boek XI.
[...]
Afdeling 5 - De bijzondere bevoegdheden inzake opsporing en vaststelling van inbreuken op boek XII.
[...]
Afdeling 6 - De bijzondere bevoegdheden inzake opsporing en vaststelling van inbreuken op boek XIV.
[...]
Afdeling 7 - De bijzondere bevoegdheden inzake opsporing en vaststelling van inbreuken op boek XVIII.
[...]
Afdeling 8 - De bijzondere bevoegdheid van het openbaar ministerie en de onderzoeksrechter.
Artikel XV. 30 - Voorlopige sluiting van de inrichting
Artikel XV. 30/1 - Vernietiging van de goederen
Afdeling 9 - Andere bijzondere bevoegdheden.
Artikel XV. 30/2 - Samenwerking met de tezichthouder van de EG
Hoofdstuk 3 - Waarschuwings- en openbaarmakingsprocedures.
Afdeling 1 - Algemene bepalingen.
Artikel XV. 31
Afdeling 2 -Transparantie van het auteursrecht en de naburige rechten.
[...]
Hoofdstuk 3/1 - [ ].
Artikel XV. 31/3
Hoofdstuk 4 - Coördinatie en opvolging tussen verschillende overheidsdiensten.
Afdeling 1- Algemeen.
Artikel XV 32 - Zoeken naar informatie van andere overheidsdiensten
Artikel XV. 33 - Samenwerking en bijstand van politieambtenaren
Artikel XV. 34 -geheim en bewijs
Afdeling 2 - Coördinatie en opvolging van de acties in het kader van titel 1 van boek III.
[...]
Afdeling 2/1 - Informatieverstrekking aan de FSMA in het kader van boek VII, titel 4, hoofdstuk 4.
Artikel XV. 57/1 - Informatie aan de FSMA door de gerechtelijke autoriteit
Afdeling 3 - Bestrijding tegen namaak en piraterij.
[...]
Titel 2 - De bestuurlijke handhaving.
Hoofdstuk 1 - De transactie.
Afdeling 1 - Algemene bepalingen
Artikel XV.61 - De transactie
Hoofdstuk 2 - De bestuurlijke sancties [...]
[...]
Hoofdstuk 3 - Schrapping en andere herstelmaatregelen in het kader van boek VII, titel 4, hoofdstuk 4.
Afdeling 1 - Schrapping en andere herstelmaatregelen toepasselijk op kredietgevers en kredietbemiddelaars naar Belgisch recht.
Artikel XV. 67 - Schrapping voor stilllegging van activiteiten
Artikel XV. 67/1
§ 1. Wanneer de FSMA vaststelt dat een kredietgever niet werkt overeenkomstig de bepalingen van boek VII, titel 4, hoofdstuk 4 en van de besluiten en reglementen genomen ter uitvoering daarvan, identificeert zij die tekortkomingen en stelt zij de termijn vast waarbinnen deze toestand moet worden verholpen.
Indien de toestand na deze termijn niet is verholpen, kan de FSMA:
1° een bijzonder commissaris aanstellen.
In dat geval is voor alle handelingen en beslissingen van alle organen van de kredietgever, inclusief de algemene vergadering, alsook voor die van de personen die instaan voor het beleid, zijn schriftelijke, algemene of bijzondere toestemming vereist; de FSMA kan evenwel de verrichtingen waarvoor toestemming vereist is, beperken.
De bijzonder commissaris mag elk voorstel dat hij nuttig acht ter beraadslaging voorleggen aan alle organen van de kredietgever, inclusief de algemene vergadering. De bezoldiging van de bijzonder commissaris wordt vastgelegd door de FSMA en gedragen door de kredietgever.
De leden van de bestuurs- en beleidsorganen en de personen die instaan voor het beleid die handelingen stellen of beslissingen nemen zonder de vereiste toestemming van de bijzonder commissaris, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het nadeel dat hieruit voor de kredietgever of voor derden is voortgevloeid.
Indien de FSMA de aanstelling van de bijzonder commissaris in het Belgisch Staatsblad heeft bekendgemaakt, met opgave van de handelingen en beslissingen waarvoor zijn toestemming vereist is, zijn alle handelingen en beslissingen zonder die vereiste toestemming nietig, tenzij de bijzonder commissaris ze bekrachtigt. Onder dezelfde voorwaarden zijn alle beslissingen van de algemene vergadering die werden genomen zonder de vereiste toestemming van de bijzonder commissaris nietig, tenzij hij ze bekrachtigt.
De FSMA kan een plaatsvervangend commissaris aanstellen;
2° voor de termijn die zij bepaalt, de rechtstreekse of onrechtstreekse uitoefening van de activiteit van de kredietgever geheel of gedeeltelijk schorsen dan wel verbieden.
De leden van de bestuurs- en beleidsorganen en de personen die instaan voor het beleid die handelingen stellen of beslissingen nemen in strijd met de schorsing of het verbod, zijn hoofdelijk aansprakelijk voor het nadeel dat hieruit voor de kredietgever of voor derden is voortgevloeid.
