VII.214/6 : Vrijstelling van de borg

 

De bepaling

Artikel VII.214/6 :

De steller van een zekerheid wordt vrijgesteld van elke verplichting indien hij niet overeenkomstig artikel VII.147/26 voorafgaandelijk een exemplaar van het kredietcontract heeft ontvangen.

Commentaar

Deze bepaling beoogt de naleving te garanderen van de plicht van de kredietgever en de bemiddelaar om aan de persoon die een persoonlijke zekerheid stelt en in het bijzonder aan de borg, een exemplaar van de kredietovereenkomst te overhandigen voordat zij zich verbinden. Deze vereiste is voorzien in artikel VII.147/26, eerste lid, waarin wordt gesteld dat: De kredietgever dient hiertoe voorafgaandelijk en gratis aan de borg en, desgevallend, aan de steller van een zekerheid een exemplaar van het kredietcontract te overhandigen. Artikel VII.214/6 bepaalt dat de inbreuk op deze bepaling de borg vrijstelt van elke verplichting. De verbintenis is niet nietig, maar de kredietgever zal de uitvoering ervan niet kunnen vorderen. Voor de consumentenkredieten laat artikel VII.195 de rechter bovendien toe om de verplichtingen van de steller van een zekerheid te verminderen, hoogstens tot de prijs bij contante betaling of tot het ontleende bedrag, wanneer de kredietgever de in artikel VII.110 opgenomen bepalingen, die in het hypothecair krediet werden overgenomen door artikel VII.147/27, niet naleeft. Deze bepalingen verplichten de kredietgever om de borg geïnformeerd te houden in geval van betalingsachterstand (twee termijnbedragen) of in geval van wijziging van de kredietovereenkomst. Dit is niet het geval in het hypothecaire krediet.

Back to top