PRO JUSTITIA VAN 1999 - SCHULDSALDOVERZEKERING

PRO-JUSTITIA

Ik, ondergetekende, ***, beëdigd Inspecteur, woonst verkiezend te ***, belast met het toezicht op de wets- en reglementsbeschikkingen betreffende ‘s Lands economisch leven heb de eer ter kennis te brengen aan Dhr. Directeur-generaal *** eventueel aan de Procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te *** wat volgt. Ik heb een onderzoek ingesteld naar de activiteiten van de firma XXX, maatschappelijke zetel *** te ***. De zaakvoerder en strafrechtelijk verantwoordelijke van deze firma is Dhr. ZZZ, nader geïdentificeerd in rand.

INLEIDING

De firma XXX is vooral actief als kredietmakelaar in de sector consumentenkrediet. Hiervoor zijn van belang de Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet, en als algemene wetten de Wet van 14 juli 1991 betreffende de handelspraktijken en de bescherming van de consument en de Wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen, laatst gewijzigd door de Wet van 5 augustus 1991.

1. ONDERZOEK INZAKE OVERDREVEN PRIJS VOOR SCHULDSALDOVERZEKERINGEN

1.1. Situering van het onderzoek inzake de prijs van de schuldsaldoverzekeringen.

Het verkopen van abnormaal dure schuldsaldoverzekeringen is een van de meest voorkomende misbruiken in de sector van de kredietmakelaars. Door het hoge commissieloon dat sommige verzekeringsmaatschappijen aan de makelaars betalen pogen deze laatsten immers het wettelijk verbod op het vragen van kosten voor kredietbemiddeling te omzeilen (Artikel 65 § 1 van de Wet op het consumentenkrediet – zie verder punt 4).

De consumenten zijn hierbij gemakkelijke slachtoffers :

- vooreerst heeft een doorsnee consument geen zicht op wat een normale prijs is voor een schuldsaldoverzekering, dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld een autoverzekering;
- de schuldsaldoverzekering wordt vaak door de kredietmakelaar als vanzelfsprekend voorgesteld of zelfs expliciet als voorwaarde opgelegd om het krediet te bekomen.

De Beroepsvereniging van het Krediet (BVK) herinnerde op 20 maart 1997 haar leden – in samenwerking met de Unie der Kredietmakelaars aan de door de Beroepsvereniging der Verzekeringsondernemingen aanbevolen maximumtarieven voor schuldsaldoverzekeringen cfr. Punt 2, en de misbruiken die in de sector bestaan.

1.2. Vergelijkend onderzoek naar de normale prijs van schuldsaldoverzekeringen.

In een eerste fase werd door het Bestuur Economische Inspectie een onderzoek gedaan naar de normale prijs van schuldsaldoverzekeringen voor consumentenkrediet. Het betreft de prijs die door de consument betaald wordt, met andere woorden de “zuivere” of netto-premie, welke de verzekeraar ontvangt, verhoogd met het commissieloon van de kredietmakelaar hier handelend als verzekeringsmakelaar.

Het Bestuur Economische Inspectie ontving op 16 maart 1998 van de Beroepsvereniging der Verzekeringsondernemingen BVVO aanbevolen maximum tarieven. Deze worden aanbevolen sedert februari 1996. De BVVO moet als representatief beschouwd worden, omdat zij bijna alle Belgische verzekeraars groepeert.

Als bijkomende controle werden de tarieven van de BVVO vergeleken met de tarieven van zes verzekeringsmaatschappijen. Het betreft de tarieven voor verzekeringen verkocht via verzekeringsmakelaars niet verzekeringsagenten.