Indien de FSMA de schorsing of het verbod in het Belgisch Staatsblad heeft bekendgemaakt, zijn alle hiermee strijdige handelingen en beslissingen nietig;
3° de vervanging gelasten van de bestuurders of zaakvoerders van de kredietgever binnen een termijn die zij bepaalt, en indien binnen die termijn geen vervanging plaatsvindt, in de plaats van de voltallige bestuurs- en beleidsorganen van de kredietgever één of meer voorlopige bestuurders of zaakvoerders aanstellen die alleen of collegiaal, naargelang van het geval, de bevoegdheden hebben van de vervangen personen. De FSMA maakt haar beslissing bekend in het Belgisch Staatsblad.
De bezoldiging van de voorlopige bestuurder(s) of zaakvoerder(s) wordt vastgelegd door de FSMA en gedragen door de kredietgever.
De FSMA kan op elk ogenblik de voorlopige bestuurder(s) of zaakvoerder(s) vervangen, hetzij ambtshalve, hetzij op verzoek van een meerderheid van aandeelhouders of vennoten, wanneer zij aantonen dat het beleid van de betrokkenen niet meer de nodige waarborgen biedt;
4° de vergunning herroepen.
In uiterst spoedeisende gevallen kan de FSMA de in het voorgaande lid bedoelde maatregelen treffen zonder vooraf een hersteltermijn op te leggen.
§ 2. De in § 1 bedoelde beslissingen van de FSMA hebben voor de kredietgever uitwerking vanaf de datum van hun kennisgeving met een ter post aangetekende brief of met een brief met ontvangstbewijs en, voor derden, vanaf de datum van hun bekendmaking overeenkomstig de bepalingen van § 1.
§ 3. § 1, eerste lid en § 2 zijn niet van toepassing bij schrapping van de vergunning van een kredietgever die failliet is verklaard.
§ 4. De rechtbank van koophandel spreekt op verzoek van elke belanghebbende de nietigverklaringen uit zoals bedoeld in § 1, tweede lid, 1° en 2°.
De nietigheidsvordering wordt ingesteld tegen de kredietgever. Indien verantwoord om ernstige redenen kan de eiser in kort geding de voorlopige schorsing vorderen van de gewraakte handelingen of beslissingen. Het schorsingsbevel en het vonnis van nietigverklaring hebben uitwerking ten aanzien van iedereen. Indien de geschorste of vernietigde handeling of beslissing is bekendgemaakt, worden het schorsingsbevel en het vonnis van nietigverklaring bij uittreksel op dezelfde wijze bekendgemaakt.
Wanneer de nietigheid afbreuk kan doen aan de rechten die een derde te goeder trouw ten aanzien van de kredietgever heeft verworven, kan de rechtbank verklaren dat die nietigheid geen uitwerking heeft ten aanzien van de betrokken rechten, onder voorbehoud van het eventuele recht van de eiser op schadevergoeding.
De nietigheidsvordering kan niet meer worden ingesteld na afloop van een termijn van zes maanden vanaf de datum waarop de betrokken handelingen of beslissingen kunnen worden tegengeworpen aan wie hun nietigheid inroept, dan wel hem bekend zijn.
§ 5. Wanneer de FOD Economie aan de FSMA bij gemotiveerde kennisgeving meedeelt, na betrokkene te hebben gehoord, dat een kredietgever de bepalingen van boek VII, behalve de bepalingen van titel 4, hoofdstuk 4, of van de besluiten en reglementen genomen ter uitvoering hiervan heeft geschonden of ernstig schendt, schrapt de FSMA ambtshalve de vergunning van de kredietgever zonder een nieuw onderzoek ten gronde van het dossier.
De FSMA informeert de FOD Economie onverwijld over de uitgesproken schrapping.
§ 6. Wanneer de kredietgever een kredietinstelling, een verzekeringsonderneming, een instelling voor elektronisch geld of een betalingsinstelling is, houdt de FSMA de Bank op de hoogte van de beslissingen die zij neemt met toepassing van paragraaf 1, tweede lid, 1°, 2° en 4°.
Wanneer de FSMA voornemens is om de in paragraaf 1, tweede lid, 3°, bedoelde maatregel te treffen ten aanzien van diezelfde instellingen, is de in artikel 36bis, §§ 3 en 4 van de wet van 2 augustus 2002 betreffende het toezicht op de financiële sector en de financiële diensten, bedoelde procedure van toepassing.
§ 7. De kredietgevers waarvan de vergunning werd geschrapt of herroepen op grond van de artikelen XV. 67 en XV.67/1 blijven onderworpen aan de bepalingen van boek VII en zijn uitvoeringsbesluiten en reglementen tot de volledige uitdoving van hun verbintenissen voortvloeiend uit boek VII, tenzij de FSMA hen vrijstelt van sommige bepalingen, in voorkomend geval na advies van de FOD Economie.
Artikel XV. 67/2
§ 1. Wanneer de FSMA vaststelt dat een kredietbemiddelaar niet werkt overeenkomstig de bepalingen van boek VII, titel 4, hoofdstuk 4 en van de besluiten en reglementen genomen ter uitvoering daarvan, identificeert zij die tekortkomingen en stelt zij de termijn vast waarbinnen deze toestand moet worden verholpen.
