VII.212 : Sanctie voor betalingen aan derden vóór het sluiten van de kredietovereenkomst

 

De bepaling

Artikel VII.212 :

Wanneer, ondanks het in artikel VII.147/3, § 1, eerste lid, bedoelde verbod, de kredietgever of de kredietbemiddelaar een bedrag stort, is de consument niet gehouden dat bedrag terug te betalen, de geleverde dienst of het geleverde goed te betalen noch dit laatste terug te zenden.

Commentaar

Deze sanctie is de strengste waarin de wet voorziet. Zij staat toe dat de consument de bedragen die aan hem werden overgemaakt vóór het sluiten van de kredietovereenkomst, mag behouden. Wanneer een goed of een dienst op krediet wordt geleverd, wordt de consument vrijgesteld van de betaling van de prijs ervan in zoverre de levering heeft plaatsgevonden vóór het sluiten van de overeenkomst.

De consument wordt dus vrijgesteld van het terugbetalen van de sommen die hij zou gebruiken in het kader van een kredietopening die een kredietgever hem zou toestaan zonder de door artikel VII.134 vereiste kredietovereenkomst te laten ondertekenen.

De bepaling verbiedt niet dat de kredietgever het kredietbedrag overmaakt aan de notaris (in het kader van een operatie van aankoop met hypothecair krediet ten voordele van de kopers), voor het verlijden van de akte op voorwaarde van de vrijgave van de gelden ten gunste van de consument (voor betaling aan de verkoper) na het verlijden van de aankoopakte en de akte van hypotheekvestiging (D’HAEN P., “Le nouveau régime des sancties du crédit hypothécaire à but mobilier”, in Le crédit hypothécaire au consommateur. Etat de la question, Larcier 2017, p. 463).

Bevoegdheden van de rechter

De rechter kan enkel vaststellen dat de vordering van de kredietgever niet ontvankelijk is (Vred. Arendonk, 12 oktober 2010, T. Vred. 2013, 650, noot de Patoul F.; NjW 2011, 343 noot STEENNOT, R.). De sanctie is ook van toepassing op bedragen die de kredietgever overmaakt voor rekening van de consument. Als het aldus overgemaakte bedrag een deel van het kredietbedrag uitmaakt, moet de kredietgever onvermijdelijk de schuld van de consument herberekenen op basis van het saldo na aftrek van de bedragen die de consument wettelijk niet hoeft terug te betalen. Voor de bedragen die de consument zelf zou storten, is de sanctie voorzien in artikel VII.90 van toepassing.

De consument kan niet de terugbetaling vorderen van de bedragen die betaald werden na de ondertekening van de kredietovereenkomst, zelfs indien de kredietovereenkomst hem zou zijn overgemaakt voor de ondertekening van de overeenkomst (Gent (2e kamer), 21 september 2011, D.C.C.R., 2012, nr. 96, p. 75-82). Hij daarentegen vragen om vrijgesteld te worden van de bedragen die nog niet werden terugbetaald op grond van artikel VII.198.

Het is niet omdat de overeenkomst nietig wordt verklaard dat de betaling van de kredietgever als onverschuldigd moet worden beschouwd en een vordering tot teruggave kan rechtvaardigen: de rechtbank van eerste aanleg van Kortrijk heeft dit argument van tafel geveegd: de burgerlijke sanctie doet de oorzaak van de betaling, d.i. de latere ondertekening van een leningsovereenkomst, niet verdwijnen (Rb. Kortrijk,17 maart 2006, R.W. 2008-2009, 73).

 

Back to top