Vergeleken werden de prijzen van schuldsaldoverzekeringen, die voldoen aan volgende criteria :

1° De verzekering is aangegaan ter dekking van een lening op afbetaling.
2° In geval van overlijden van de verzekerde persoon wordt de lening vervroegd afbetaald (afnemend kapitaal).
3° Er wordt een eenmalige premie betaald bij het afsluiten van de verzekering, waardoor de consument verzekerd is voor de ganse looptijd van het krediet.
4° De premie wordt berekend in functie van het verzekerde bedrag, de duurtijd van de lening en de leeftijd. Sommige maatschappijen hanteren aparte tarieven voor mannen en vrouwen.

Uit de vergelijking van de tarieven van de zes voornoemde verzekeraars blijkt inderdaad dat de tarieven van de BVVO als een dure maar nog aanvaardbare maximumprijs moeten beschouwd worden.

1.3. Verhoor van de strafrechtelijk verantwoordelijke en vergelijking van de door XXX toegepaste tarieven met de normale prijzen

(…)

Vraag : U vraagt mij hoe de commissielonen worden berekend.

Antwoord : Wij zijn vrij het commissieloon voor de ***-verzekeringen te bepalen. Meestal kiezen wij een hoog percentage van commissieloon, maar wij houden rekening met de leeftijd van de consument en de duurtijd en het bedrag van de lening.

(…)

V: Vindt u deze verzekeringen niet abnormaal duur ? De prijs ligt voor de twee besproken contracten ca. 8 maal hoger dan normaal.

A : Dit product wordt ons aangeboden door ***-verzekeringen, waarop wij een maximumpercentage van 90 commissieloon kunnen krijgen.

(…)

Ik kan niet zonder deze hoge commissielonen. Het product wordt mij aangeboden door ***-verzekeringen. Ik schuif de verantwoordelijkheid hiervoor volledig af op de maatschappij.

V : Commissielonen tot 90 zijn toch erg ongewoon in de verzekeringssector. Bovendien moet u toch weten dat de premies erg duur zijn.

A : Indien het mij niet aangeboden werd, zou ik het niet verkopen. Gans mijn kosten/baten structuur is hierop gebaseerd. Ik probeer zo veel mogelijk kosten te recupereren. Zonder de inkomsten van *** en mij commissies van de kredietgevers is het mij onmogelijk mijn publiciteit te financieren en mijn personeel te betalen.

V : Voor een gewone consument is het toch erg moeilijk zich een beeld te vormen van een normale prijs van een schuldsaldoverzekering.

A : Niets belet hem hierover informatie te vragen bij eventuele andere verzekeraars.

V : Het verkopen van schuldsaldoverzekeringen aan abnormaal hoge prijzen is eventueel ook een inbreuk op artikel 65 § 1 van de wet op het consumentenkrediet, waarvan wij u lezing geven.

A : Er worden geen kosten gevraagd, want de klant krijgt er een product voor, namelijk de verzekering. Ik beschouw dit niet als kosten.

(…)

Uit de mij op 11 februari 1999 toegezonden financiële gegevens blek het volgende voor 1998:

– ontvangsten uit verzekeringen : 32 065 333 fr.
– betaalde premies aan verzekeringsmaatschappijen : 6 409 722 Fr.

In totaal werd er dus 25.655.611 fr. Commissieloon ontvangen, of een gemiddeld commissieloon van 80 procent.

1.4. Het begrip abnormale prijs en de wet van 22 januari1945 zoals laat gewijzigd door de wet van 5 augustus 1991

De basis inzake prijsreglementering wordt gevormd door de Wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen, gewijzigd en aangevuld door de besluitwetten van 7 mei 1945, 14 en 18 mei, 7 en 29 juni 1946 en door de wetten van 14 februari 1948, 23 december 1969, 30 juli 1971, 6 juli 1983 en 5 augustus 1991. Zie vooral het reeds in het sub 1.3 geciteerde artikel 1 § 2 van deze wet.

Voor verzekeringen is er geen programmacontract of vastgestelde maximumprijs, het is bijgevolg verboden te verkopen aan hogere dan de “normale” prijzen.