Zij kan voor de duur van die termijn de uitoefening van de activiteit van kredietbemiddelaar geheel of gedeeltelijk verbieden en de inschrijving in het register schorsen.
Indien de FSMA na die termijn vaststelt dat de tekortkomingen niet werden verholpen, schrapt zij de inschrijving van de betrokken kredietbemiddelaar.
De schrapping leidt tot het verbod om de gereglementeerde activiteit uit te oefenen en de titel te dragen.
In uiterst spoedeisende gevallen kan de FSMA de in deze paragraaf bedoelde maatregelen treffen zonder vooraf een hersteltermijn op te leggen.
§ 2. De in § 1 bedoelde beslissingen van de FSMA hebben voor de kredietbemiddelaar uitwerking vanaf de datum van hun kennisgeving met een ter post aangetekende brief of een brief met ontvangstbewijs.
§ 3. Wanneer de FOD Economie aan de FSMA bij gemotiveerde kennisgeving meedeelt, na betrokkene te hebben gehoord, dat een kredietbemiddelaar de bepalingen van boek VII, behalve de bepalingen van titel 4, hoofdstuk 4, of van de besluiten en reglementen genomen ter uitvoering hiervan heeft geschonden of ernstig schendt, schrapt de FSMA ambtshalve de inschrijving van de kredietbemiddelaar zonder een nieuw onderzoek ten gronde van het dossier.
De FSMA informeert de FOD Economie onverwijld over de uitgesproken schrapping.
§ 4. Wanneer de FSMA vaststelt dat de samenwerking tussen een kredietgever en een verbonden agent, of tussen een kredietbemiddelaar en een subagent wordt beëindigd, schrapt zij de betrokken agent of subagent uit het register waarin hij was ingeschreven, na hem daarvan vooraf in kennis te hebben gesteld. Voor de agenten die aan meerdere kredietgevers verbonden zijn die deel uitmaken van dezelfde groep, schrapt de FSMA de agent uit het register waarin hij was ingeschreven, na hem daarvan vooraf in kennis te hebben gesteld, wanneer zij vaststelt dat de agent met geen enkele van deze kredietgevers meer verbonden is.
Afdeling 2 - Schrapping en andere herstelmaatregelen van toepassing op kredietgevers naar buitenlands recht.
Artikel XV. 67/3
§ 1. Wanneer de FSMA, onverminderd artikel 329, § 5, van de wet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennoot-schappen, vaststelt dat een kredietgever naar buitenlands recht die geregistreerd is overeenkomstig artikel VII. 174, § 4, zich niet schikt naar de voor hem geldende bepalingen van boek VII, titel 4, hoofdstuk 4 of wanneer de FOD Economie de FSMA bij gemotiveerde kennisgeving meedeelt, na betrokkene te hebben gehoord, dat een dergelijke kredietgever de bepalingen van boek VII of zijn uitvoeringsbesluiten en reglementen met uitzondering van de bepalingen van titel 4, hoofdstuk 4, heeft geschonden of ernstig schendt, maant de FSMA de kredietgever aan om de vastsgestelde toestand te verhelpen binnen de termijn die zij bepaalt. Zij stelt de bevoegde autoriteit in de lidstaat van herkomst van deze kredietgever hiervan in kennis.
Indien de in het eerste lid bedoelde toestand niet is verholpen bij het verstrijken van deze termijn, kan de FSMA, onverminderd de toepassing vanartikel 329, § 6, van dewet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennoot-schappenen na de in het eerste lid bedoelde toezichthouder hiervan in kennis te hebben gesteld, alle passende maatregelen nemen ten aanzien van deze kredietgever en hem in het bijzonder de instelling verbieden een activiteit van kredietgever en, desgevallend van kredietbemiddelaar, verder te zetten in België. Deze beslissing wordt met een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht aan de kredietgever en hiervan wordt een kopie bezorgd aan de Nationale Bank van België en aan de FOD Economie.
Als de kredietgever een kredietinstelling is, worden de Europese Commissie en de Europese Bankautoriteit onverwijld in kennis gesteld van de maatregelen die conform het vorige lid zijn genomen.
§ 2. Wanneer de FOD Economie, onverminderdartikel 329, § 5, van dewet van 25 april 2014 op het statuut van en het toezicht op kredietinstellingen en beursvennoot-schappen, de FSMA bij gemotiveerde kennisgeving meedeelt, na betrokkene te hebben gehoord, dat een kredietgever naar buitenlands recht die geregistreerd is conform artikel VII. 174, § 4 zich niet schikt naar de voor hem geldende bepalingen van algemeen belang, met uitzondering van boek VII, stelt de FSMA de bevoegde autoriteit in de lidstaat van herkomst van deze kredietgever hiervan in kennis.
Als de betrokken kredietgever, ondanks de maatregelen die zijn genomen door de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst of omdat deze maatregelen ontoereikend zijn, blijft handelen op een wijze die de belangen van consumenten in België duidelijk schaadt, kan de FSMA, na de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, alle passende maatregelen nemen ten aanzien van deze kredietgever en hem in het bijzonder verbieden een activiteit van kredietgever en desgevallend van kredietbemiddelaar verder te zetten in België. Deze beslissing wordt met een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de kredietgever en hiervan wordt een kopie bezorgd aan de Nationale Bank van België en aan de FOD Economie.
