Plicht zich te informeren - Rechtspraak en rechtsleer

 

 

 

De actieve rol van de kredietgever

  • zowel in de rechtsleer als in de rechtspraak: voor de rechtsleer, zie F. DOMONT-NAERT, « L’information du consommateur et l’obligation de renseignement dans la loi du 12 juni 1991», in La nouvelle loi sur le crédit à la consommation, Brussel, Créadif, 1992, p. 59; A. DE BOECK, « De aansprakelijkheid van de kredietverlener en de informatie verplichting van de consument»,noot sub Vred. Gent, 18 juli 1995, R.W., 1995-96, 1270; E. WYMEERSCH, M. DAMBRE et K. TROCH, «Overzicht van rechtspraak. Privaat bankrecht 1992-1998», T.P.R., 1999, 1779-2034, p. 1850, nr 77; A.-D. BOONE, «La loi relative au crédit à la consommation et ses lois périphériques», in Le crédit à la consommation, op.cit, p. 29, nr 18; B. DE CONINCK, «L’obligation d’information du consommateur dans la formation du contrat » Ann. Dr. Louvain, 1997, 658; K. JOSSART en C. VERIS, «De aansprakelijkheid van de bankier inzake onzorgvuldige kredietverlening in het kader van de Wet Consumentenkrediet», noot sub Vred. Oostrozebeke, 19 september 1995, R.W., 1996-1997, p. 1732; D. BLOMMAERT en F. NICHELS,«Kroniek van het consumentenkrediet(1991-1994)», (Kroniek I), T.B.H. 1995, (916-955), p. 929, nr 2; D. BLOMMAERT en F. NICHELS, «Kroniek van het consumentenkrediet» (1995-1998), (Kroniek II)T.B.H. 2000, (90-127), p. 95 nr 14; Voor de rechtspraak, zie: Vred. Kortrijk, 19 maart 1996, T. Vred., 1997, p. 385; Vred. Gent, 9 april 1996, T. Vred., 1997, p. 390; Vred. Kortrijk, 17 december 1996, Jaarboek Kredietrecht, 1996, p. 187; Rb. Kortrijk, 11 september 1998, D.C.C.R., 1999, nr 42, p. 73; Jaarboek Kredietrecht, 1998, p. 95; Vred. Brasschaat, 27 mei 1997, T. Vred., 1998, 555; Vred. Oudenaarde, 15 januari 2001 en op beroep Rb. Oudenaarde, 4 december 2002, Jaarboek Kredietrecht, 2002, p. 94; R.W., 2003-2004, p. 1031. Vred. Kortrijk, 14 juli 2010, Jaarboek Kredietrecht, 2010, bl. 13.

De plicht zich te informeren

Middelenverbintenis

Vred. Beveren, 28 januari 1997, R.W., 1998-1999, p. 581; Vred. Gent, 11 juli 1997, Jaarboek Kredietrecht, 1997, p. 76; T. Vred., 1998, p. 562; Vred. Brasschaat, 27 mei 1997, T. Vred., 1998, p. 555; Vred. Zottegem, 18 december 1997, D.C.C.R., 1998, p. 139; M. DAMBRE, « Informatie- en onderzoeksplicht inzake consumentenkrediet», noot sub Rb. Gent, 30 juni 1997, T.B.H., 1998, 124; J. T’JAMPENS noot sub Vred. Izegem, 6 januari 1999, Jaarboek Kredietrecht,1999, p. 33; Vred. Gent, 23 juni 2000, Jaarboek Kredietrecht, 2000, p. 64; Vred. Oudenaarde, 15 januari 2001 en op beroep Rb. Oudenaarde, 4 december 2002, Jaarboek Kredietrecht, 2002, p. 94; R.W., 2003-2004, p. 1031; K. JOSSART en C.VERIS, « De aansprakelijkheid van de bankier inzake onzorgvuldige kredietverlening in het kader van de Wet Consumentenkrediet”, op.cit., p. 1370; E. WYMEERSCH, M.DAMBRE en K. TROCH, “Overzicht van rechtspraak. Privaat bankrecht 1992-1998”, T.P.R., 1999, 1779-2034, nr 77.

Een resultaatsverbintenis(sinds de hervorming van 2003): Vred. Kortrijk, 31 oktober 2006, Jaarboek Kredietrecht 2006, 23, noot Lientje Van Den Steen, Jaarboek Kredietrecht 2006, 31.