De wetgever heeft om na te gaan of er sprake is van abnormale prijs dus drie criteria aangewezen : staat van de markt - gemaakte winst – kosten. Een marktonderzoek is hierbij primordiaal, omdat de twee andere criteria winst en kosten reeds impliciet in het eerste criterium begrepen zijn.

In een concurrentiesysteem van vrije handel kan er van uit gegaan worden dat de normale prijs de prijs is waartegen goederen of diensten verkocht worden door de meerderheid van de verkopers, die onder gelijkaardige omstandigheden handeldrijven. De prijs van de diverse verkochte producten of diensten is afhankelijk van de staat van de markt : hierbij wordt noodzakelijk rekening gehouden met de normale exploitatiekosten en winsten van de handelaar. Binnen de normale prijzen kan men dan spreken van goedkopere of duurdere prijzen. Vanaf een bepaalde grens wordt de prijs van een product of dienst echter abnormaal duur.

De normale prijs voor schuldsaldoverzekeringen kan bepaald worden aan de hand van het aanbevolen maximumtarief van de Beroepsvereniging van Verzekeringsondernemingen. De BVVO groepeert bijna alle Belgische verzekeraars, en is trouwens de enige dergelijke beroepsvereniging in België is. Aangenomen kan worden dat de aanbevelingen van deze federatie slechts opgesteld werden na een grondig marktonderzoek van de specifieke markt van de kredietmakelaars, waarbij normale omstandigheden en kosten in aanmerking genomen werden. Het aanbevolen tarief kan bijgevolg als een maximumprijs van de markt beschouwd worden, wat trouwens bevestigd wordt door het vergelijkend onderzoek van het Bestuur Economische Inspectie met zes verzekeraars.

Uit de vergelijking met de gegevens van de BVVO blijkt dat de door *** verkochte c6ntracten van ***-verzekeringen abnormaal duur zijn, wat te wijten is aan het zeer hoge commissieloon dat kan gaan tot 90%. Het abnormaal duur zijn van de premies wordt bijkomend bevestigd door de vergelijking van de twee contracten vermeld in het verhoor van *** met de premies van de zes verzekeraars opgenomen in het verhoor.

(…)

1.5. Besluit inzake de overdreven prijs.

(…)

Bijgevolg acht ik het voor bewezen dat *** in overtreding is met artikel 1 § 2 van de Wet van 22 januari 1945 betreffende de economische reglementering en de prijzen, laatst gewijzigd door de wet van 5 augustus 1991. Bovendien is de handelswijze van *** niet in overeenstemming met de eerlijke handelsgebruiken, en worden hierdoor de belangen van de consument geschaad. In vele gevallen gaat de klant trouwens meer lenen om de – abnormaal dure – verzekeringspremie te kunnen betalen. Bijgevolg acht ik het eveneens voor bewezen dat *** in overtreding is met artikel 94 van de wet op de handelspraktijken: “Verboden is elke met de eerlijke handelsgebruiken strijdige daad, waardoor een verkoper de belangen van een of meer consumenten schaadt of kan schaden.”

2 _ VERHOOR VAN DE STRAFRECHTELIJKE VERANTWOORDELIJKE INZAKE HET CONSUMENTENKREDIET

V. Hoeveel leningen op afbetaling hebt u gerealiseerd sedert de start van het bedrijf ? Hoeveel schuldsaldoverzekeringen werden er tijdens deze periodes verkocht ?

A : Door ons kantoor in *** gaat het om ca. 800 leningen. Voor deze dossiers hebben wij ca. 700 schuldsaldoverzekeringen verkocht.

(…)

V Het (gevraagd) bedrag werd verhoogd tot 120 000 fr. Is dit voor een schuldsaldoverzekering?

A : Inderdaad, dit gebeurde voor een eventuele schuldsaldoverzekering. Wij bieden de verzekering aan aan de klant. De klant is vrij om de verzekering al dan niet aan te gaan. Indien hij niet akkoord is met de verzekering worden beide cheques aan de klant overhandigd. Indien hij akkoord gaat laten wij de verzekering ondertekenen. Wij bieden spontaan de schuldsaldoverzekering aan. Omdat de ervaring leert dat indien een klant wenst een schuldsaldoverzekering te nemen, hij te weinig overhoudt van het verleende bedrag, verhogen wij het bedrag van de lening met ongeveer het bedrag van de premie.