Als de kredietgever een kredietinstelling is, worden de Europese Commissie en de Europese Bankautoriteit onverwijld in kennis gesteld van de maatregelen die conform het vorige lid zijn genomen.
Artikel XV. 67/4
De artikelen XV.67 en XV.67/1 zijn van toepassing op de andere kredietgevers naar buitenlands recht als bedoeld in artikel VII.176.
Afdeling 4 - Schrapping en andere herstelmaatregelen van toepassing op bemiddelaars inzake hypothecair krediet naar buitenlands recht.
Artikel XV. 68
§ 1. Wanneer de FSMA vaststelt dat een bemiddelaar inzake hypothecair krediet naar buitenlands recht als bedoeld in artikel VII. 183, § 2 zich niet schikt naar artikel VII. 183, § 5, maant de FSMA deze bemiddelaar aan om de vastgestelde toestand te verhelpen binnen de termijn die zij bepaalt. Zij stelt de bevoegde autoriteit in de lidstaat van herkomst van deze bemiddelaar hiervan in kennis.
Indien de in het eerste lid bedoelde toestand niet is verholpen bij het verstrijken van deze termijn, kan de FSMA na de in het eerste lid bedoelde toezichthouder hiervan in kennis te hebben gesteld, alle passende maatregelen nemen ten aanzien van deze kredietbemiddelaar en hem in het bijzonder verbieden een activiteit van bemiddelaar inzake hypothecair krediet verder te zetten in België. Deze beslissing wordt met een ter post aangetekende brief ter kennis gebracht van de kredietbemiddelaar en hiervan wordt een kopie bezorgd aan de FOD Economie. De Europese Commissie wordt onverwijld in kennis gesteld van de maatregelen die conform dit lid zijn genomen.
§ 2.Als de FSMA vaststelt dat een in artikel VII. 183, § 2 bedoelde bemiddelaar inzake hypothecair krediet naar buitenlands recht artikel VII.183, § 5bis, niet naleeft, of als de FOD Economie de FSMA, na betrokkene te hebben gehoord, met een gemotiveerde kennisgeving meedeelt dat een dergelijke bemiddelaar zich niet schikt naar de voor hem geldende bepalingen van algemeen belang, met uitzondering van boek VII, stelt de FSMA de bevoegde autoriteit in de lidstaat van herkomst van deze kredietbemiddelaar hiervan in kennis en vraagt haar de passende maatregelen te treffen.
§ 3. Als de autoriteit van de lidstaat van herkomst van deze kredietbemiddelaar geen maatregelen neemt binnen een termijn van een maand te rekenen vanaf de ontvangst van de mededeling van de FSMA of als de kredietbemiddelaar, ondanks de maatregelen die zijn genomen door de autoriteit van de lidstaat van herkomst, blijft handelen op een wijze die de belangen van consumenten in België of de goede werking van de markten duidelijk schaadt, kan de FSMA:
1° na de autoriteit van de lidstaat van herkomst daarvan in kennis te hebben gesteld, alle passende maatregelen nemen die vereist zijn om de consumenten te beschermen en de goede werking van de markten te vrijwaren, waaronder het verbod voor de betrokken kredietbemiddelaar om op Belgisch grondgebied actief te zijn. De Europese Commissie en de Europese Bankautoriteit worden onverwijld in kennis gesteld van deze maatregelen;
2° de zaak voorleggen aan de Europese Bankautoriteit en haar om bijstand verzoeken ingevolge artikel 19 van de Verordening (EU) nr. 1093/2010. In dat geval kan de Europese Bankautoriteit optreden overeenkomstig de bevoegdheden die haar zijn verleend door dit artikel.
Titel 3 -De strafrechtelijke handhaving van dit Wetboek en zijn uitvoeringsbesluiten.
Hoofdstuk 1 -Algemene bepalingen.
Artikel XV. 69
De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85,zijn van toepassing op de inbreuken bedoeld in dit Wetboek, onder voorbehoud van toepassing van de hiernavermelde bijzondere bepalingen.
Artikel XV. 70
De inbreuken op de bepalingen van dit Wetboek worden bestraft met een sanctie tussen niveau 1 en niveau 6.
De sanctie van niveau 1 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 5 .000 euro.
De sanctie van niveau 2 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 10. 000 euro.
De sanctie van niveau 3 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 25 .000 euro.
De sanctie van niveau 4 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van 26 tot 50 .000 euro.
De sanctie van niveau 5 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van 250 tot 100.000 euro en een gevangenisstraf van één maand tot één jaar of uit één van die straffen alleen.
De sanctie van niveau 6 bestaat uit een strafrechtelijke geldboete van 500 tot 100 .000 euro en een gevangenisstraf van één jaar tot vijf jaar of uit één van die straffen alleen.
Artikel XV.71
Wanneer de feiten voorgelegd aan de rechtbank, het voorwerp zijn van een vordering tot staking, kan er over de strafvervolging pas uitspraak gedaan worden nadat over de vordering tot staking een in kracht van gewijsde getreden beslissing is genomen.
