Sancties bij niet-naleving van artikel VII.69

 

VII.201 : Burgerlijke sanctie voor precontractuele fouten

 

De bepaling

Artikel VII.201:

Artikel VII.201 :

Onverminderd de andere gemeenrechtelijke sancties, kan de rechter de consument ontslaan van het geheel of van een gedeelte van de nalatigheidsintresten en zijn verplichtingen verminderen tot de prijs bij contante betaling van het goed of de dienst of tot het ontleende bedrag wanneer :
1° de kredietgever de verplichtingen bedoeld in de artikelen VII. 69, VII. 70, VII. 72, VII. 74, VII. 75 et VII. 77 niet heeft nageleefd;
2° de kredietbemiddelaar de verplichtingen in de artikelen VII. 69, § 1, eerste lid, VII. 70, VII. 71, VII. 74, VII. 75,VII.112 en VII.113, § 1°niet heeft nageleefd;
3° de vormvereisten als bepaald in artikel VII. 76 betreffende het sluiten van de kredietovereenkomst niet in acht werden genomen.

In die gevallen behoudt de consument het voordeel van de betaling in termijnen.

Commentaar

De wet bestraft de kredietgever en de kredietbemiddelaar die verzaken aan:

  1. hun plicht informatie in te winnen en de consument te informeren (VII. 69, VII. 70, VII. 72, VII. 74, VII. 75 et VII. 77)
  2. hun raadgevingsplicht jegens de consument door hem het krediet aan te bieden dat qua soort en bedrag het best is aangepast (art. VII.75).
  3. hun plicht de kredietovereenkomst te weigeren als de consument niet in staat is deze terug te betalen (art. VII.77, § 2).
  4. hun plicht om de identiteit van de consument en van de steller van een persoonlijke zekerheid te controleren aan de hand van officiële documenten (art. VII.76).

Draagwijdte van de sanctie

Het artikel laat de rechter de keuze om de consument te ontslaan van geheel of een deel van de nalatigheidsintresten of de verplichtingen van de consument te verminderen tot het bedrag bij contante betaling of tot het ontleende bedrag. In tegenstelling tot de middelen die de wetgever heeft voorzien ter bestraffing van de hantering van verboden verkooptechnieken, wordt de nietigverklaring van de overeenkomst niet weerhouden als sanctie. De wettelijke bepaling geeft de consument de mogelijkheid om te blijven genieten van de spreiding van de betalingen.

De sanctie strekt ertoe de naleving van de wet te verzekeren en is van toepassing onafhankelijk van de door de consument geleden schade. In de praktijk, vanuit het standpunt van de consument, indien er een tekortkoming is maar de kredietovereenkomst correct werd uitgevoerd, is er geen reden om te klagen, behalve indien beweerd wordt dat de niet ingewonnen informatie noodzakelijk had moeten leiden tot de weigering van het krediet door de kredietgever. Dat is uiteraard een contradictie, vermits de overeenkomst, per hypothese, correct is uitgevoerd. In de praktijk leidt de tekortkoming aan de verplichting van informatiegaring dus slechts tot de aansprakelijkheid van de kredietgever of de bemiddelaar in zoverre de consument in gebreke is, hetgeen veronderstelt dat de niet ingewonnen informatie had moeten leiden tot een weigering van het krediet. De tekortkoming aan de verplichting tot informatiegaring kan dus niet worden losgekoppeld van de verplichting tot beoordeling van het vermogen tot terugbetaling.

Bevoegdheden van de rechter

De formulering van de wet (“de rechter kan”) onderstreept dat het aan de rechter toekomt om te oordelen over de opportuniteit en het belang van de sanctie (M. DAMBRE, «Informatie- en onderzoeksplicht inzake consumentenkrediet», op.cit., bl. 124; A.-D. BOONE, op.cit., bl. 77).

Wanneer de rechter beslist om de sanctie toe te passen, blijkt uit de rechtspraak dat meestal de maximale sanctie wordt uitgesproken. Deze kan worden toegepast wanneer de kredietgever zijn plicht om informatie in te winnen slechts ten dele is nagekomen, bijvoorbeeld door enkel het bestand van de Nationale Bank te raadplegen (Rb. Kortrijk (2de k.), 11 september 1998, D.C.C.R., 1999, nr. 42, bl. 73; Jaarboek Kredietrecht, 1998, p. 95; Vred. Oostrozebeke, 31 maart 1998, Jaarboek Kredietrecht, 1998, p. 106).

Back to top