(…)

Vijf getuigen verklaren onafhankelijk van elkaar hetzelfde: De schuldsaldoverzekering werd verplicht, of er was op zijn minst geen sprake van een redelijke keuzevrijheid. Dit is een inbreuk op artikel 31 van de Wet op het consumentenkrediet. Wanneer een verzekering verplicht wordt of er geen redelijke keuzevrijheid is moet de premie hiervan in het Jaarlijks Kostenpercentage begrepen zijn. Dit is niet het geval voor uw leningen. Omdat de leningen op afbetaling waarvoor u bemiddelt afgesloten zijn aan het wettelijk maximaal Jaarlijks Kostenpercentage wordt hierdoor het wettelijk maximum overschreden artikel 21 van de wet. Beide inbreuken zijn strafbaar.

(…)

Door uw systeem van het verhogen van de lening – zonder medeweten van de klant – wordt het toch erg moeilijk om de verzekering te weigeren. In drie van de vijf gevallen verhoogde u zonder medeweten van de consument het gevraagde kredietbedrag. Dit werd trouwens door u reeds eerder bevestigd. Er is dan toch geen sprake meer van een redelijke keuzevrijheid.

A : Die keuzevrijheid blijft er zeker. De klant is helemaal niet verplicht de verzekering bij ons te nemen. Indien de klant de verzekering niet wenst te nemen overhandigen wij het volledige bedrag. Wij mogen eventueel zelfs een lager kredietbedrag uitbetalen.

(…)

3.4. Besluit : het verplicht of vanzelfsprekend karakter ***’s schuldsaldoverzekeringen.

(…) Vooral de praktijk van het eenzijdig verhogen van de kredietaanvraag met ongeveer het bedrag van de – extreem dure – verzekering leidt ertoe dat enkel zeer mondige consumenten de verzekering durven weigeren.

(…) Bijgevolg acht ik het voor bewezen dat er géén sprake is van· een “redelijke keuzevrijheid” zoals voorzien in art. 2 § 3 van het Koninklijk Besluit van 4 augustus 1992 zie punt 3.1. De kosten van ***’s schuldsaldoverzekeringen hadden dus in het JKP moeten begrepen zijn, wat niet het geval is. Omdat uit de bestudeerde dossiers blijkt dat *** enkel bemiddelt voor leningen op afbetaling aan het wettelijk maximaal JKP, is *** bijgevolg in overtreding met artikel 21§ 1 van de Wet consumentenkrediet.

4. HET VRAGEN VAN ONRECHTSTREEKSE VERGOEDINGEN IN DE VORM VAN EEN ABNORMAAL HOOG COMMISSIELOON OP SALDOVERZEKERINGEN

(…)

Uit deze verklaring blijkt dat de inkomsten uit de zeer hoge commissielonen van de ***-verzekeringen voor *** als kredietbemiddelaar absoluut noodzakelijk zijn om de onderneming financieel in evenwicht te houden. Het blijkt ook uit de mij op 11 februari 1999 toegezonden financiële gegevens. Hieruit blijkt dat *** ontving in 1998 :
4.440.259 fr. Commissielonen leningen
25 655 611 fr. Commissielonen verzekeringen (32.065.333 bruto premies, doorgestort naar verzekeraars 6.409.722 fr.).

Bijgevolg is het bewezen dat EMC in de vorm van een overdreven commissieloon op schuldsaldoverzekeringen onrechtstreeks vergoedingen aan de consument vraagt. Zonder het vragen van deze kosten gaat de firma onmiddellijk failliet. De firma is in overtreding met het vermelde artikel 65 § 1 van de Wet Consumentenkrediet.

Back to top