De professional moet:

  • De vragenlijst die hij aan de consument voorlegt, controleren:
    A. DE BOECK, «De aansprakelijkheid van de kredietverlener en de informatie verplichting van de consument», op.cit.; Vred. Malmedy, 2 december 1998, Jaarboek Kredietrecht, 1998, p. 86; D. BLOMMAERT en F. NICHELS, Kroniek (II), op. .cit., p.96, nr 20.
  • Ontleden:
    A.D. BOONE, La loi relative au crédit à la consommation et ses lois périphériques, op.cit., p.37.
  • Bijkomende inlichtingen vragen:
    M. DAMBRE, Consumentenkrediet, Een commentaar op de nieuwe reglementering, Gent, Mys & Breesch, 1993, 22, nr 41; Vred. Sint-Niklaas, 20 februari 1997, D.C.C.R., 1997, p. 157 voor een formulier waarin de consument het vak “andere kredieten” blanco had gelaten; Vred. St Niklaas, 19 februari 1997, T. Vred., 1998, p. 116.
  • De incoherenties in de antwoorden van de consument opsporen:
    Vred. Zottegem, 18 december 1997, D.C.C.R., 1998, p.139: “De vragen dienen wel op een juiste en volledige wijze te worden beantwoord waarbij de kredietgever de verstrekte informatie niet op haar juistheid moet verifiëren doch wel manifeste vergissingen gelet op zijn professionele ervaring zal moeten opmerken”.
  • Nagaan op welke vragen geen antwoord werd gegeven:
    Vred. St Niklaas, 20 februari 1997, D.C.C.R., 1997, p. 157: «…maar de rubrieken i.v.m. lopende andere kredieten zijn niet ingevuld (er werd niet eens «geen» of «nihil» of «0» vermeld)»; Vred. Gent, 17 november 1997, R.W., 1997-1998, p. 1088; zie D. BLOMMAERT, “De aansprakelijkheid van de kredietinstelling –kredietverlener: recente trends”, op.cit., p. 692.
  • Zijn eigen gegevensbanken raadplegen:
    Rb. Brugge, 20 maart 1998, T. Vred., 1998, 589.
  • Erop toezien dat de vragenlijst door de consument ondertekend is:
    Vred. Sint Niklaas, 20 februari 1997, D.C.C.R., 1997, 157 en noot F.DOMONT NAERT; Vred. Wellin, 1ste september 1993, D.C.C.R., 1994, 56; Rb. Gent, 30 juni 1997, Jaarboek Kredietrecht, 1997, 69; D.C.C.R, 1998, 118 en noot M. DAMBRE, «Informatie- en onderzoeksplicht inzake consumentenkrediet», 124; Vred. Brasschaat, 27 mei 1997, T. Vred., 1998, 555. Bij gebrek aan handtekening van de consument, moet worden beschouwd dat het document dat de inlichtingen bevat, geen enkele bewijskracht heeft (Vred. Brasschaat, 27 mei 1997, T. Vred., 1998, 555; Vred. St Niklaas, 25 februari 1998, Jaarboek Kredietrecht, 1998, p.147; Rb. Gent, 10 december 1999, T. Vred., 2002, p. 82).
  • Weglatingen opsporen:
    in een vonnis van 6 januari 1999, stelt de vrederechter van Izegem vast dat de kredietgever niet had voldaan aan zijn plicht zich te informeren door geen vragen te stellen aan de consument die het vak met betrekking tot lopende kredieten blanco had gelaten: Vred. Izegem, 6 januari 1999, Jaarboek Kredietrecht, 1999, p. 53, noot Jozef T’Jampens.
  • Voorzichtiger zijn als het krediet dient om een ander krediet terug te betalen:
