Artikel VII.101

Wanneer een overschrijding minstens 1.250 euro bedraagt en langer dan een maand aanhoudt, brengt de kredietgever onverwijld de consument, op een duurzame drager, op de hoogte van:
1° de overschrijding;
2° het overschreden bedrag;
3° van de debetrentevoet, de eventuele toepasselijke boetes en kosten toepasselijk op het overschreden bedrag.
De Koning kan dit bedrag wijzigen. Tot zolang de informatie bedoeld in het voorgaande lid niet wordt verstrekt, kan de kredietgever op het overschreden bedrag slechts de laatst toegepaste debetrentevoet toepassen, met uitsluiting van iedere boete, vergoeding of verwijlinterest.
Indien de overschrijding bij het verstrijken van een termijn van drie maand vanaf haar ontstaan niet is aangezuiverd, schort de kredietgever de kredietopnemingen op en stelt hij een einde aan de overeenkomst binnen de perken van artikel VII. 105, eerste lid, 3°, of sluit hij bij wege van schuldvernieuwing een nieuwe overeenkomst met een verhoogd kredietbedrag en dit met eerbiediging van alle bepalingen van dit boek.

Back to top