Artikel VII.209 :

§ 1. Wanneer de kredietgever de in de artikelen VII.126, VII.127, VII.129, VII.130, VII.133 of VII.147 bedoelde verplichtingen of verbodsbepalingen, de vormvereisten bedoeld in artikel VII.132 of de in artikel VII.134 bedoelde vermeldingen niet naleeft dan kan de rechter :


1° bij een hypothecair krediet met een roerende bestemming, onverminderd de gemeenrechtelijke sancties, de overeenkomst nietig verklaren of de verplichtingen van de consument verminderen tot het opgenomen kredietbedrag en hem ontslaan van het geheel of van een gedeelte van de nalatigheidsintresten. In dat laatste geval behoudt de consument het voordeel van de betaling in termijnen;
2° bij een hypothecair krediet met een onroerende bestemming de kredietgever veroordelen tot de betaling aan de consument van een eenmalige schadevergoeding van hoogstens 40 pct. van alle intresten van het krediet wanneer het opgenomen kredietbedrag lager of gelijk is aan 20 000 euro en van hoogstens 30 pct. van alle interesten van het krediet wanneer het opgenomen kredietbedrag hoger is dan 20 000 euro.

§ 2. Wanneer de kredietbemiddelaar de in de artikelen VII.126, § 1, eerste lid, VII.127, VII.129, VII.130 of VII.147/29, § 4, bedoelde verplichtingen niet naleeft dan kan de rechter een gelijkaardige sanctie uitspreken als bedoeld in paragraaf 1.

Back to top