    zie bv: Vred. Westerloo, 4 april 1997, T. Vred., 1997, 422; R.W., 1999-2000, p. 957; Vred. Gent, 18 december 1997, T. Vred., 1998, p. 571. Vred. Oostrozebeke, 31 maart 1998, Jaarboek Kredietrecht, 1998, p. 106; vooral als het vorige krediet niet correct werd uitgevoerd: Vred. Antwerpen, 13 januari 1998, T. Vred., 1998, 601; of kan niet meer eerbiedigd worden Vred. Westerloo, 4 april 1997, Jaarboek Kredietrecht, 1997, 104; Rb. Kortrijk , 11 september 1998, D.C.C.R., 1999, nr 42, p.73; Jaarboek Kredietrecht, 1998, p. 95;Vred. Landen, 28 juni 2000, Jaarboek Kredietrecht, 2000, p. 41; Vred. Oudenaarde, 15 januari 2001 en op beroep, Rb. Oudenaarde, 4 december 2002, Jaarboek Kredietrecht, 2002, p. 94; R.W., 2003-2004, p. 1031; Vred. Grâce-Hollogne, 13 februari 2001, Jaarboek Kredietrecht, 2001, p. 176; Vred. Grâce-Hollogne, 20 februari 2001, Jaarboek Kredietrecht, 2001, p. 184; Vred. St Niklaas, 28 maart 2001, Jaarboek Kredietrecht, 2001, p. 124; Vred. Ronse, 24 september 2002, R.W., 2002-2003, 1151; Rb. Antwerpen, 15 november 2002, Jaarboek Kredietrecht 2002, 110;T.VAN DYCK, «De aansprakelijkheid van de kredietgever en kredietbemiddelaar in gevallen van herfinanciering of saldering van consumentenkrediet – Het criterium van de «dubbele voorzichtigheid» noot sub Rb. Antwerpen, 15 november 2002, D.C.C.R., 2003, p. 60; Vred. Waregem, 2 december 2003, Jaarboek Kredietrecht, 2003, p. 48; Vred. Gent (1ste Cant.), 15 februari 2010, Jaarboek Kredietrecht 2010, bl. 27.
  • Voorzichtiger zijn als er reeds overdrachten hebben plaatsgevonden:
    Vred. Waregem, 2 december 2003, Jaarboek Kredietrecht, 2003, p. 48.
  • Een kopij vragen van het aanslagbiljet en van de loonfiche:
    Vred. Ronse, 24 september 2002, R.W., 2002-2003, 1151; M. DAMBRE, «Informatie- en onderzoeksplicht inzake consumentenkrediet», noot sub Rb. Gent, 30 juni 1997, T.B.H., 1998, 124; D. BLOMMAERT, «De aansprakelijkheid van de kredietverlener en de kredietbemiddelaar bij het toekennen van consumentenkredieten », noot sub, Vred. Merksem, 29 juni 1995, T. Vred., 1996, 162; zie D. BLOMMAERT, De aansprakelijkheid van de kredietinstelling –kredietverlener: recente trends, op. cit., p. 693; D. BLOMMAERT, «Aansprakelijkheid bij (consumenten)kredietverlening: pleidooi voor “tripolair” realisme», T. Vred.1998, (536), p. 540 haalt aan dat consumenten vaak beroep doen op een krediet wanneer ze net hun baan hebben verloren. Vred. Kortrijk, 14 juli 2010, Jaarboek Kredietrecht, 2010, bl. 13.; Vred.Châtelet, 1 maart 2012, Jaarboek Kredietrecht 2012, bl. 51; Vred. Sprimont, 9 augustus 2016, Jaarboek Kredietrecht 2016, bl. 175;
  • Voorzichtiger zijn wanneer de consument zich verplaatst:
    Vred. Marchienne-au-Pont, 29 oktober 1993 geciteerd door F. DOMONT-NAERT, noot sub Vred. St Niklaas, 20 februari 1997, D.C.C.R., 1997, p. 164.
  • Zich informeren over het doel van het krediet:
    artikel 14 §2 7: F. de Patoul, L'importance du but du crédit dans l'exécution du devoir de conseil, noot sub Vred. Sint Niklaas (II), 6 augustus 2004, T. Vred., 2006, 32; Vred. Châtelet, 1 maart 2012, Jaarboek Kredietrecht 2012, bl. 51;
  • Vragen dat de consument bewijsstukken voorlegt:
    loonfiche: D. BLOMMAERT, «De aansprakelijkheid van de kredietverlener en de kredietbemiddelaar bij het toekennen van consumentenkredieten », noot sub, Vred. Merksem, 29 juni 1995, T. Vred., 1996, 162; zie D. BLOMMAERT, De aansprakelijkheid van de kredietinstelling –kredietverlener: recente trends, op. cit., p. 693; D. BLOMMAERT, «Aansprakelijkheid bij (consumenten)kredietverlening: pleidooi voor “tripolair” realisme», T. Vred., 1998, (536), p. 540 haalt aan dat consumenten vaak beroep doen op een krediet wanneer ze net hun baan hebben verloren. Vred. Kortrijk, 14 juli 2010, Jaarboek Kredietrecht, 2010, bl. 13.