Artikel XV. 72
In geval van herhaling binnen een termijn van vijf jaar te rekenen van een in kracht van gewijsde gegane veroordeling wegens dezelfde inbreuk, worden de geldboeten en de gevangenisstraffen op het dubbele van het maximum gebracht.
Artikel XV. 73
De vennootschappen en verenigingen met rechtspersoonlijkheid zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de veroordelingen tot schadevergoeding, geldboeten, kosten, verbeurdverklaringen, teruggave en geldelijke sancties van welke aard ook, die wegens inbreuk op de bepalingen van dit Wetboek tegen hun organen of aangestelden zijn uitgesproken.
Dit geldt eveneens voor de leden van alle handelsverenigingen die geen rechtspersoonlijkheid bezitten, wanneer de inbreuk door een vennoot, zaakvoerder of aangestelde is gepleegd ter gelegenheid van een tot de werkzaamheid van de vereniging behorende verrichting. Evenwel is de burgerrechtelijk aansprakelijke vennoot persoonlijk niet verder gehouden dan tot de sommen of waarden die de verrichting hem opgebracht heeft.
De vennootschappen, verenigingen en leden kunnen rechtstreeks voor de strafrechter gedagvaard worden door het openbaar ministerie of door de burgerlijke partij.
Artikel XV. 74
Na het verstrijken van een termijn van tien dagen na de uitspraak, is de griffier van de rechtbank of van het hof ertoe gehouden de minister elk vonnis of arrest waarbij toepassing is gemaakt van een bepaling van dit boek gratis ter kennis te brengen bij gewone brief of op elektronische wijze.
Hoofdstuk 2 - De strafrechtelijk gesanctioneerde inbreuken [...]
Afdeling 1 - De straffen voor de inbreuken op boek III.
[...]
Afdeling 2 - De straffen voor de inbreuken op Boek IV.
[...]
Afdeling 3 - De straffen voor de inbreuken op Boek V.
[...]
Afdeling 4 - De straffen voor de inbreuken op boek VI.
Artikel XV. 83
Met een sanctie van niveau 2 worden gestraft, zij die de bepalingen overtreden:
1° van de artikelen VI. 3 tot VI. 6 betreffende de prijsaanduiding en van de besluiten ter uitvoering van artikel VI. 7;
1°/1. van de artikelen VI. 7/1 en VI. 7/2 en van de besluiten tot uitvoering van artikel VI. 7/2;
2° van artikel VI. 8 betreffende de benaming, de samenstelling en de etikettering van producten en ook van de besluiten ter uitvoering van de artikelen VI. 9 en VI. 10;
3° van de artikelen VI. 11 tot VI. 15 betreffende de aanduiding van de hoeveelheid en van de besluiten ter uitvoering van artikel VI. 16;
4° [...];
5° van de artikelen VI. 22 en VI. 23 betreffende de uitverkopen;
6° [van de artikelen VI. 25 tot VI. 29] betreffende de opruimingen of solden en de sperperiode;
7° van artikel VI. 39 betreffende het aan een consument ter ondertekening voorleggen van een wisselbrief;
8° van de artikelen VI. 45 tot VI. 63 betreffende overeenkomsten op afstand;
9° van de artikelen VI. 64 tot VI. 74 betreffende buiten verkoopruimten gesloten overeenkomsten;
10° van artikel VI. 79 dat aan de ministeriële ambtenaren, belast met de openbare verkopingen, de verplichting oplegt in bepaalde omstandigheden hun medewerking te weigeren;
11° van de artikelen VI. 88 en VI. 89 betreffende de bestelbon en de bewijsstukken en van de besluiten ter uitvoering van de artikelen VI. 88 en VI. 89;
12° van de besluiten genomen in uitvoering van artikel VI. 118 betreffende de collectieve consumentenovereenkomsten;
13° van de artikelen VI. 95, VI. 100 en VI. 103 betreffende de oneerlijke handelspraktijken jegens de consumenten met uitzondering van de artikelen VI. 100, 12°, 14°, 16° en 17°, en VI. 103, 1°, 2° en 8° ;
14° van artikel VI. 107 betreffende het verbod van oneerlijke marktpraktijken om adverteerders te werven;
15° van artikel VI. 108 betreffende de afgedwongen aankopen ten aanzien van ondernemingen;
16° van artikelen VI. 110 tot VI. 115 betreffende de ongewenste communicaties;
17° van de besluiten ter uitvoering van artikel VI. 1, § 2;
18° van de verordeningen van de Europese Unie die bepalingen van boek VI of van zijn uitvoeringsbesluiten vervangen.
Indien evenwel een inbreuk op de besluiten genomen in uitvoering van artikel VI. 9 eveneens een inbreuk inhoudt op de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere producten, zijn alleen de straffen voorzien in deze laatste wet van toepassing.
Artikel XV. 84
Met een sanctie van niveau 3 worden gestraft, zij die te kwader trouw de bepalingen van boek VI van dit Wetboek overtreden, met uitzondering van die welke bedoeld zijn in de artikelen XV.83, XV.85, XV.86 en XV.126 en met uitzondering van de inbreuken bedoeld in artikel VI. 104.
