VII.208 : Sanctie bemiddelaar

 

De bepaling

Artikel VII.208 :

Geen enkele commissie is verschuldigd wanneer de kredietovereenkomst ontbonden of verbroken wordt of het voorwerp uitmaakt van een termijnverval en de kredietbemiddelaar de bepalingenvan artikel VII.113niet heeft nageleefd.

Commentaar

Deze bepaling bestraft specifiek de kredietbemiddelaars door hen hun commissie te ontnemen bij een inbreuk op artikel VII.113 als en in zoverre de kredietovereenkomst wordt ontbonden of er sprake is van termijnverval. In feite beschermt deze sanctie de kredietgever, die wordt vrijgesteld van de betaling van de commissie of aan wie de commissie eventueel moet worden terugbetaald.

Het is terecht dat de sanctie die de kredietgever beschermt, slechts van toepassing is indien de kredietovereenkomst niet wordt terugbetaald tot op de vervaldag. Als dit wel het geval is, en ongeacht de tekortkoming van de kredietbemiddelaar, lijdt de kredietgever geen enkele schade. Voor wat de consument betreft, wordt de schending van artikel VII.113 bestraft door artikel VII.201, 2°.

Er is geen specifieke sanctie voorzien in geval van opsplitsing van de kredietaanvraag of als de bemiddelaar geen melding maakt van het bedrag van andere kredietovereenkomsten welke hij heeft aangevraagd of ontvangen ten behoeve van dezelfde consument gedurende twee maanden voorafgaand aan het indienen van iedere nieuwe aanvraag. Het spreekt voor zich dat het optreden van de kredietbemiddelaar in deze twee gevallen een schending is van de raadgevingsplicht en dat de rechter bijgevolg, in de relaties tot de consument, de toepassing van artikel VII.201 kan inroepen. Meestal wordt de sanctie door de kredietgever toegepast door een inhouding te verrichten op de aan de bemiddelaar verschuldigde commissies voor andere dossiers.

Back to top