Grenzen aan de plicht van de kredietgever

  • de kredietgever is geen detective:
    Vred. Gent, 18 juli 1995, R.W. 1995-96, 1270 en noot A. DE BOECK, «De aansprakelijkheid van de kredietverlener en de informatie verplichting van de consument»; Rb. Kortrijk, 11 september 1998, D.C.C.R., 1999, nr 42, p. 73; Jaarboek Kredietrecht, 1998, p. 95; Vred. Fexhe-Slins, 29 maart 1999, T. Vred., 2000, 156.
  • de kredietgever mag geen rekeninguittreksels onderzoeken, noch roerende goederen die in beslag kunnen worden genomen:
    Vred. Waregem, 2 december 2003, Jaarboek Kredietrecht, 2003, p. 48; Rb. Kortrijk, 11 september 1998, D.C.C.R., 1999, nr 42, p.73; Jaarboek Kredietrecht, 1998, p. 95; Vred. Yper, 2 september 1999, Jaarboek Kredietrecht, 1999, p. 80. Vred. Ronse, 26 september 2000, D.C.C.R., 2001, nr 52, p. 283; R.W., 2002-2003, 1151.
  • de kredietgever mag zich niet inmengen in het privé-leven:
    Rb. Luik, 24 mei 1994, D.C.C.R., 1995, p. 54.
  • de kredietgever mag geen derden ondervragen zonder voorafgaande toestemming van de consument:
    D. BLOMMAERT, «De aansprakelijkheid van de kredietverlener en de –bemiddelaar bij het toekennen van consumentenkredieten» noot sub Vred. Merksem, 29 juni 1995, T. Vred., 1996, 162.

Belang van de spaartegoeden bij de beoordeling van de financiële situatie

voor een commentaar, zie J.VAN LYSEBETTENS noot sub Vred. Gent, 23 juni 2000, Jaarboek Kredietrecht, 2000, p. 64; A.D. BOONE, op. cit, nr 28, p. 47.

  • Deze informatie is noodzakelijk: Vred. Kortrijk, 17 december 1996, Jaarboek Kredietrecht, 1996, p. 187: “Indien het inkomen van een consument niet voldoende is om te sparen, is het ook niet voldoende om een bijkomende leningslast te dragen»; Vred. Kortrijk, 31 maart 1998, Jaarboek Kredietrecht, 1998, p.82; Vred. Gent, 23 juni 2000, Jaarboek Kredietrecht, 2000, p. 64; Vred. St Niklaas, 19 februari 1997, T. Vred., 1997, p. 116.
     
  • Deze informatie is niet onmisbaar: Vred. Antwerpen, 18 maart 1997, Jaarboek Kredietrecht, 1997, p. 124; Vred. Antwerpen, 9 juli 1996, T. Vred., 1997, p. 399;R.W., 1997-1998, 1299; Vred.Kortrijk, 17 december 1996, Jaarboek Kredietrecht, 1996, p. 187; Vred. Kortrijk, 7 januari 1997, Jaarboek Kredietrecht, 1997, p 66; Vred.Antwerpen, 2 juli 1997, Jaarboek Kredietrecht, 1997, p. 162 en D.C.C.R., 1998, nr 39, p. 116; Vred. Ronse, 26 september 2000, D.C.C.R., 2001, nr 52, p. 283; R.W., 2002-2003, 1151;D. BLOMMAERT en F. NICHELS, Kroniek (II), op. .cit., p.99, nr 22.
     
  • Deze informatie is nuttig: Vred. Gent, 18 juli 1995, R.W., 1995-96, 1270 en noot A. DE BOECK, «De aansprakelijkheid van de kredietverlener en de informatie verplichting van de consument»; Rb. Dendermonde, 10 februari 1998, T. Vred., 2000, p.133: «Een verplicht onderzoek naar spaarmogelijkheden van appellant komt de rechtbank volkomen zinloos voor vermits enkel de afbetalingsmogelijkheden moeten nagegaan worden».