Artikel XV. 85
Met een sanctie van niveau 3 worden gestraft:
1° zij die de beschikking niet naleven van een vonnis of een arrest gewezen krachtens artikel XVII. 1, als gevolg van een vordering tot staking;
2° zij die opzettelijk, zelf of door een tussenpersoon, de aanplakbrieven, aangebracht met toepassing van de artikelen XVII. 5 en XV.131, geheel of gedeeltelijk vernietigen, verbergen of verscheuren;
3° de ondernemingen die de ontleding of controle door een onafhankelijk laboratorium bedoeld in artikel XV.16/1 niet doen uitvoeren;
4° de ondernemingen die een maatregel genomen in uitvoering van artikel XV.16/2 niet respecteren.
Artikel XV.86
Met een sanctie van niveau 6 worden gestraft, zij die de artikelen VI. 100, 12°, 14°, 16° en 17°, en VI. 103, 1°, 2° en 8° betreffende de oneerlijke handelspraktijken en artikel VI. 109 overtreden.
Afdeling 5 - De straffen voor de inbreuken op boek VII.
Artikel XV. 87
Met een sanctie van niveau 3 wordt gestraft, zij die ter kwader trouw de bepalingen overtreden:
1° van de artikelen VII. 57 tot VII. 59;
2° van de artikelen VII.64 tot VII.66 en VII.123 tot VII.124betreffende de reclame;
3° van artikel VII.125.
Artikel XV. 88
Met een sanctie van niveau 4 wordt gestraft zij die de bepalingen overtreden:
1° van artikel VII. 149, § 1, betreffende de verplichting tot raadpleging van de Centrale;
2° van artikel VII. 149, § 2, betreffende de mededeling van gegevens aan de Centrale en van de besluiten ter uitvoering van dat artikel;
3° van artikel VII. 153, § 2, betreffende het gebruik van de ontvangen inlichtingen;
4° van artikel VII. 153, § 2, derde en vierde lid, betreffende de gegevens van de Centrale die de kredietbemiddelaar mag verkrijgen.
Artikel XV. 89
Met een sanctie van niveau 5 worden gestraft, zij die de bepalingen overtreden:
1° van de artikelen VII. 7, VII. 8 en VII. 9 betreffende de informatievereisten voor eenmalige betalingstransacties;
2° van de artikelen VII. 12 en VII. 13 betreffende de informatievereisten van de raamcontracten inzake betalingsdiensten en van artikel VII. 15 betreffende de toegang tot informatie en tot de voorwaarden van het raamcontract;
3° van artikel VII. 15 betreffende de wijzigingen in de voorwaarden van het raamcontract;
4° van artikel VII. 16 betreffende de opzegging van het raamcontract en de gevolgen hiervan;
5° van de artikelen VII. 17, VII. 18 en VII. 19 betreffende de Informatievereisten over afzonderlijke betalingstransacties in het kader van het raamcontract;
6° van artikel VII. 20 betreffende de informatievereisten voor instrumenten voor betaling van kleine bedragen en elektronisch geld;
7° van artikel VII. 22 betreffende de informatievereisten over bijkomende kosten en kortingen voor het gebruik van een bepaald betaalinstrument;
8° van artikel VII. 24 betreffende de kosten voor informatie;
9° van artikel VII. 27 betreffende het toestaan van betalingstransacties en van artikel VII.28 betreffende de domiciliëring;
10° van artikel VII. 31 betreffende de plichten van de betalingsdienstaanbieder met betrekking tot betaalinstrumenten;
11° van de artikelen VII. 35 en VII. 36, §§ 1 tot 3, betreffende de volledige en gedeelde aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder wegens niet-toegestane betalingstransacties;
12° van de artikelen VII. 37, § 1 en VII. 38, § 1, betreffende de terugbetalingen van door of via een begunstigde geïnitieerde betalingstransactie;
13° van de artikelen VII. 39 en VII. 40 betreffende de ontvangst en weigering van betalingsopdrachten door de betalingsdienstaanbieder;
14° artikel VII. 42 betreffende de overgemaakte en ontvangen bedragen en het inhouden van kosten;
15° van de artikelen VII. 44 tot VII. 47 betreffende de uitvoeringstermijn en valutadatum van betalingstransacties;
16° van de artikelen VII. 49 tot VII. 51 betreffende de aansprakelijkheid van de betalingsdienstaanbieder voor de niet-uitvoering of gebrekkige uitvoering van betalingstransacties;
17° van artikel VII. 55, §§ 1 en 2, betreffende de kosten toegepast door de betalingsdienstaanbieder en van artikel VII. 55, § 3, betreffende de bijkomende vergoedingen en kortingen voor het gebruik van een bepaald betaalinstrument toegepast door de begunstigde;
18° van artikel VII. 56 betreffende de plichten en aansprakelijkheid inzake instrumenten voor betaling van kleine bedragen en elektronisch geld;
19° van Verordening (EG) nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking van de Verordening (EG) nr. 2560/2001;
20° van de artikelen VII. 60 tot VII. 62, die betrekking hebben op de uitgifte van elektronisch geld, de terugbetaalbaarheid van elektronisch geld en het verbod op rente;
21° van de artikelen 3 en 5 tot 9 van Verordening (EU) nr. 260/2012 tot vaststelling van technische en bedrijfsmatige vereisten voor overmakingen en automatische afschrijvingen in euro en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 924/2009;
22° van de Verordening (EU) nr. 2015/751 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2015 betreffende afwikkelingsvergoedingen voor op kaarten gebaseerde betalingstransacties, met uitzondering van haar artikel 7;
23° van het koninklijk besluit genomen in uitvoering van artikel VII.63/1 en van artikel VII.63/2 van dit Wetboek.]2
Deze sanctie is niet van toepassing op de betalingsdienstgebruiker die optreedt in de hoedanigheid van consument.
