VII.198 : Burgerlijke sanctie (bedragen betaald of goederen en diensten geleverd voor het sluiten van de kredietovereenkomst)

 

De bepaling

Artikel VII.198 :

Wanneer, ondanks het in artikel VII. 90, § 1, eerste lid, bedoelde verbod, de kredietgever of de kredietbemiddelaar een bedrag stort of een levering van een goed of een dienst verricht, is de consument niet gehouden dat bedrag terug te betalen, de geleverde dienst of het geleverde goed te betalen noch dit laatste terug te zenden.

Commentaar

Deze sanctie is de strengste waarin de wet voorziet. Zij staat toe dat de consument de bedragen die aan hem werden overgemaakt vóór het sluiten van de kredietovereenkomst, mag behouden.

Wanneer een goed of een dienst op krediet wordt geleverd, wordt de consument vrijgesteld van de betaling van de prijs ervan in zoverre de levering heeft plaatsgevonden vóór het sluiten van de overeenkomst.

De consument wordt dus vrijgesteld van de terugbetaling van de sommen die hij zou gebruiken in het kader van een kredietopening die een kredietgever hem zou toestaan zonder de door artikel VII.78 vereiste kredietovereenkomst te laten ondertekenen.

Bevoegdheden van de rechter

De rechter kan enkel vaststellen dat de vordering van de kredietgever niet ontvankelijk is (Vred. Arendonk, 12 oktober 2010, JJP 2013, 650, noot de Patoul F.; NjW 2011, 343 noot STEENNOT, R.). De sanctie is ook van toepassing op bedragen die de kredietgever overmaakt voor rekening van de consument. Als het aldus overgemaakte bedrag een deel van het kredietbedrag uitmaakt, moet de kredietgever onvermijdelijk de schuld van de consument herberekenen op basis van het saldo na aftrek van de bedragen die de consument wettelijk niet hoeft terug te betalen. Voor de bedragen die de consument zelf zou storten, is de sanctie voorzien in artikel VII.90 van toepassing.

De consument kan niet de terugbetaling vorderen van de sommen die betaald werden na de ondertekening van de kredietovereenkomst, zelfs indien het kredietbedrag hem zou overhandigd zijn voor de ondertekening van de overeenkomst (Gent (2e kamer), 21 september 2011, D.C.C.R., 2012, nr. 96, p. 75-82). Hij kan daarentegen vragen om vrijgesteld te worden van de terugbetaling van de sommen die nog niet werden terugbetaald op grond van artikel VII.198.

Het is niet omdat de overeenkomst nietig werd verklaard dat de betaling van de kredietgever als onverschuldigd kan worden beschouwd en een vordering tot teruggave kan rechtvaardigen: de rechtbank van eerste aanleg van Kortrijk heeft dit argument van tafel geveegd: de burgerlijke sanctie doet de oorzaak van de betaling, dit wil zeggen de latere ondertekening van een leningsovereenkomst,niet verdwijnen (Rb. Kortrijk,17 maart 2006, R.W. 2008-2009, 73).

Voorbeelden - Rechtspraak

  • De vrederechter van Arendonk heeft de vordering van de kredietgever ten aanzien van de echtgenote, die de kredietovereenkomst (mede) had ondertekend 7 dagen nadat de gelden overhandigd werden aan haar echtgenoot, op een ogenblik waarop het echtpaar een echtscheidingsprocedure had ingezet, ongegrond verklaard. De beslissing stelt eveneens vast dat het krediet als doel had een krediet terug te betalen waarvan reeds verschillende termijnen onbetaald bleven en dat de echtgenoot had aangevraagd om het voertuig te kunnen behouden dat gefinancierd werd met dat eerste krediet (Vred. Arendonk, 12 oktober 2010, T. Vred. 2013, 650, noot de Patoul F.; NjW 2011, 343 noot STEENNOT, R.).
  • Rb. Kortrijk,17 maart 2006, R.W. 2008-2009, 73: betaling van twee cheques voor de ondertekening van de overeenkomst en toepassing van de door artikel 89 WCK bepaalde sanctie.
  • In een vonnis van 6 juni 2001 (Jaarboek Kredietrecht, 2001, 115) oordeelde de vrederechter van Kortrijk (I) dat het overmaken van een cheque vóór het sluiten van de overeenkomst (door ondertekening van de aanbieding), die twee dagen later plaatsvond, een inbreuk vormde op artikel 16 van de wet waardoor de toepassing van de sanctie van artikel 89 gerechtvaardigd was. De rechter weigerde evenwel de kredietgever te veroordelen tot de teruggave van de bedragen die vrijwillig door de consument waren betaald na de ondertekening van de overeenkomst (hetzij in dit geval 16 van de 60 termijnbetalingen). De rechter oordeelde dat deze betalingen waren verricht op grond van de overeenkomst en dat artikel 89 de consument het recht geeft om de overgemaakte bedragen niet terug te betalen, maar niet om de terugbetaling te vorderen van de bedragen die hij vrijwillig heeft gestort (zieuittreksels uit de motivering).
  • De kredietgever die niet kan aantonen op welke datum de cheques die het kredietbedrag uitmaken werden overgemaakt aan de consument terwijl deze cheques een datum dragen voorafgaand aan de datum van de raadpleging van de Nationale Bank en van de ondertekening van de overeenkomst, verliest het recht om de terugbetalingen van het kapitaal te eisen. (Vred. Kortrijk (II) en Rb. Kortrijk, 17 maart 2006, T. Vred., 2007, 403 en noot F. de PATOUL, La dure sanction de l'article 89 de la loi sur le crédit à la consommation).
Back to top