De "passieve" rol van de consument

  • S. DE MEUTER en M.J. VAN VLASSELAER, «Informatie- en raadgevingsplicht, en aansprakelijkheid van de kredietgever in de Wet van 12 juni 1991 op het consumentenkrediet », D.C.C.R., 1991-93, p. 79
  • M. DAMBRE, «De bescherming van de consument in de kredietsector», Consumentenrecht, in Merchiers, Y (ed), Brugge, Die Keure, 1998, (129) 154, nr 49;
  • M. DAMBRE, «Informatie- en onderzoeksplicht inzake consumentenkrediet», noot sub Vred. Gent, 30 juni 1997, D.C.C.R., 1998, nr 39, p. 124;
  • A. DE BOECK, “De aansprakelijkheid van de kredietverlener en de informatie verplichting van de consument”, op.cit., 1270;
  • D. BLOMMAERT et F. NICHELS, Kroniek (II), op. .cit., p. 96, nr 19;
  • Vred. Antwerpen, 9 juli 1996, T. Vred. 1997, 309; R.W., 1997-1998, 1299;
  • Vred. Kortrijk, 7 januari 1997, Jaarboek Kredietrecht, 1997, 66;
  • Rb. Gent, 30 juni 1997, T.B.H., 1998, 39, 118;
  • Vred. Kortrijk, 31 maart 1998, Jaarboek Kredietrecht, 1998, p.82;
  • Rb. Kortrijk, 11 september 1998, D.C.C.R., 1999, nr 42, p.73; Jaarboek Kredietrecht, 1998, p. 95;
  • Vred. Oudenaarde, 15 januari 2001 et op beroep, Rb. Oudenaarde, 4 december 2002, Jaarboek Kredietrecht, 2002, p. 94; R.W., 2003-2004, p. 1031;
  • Vred. St Niklaas, 28 maart 2001, Jaarboek Kredietrecht, 2001, p. 124;
  • Vred. Kortrijk 28 juni 2005, Jaarboek Kredietrecht, 2005, 34.
  • Vred. Kortrijk, 31 oktober 2006, Jaarboek Kredietrecht., 2006, 23.

De verplichting van goeder trouw van de consument

  • Vred. Gent, 11 juli 1997, T. Vred., 1998, p. 562; Vred. Heist Op Den Berg, 30 oktober 1997, R.W., 1998-1999, p. 199; Jaarboek Kredietrecht, 1997, p. 83; Rb. Kortrijk, 11 september 1998, D.C.C.R., 1999, nr 42, p.73; Jaarboek Kredietrecht, 1998, p. 95; Vred. Fexhe, 29 maart 1999, T. Vred., 2000, p. 156; Vred. Yper, 2 september 1999, Jaarboek Kredietrecht, 1999, 81;
  • Vred. Lokeren, 1 oktober 1999, R.W., 2000-2001, p. 562; Vred. Gent, 9 mei 2001, Jaarboek Kredietrecht, 2001, p. 150; A.-D. BOONE, op.cit., p. 44 nr 26; D. BLOMMAERT, «Aansprakelijkheid bij (consumenten)kredietverlening: pleidooi voor “tripolair” realisme», op.cit., p. 538; D. BLOMMAERT, «De bescherming van de kredietnemer in het kredietrecht», op.cit., p. 100, nr 16; D. BLOMMAERT en F. NICHELS, Kroniek II, nr 19, p. 97; D. VAN DE PUTTE, Commentaar sub Vred. Gent, 17 november 1997, Jaarboek Kredietrecht, 1997, p. 196; K. JOSSART en C. VERIS, «De aansprakelijkheid van de bankier inzake onzorgvuldige kredietverlening in het kader van de Wet Consumentenkrediet», noot sub Vred. Oostrozebeke, 19 september 1995, R.W., 1996-1997, p. 1370; G. SCHRANS en R. STEENNOT, Algemeen deel van het financieel recht, Intersentia, 2003, p. 466; C. BIQUET-MATHIEU, Aperçu de la loi relative au crédit à la consommation après la réforme du 24 maart 2003, Chronique de droit à l’usage des juges de paix et de police, nr 42, januari 2004, p. 44. “De bankier dient de relevante vragen te stelen; de consument dient te goeder trouw ook de relevante elementen aan te brengen die niet door de bankier moeten worden gevraagd”: Vred. Lokeren, 1ste oktober 1999, R.W., 2000-2001, p. 562).
  • Beleggingen, effecten en consumentenkrediet: Vred. Antwerpen, 23 februari 2006, Jaarboek Kredietrecht 2006, 53, en noot D. BLOMMAERT, Consumentenkrediet met het oog op speculatieve verrichtingen, Jaarboek Kredietrecht, 2006, 63.
Back to top