Artikel XV. 90
Met een sanctie van niveau 5 worden gestraft, zij die:
1° als kredietgever de bepalingen van artikel VII.95, §§ 1, 2 of 3 of artikel VII.147/10, §§ 1, 2 of 3overtreden;
2° aanbiedingen, kredietaanvragen of kredietovereenkomsten bedoeld in boek VII in blanco doet ondertekenen of antidateren;
3° een jaarlijks kostenpercentage of een debetrentevoet hanteren die de maxima, bedoeldin de artikelen VII.94 en VII.147/9en vastgesteld door de Koning, overschrijden;
4° gebruik maken van een van de in de artikelen VII.84 tot VII.88, VII.105, VII.139, VII.140, VII.144 en VII.147/20 bedoelde onrechtmatige bedingen of een inbreuk maakt op de artikelen VII.108 of VII.147/25;
5° in het raam van een kredietovereenkomsteen wissel of een orderbriefje ter betaling of als zekerheid van de overeenkomst doen ondertekenen of een cheque in ontvangst nemen tot zekerheid van de volledige of gedeeltelijke terugbetaling van het verschuldigde;
6° door de consument of elke andere persoon een overdracht bedoeldin de artikelen VII.89, § 1 en 147/2, § 1en in de artikelen 27 tot en met 35 van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers doen ondertekenen, waarvan de modaliteiten de bepalingen bedoeld in deze artikelen niet eerbiedigen;
7° enige betaling of vergoeding eisen buiten de gevallen bepaald bij boek VII;
8° in zoverre zulksdoor de artikelen VII.115 en 147/3verboden is, als schuldbemiddelaar optreden;
9° de bepalingen van de artikelen VII. 67 betreffende het leuren overtreden;
10° de bepalingen van artikelvan de artikelen VII.112, § 1 en VII.147/29, § 4, eerste lid,betreffende de kredietbemiddeling overtreden;
11° in strijd met de bepalingenvan de artikelen VII.69 en VII.126, § 1in het raam van een kredietovereenkomst als kredietgever of kredietbemiddelaar wetens en willens aan de consument of de zekerheidssteller ongeoorloofde, onjuiste of onvolledige informatie vragen;
12° als kredietgever of kredietbemiddelaar aan de consument niet de SECCI bedoeld in de artikelen VII. 70 en VII. 71, verstrekken of die in strijd met de artikelen VII. 74 en VII. 75, wetens en willens niet de meest aangepaste informatie verstrekt of niet het best aangepaste krediet zoekt;
13° de bepalingen van artikel VII. 68 betreffende de promotieaanbiedingen overtreden;
14° de verplichting tot het ter beschikking stellen van de documenten bedoeldbij de artikelen VII.99, VII.106, § 4, VII.147/14 en VII.147/22, § 4]2niet nakomen;
15° als kredietgever de bepalingenvan de artikelen VII.78, VII.81, VII.109, § 2, VII.126, § 2 en VII.134overtreden;
16° in strijd met de bepalingenvan de artikelen VII.77, § 2 [...]en VII.133, § 2 [...], als kredietgever wetens en willens een kredietovereenkomst sluiten waarvan men redelijkerwijze moet aannemen dat de consument niet in staat zal zijn de verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst na te leven;
17° VII.117 tot VII.122 en VII.147/33 tot VII.147/38overtreden;
18° de artikelen VII.137, VII.138, VII.143, VII.146, VII.147 en VII.147/26, § 1 overtreden;
19° als kredietgever of kredietbemiddelaar aan de consument niet het ESIS bedoeld in de artikelen VII.127 en VII.128 verstrekken of die in strijd met de artikelen VII.129 en VII.130, wetens en willens niet de meest aangepaste informatie verstrekt of niet het best aangepaste krediet zoekt.
Artikel XV. 91
Met een sanctie van niveau 5 worden gestraft:
1° zij die de activiteit van kredietgever uitoefenen zonder de vergunning of registratie te hebben verkregen als bedoeld in artikel VII.160, § 6, en VII. 174, § 4;
2° zij die de activiteit van kredietbemiddelaar uitoefenen zonder de inschrijving te hebben verkregen voorzien in de artikelen VII.180 en VII.184, of zonder desgevallend het voorwerp te hebben uitgemaakt van een regelmatige kennisgeving van een andere bevoegde autoriteit van de Europese Economische Ruimte;
3° zij die in strijd met artikel VII. 159, de activiteit van kredietbemiddelaar uitoefenen en activiteiten verrichten met kredietgevers die niet erkend of geregistreerd zijn conform artikel VII. 160, § 5, en VII. 174, § 4;
4° zij die geen gevolg geven aan een schorsing, een verbod, een schrapping of een herroeping uitgesproken krachtens de artikelen XV.67, XV.67/1, XV.67/2, XV.67/3 en XV.68;
5° zij die, in rechte of feitelijk, functies blijven uitoefenen van effectieve leider bij een kredietgever, terwijl de FSMA heeft geoordeeld dat zij niet over de vereiste professionele betrouwbaarheid en passende deskundigheid beschikten om hun taken waar te nemen, of van effectieve leider bij een kredietbemiddelaar of van verantwoordelijke voor de distributie bij een kredietgever of een kredietbemiddelaar, terwijl de FSMA heeft geoordeeld dat zij niet over een voldoende geschiktheid en professionele betrouwbaarheid beschikten om hun taken waar te nemen;
6° de kredietgever of kredietbemiddelaar die een tewerkgestelde persoon de opdracht geeft kredietovereenkomsten aan te bieden, terwijl deze niet voldoet aan de voorwaarden bepaald door de artikelen VII.180, § 2, 2° en 3°, VII.183, § 5, 3° en VII.184, § 1, 3° ;
7° de kredietgever die een kredietovereenkomst aanvaardt, aangeboden door een kredietbemiddelaar die niet is ingeschreven overeenkomstig de artikelen VII.182, § 3, en VII.188, § 3;
8° de kredietgever die een agentuurovereenkomst aanbiedt aan een kredietbemiddelaar die niet is ingeschreven overeenkomstig de artikelen VII. 182, § 3, en VII. 188, § 3;
9° zij die de bepalingen van de artikelen VII.159, § 1, VII.180, § 3, en VII.184, § 2 niet naleven.
Afdeling 6 -De straffen voor de inbreuken op Boek VIII.
[...]
Afdeling 7 - De straffen voor de inbreuken op Boek IX.
[...]
Afdeling 8 - De straffen voor inbreuken op boek XI.
[...]
Afdeling 9 - De straffen voor de inbreuken op Boek XII
[...]
Afdeling 10 - De straffen voor de inbreuken op boek XIV.
[...]
Afdeling 11 - De straffen voor de inbreuken op boek XVI.
[...]
Afdeling 11/1 - De straffen voor de inbreuken op boek XVII.
[...]
Afdeling 11/2 - De straffen voor de inbreuken op boek XVIII.
[...]
Afdeling 11/3 - De straffen voor inbreuken op verordeningen van de Europese Unie.
[...]
Afdeling 12 - Belemmering van toezicht.
Artikel XV. 126
Een vrijwillige verhindering of belemmering tot het uitoefenen van de functies van de in [2de artikelen XV.2 en XV.30/2]2bedoelde ambtenaren of de politieambtenaren van de lokale en federale politie, wordt in toepassing van de bepalingen van dit Wetboek, bestraft met een sanctie van niveau 4.
Een nieuwe inbreuk zoals bedoeld in het eerste lid, voordat vijf jaren zijn verlopen sinds zijn straf werd ondergaan of sinds zijn straf verjaard is voor dezelfde inbreuk, wordt bestraft met een sanctie van niveau 5.
Artikel XV. 126/1
Met een sanctie van niveau 4 worden gestraft zij die de controles in de weg staan waaraan zij krachtens de bepalingen van de artikelen XV.18/1 tot XV.18/3 in België of in het buitenland zijn onderworpen, of die met opzet valse, onjuiste of onvolledige inlichtingen, documenten of stukken verstrekken.
Een nieuwe inbreuk zoals bedoeld in het eerste lid, voordat vijf jaren zijn verlopen sinds de straf werd ondergaan of sinds de straf verjaard is voor dezelfde inbreuk, wordt bestraft met een sanctie van niveau 5.
Hoofdstuk 3 - Bijkomende straffen [...]
Afdeling 1 - Definitief of tijdelijk verbod om gereglementeerde verrichtingen uit te oefenen.
Artikel XV. 127
De rechter kan het definitieve of tijdelijke verbod om, zelfs voor rekening van een ander, door het boek VII titel 4, hoofdstuk 1 gereglementeerde verrichtingen uit te oefenen.
Afdeling 2 - Verbeurdverklaring.
[...]
Afdeling 3 - De aanplakking van het vonnis of arrest.
Artikel XV. 131
In geval van veroordeling voor een inbreukop Titel 3, hoofdstuk 2, afdeling 8, van dit boek, enop Boeken VI, XIV,VIII en IX kunnen de hoven en rechtbanken de aanplakking van het vonnis of arrest of van de door hen opgestelde samenvatting ervan bevelen gedurende de door hen bepaalde termijn, zowel buiten als binnen de inrichtingen van de overtreder, evenals de bekendmaking van het vonnis of arrest of van de samenvatting ervan in de kranten of op enige andere wijze, en dit alles op kosten van de overtreder.
Afdeling 4 - Gehele of gedeeltelijke sluiting.
[...]
Afdeling 5 - Beslag op de ontvangsten.
[...]