Adviesdienst

Definitie

Artikel I.9, 85° - Adviesdiensten

Het geven van persoonlijke aanbevelingen aan een consument met betrekking tot een of meer transacties in samenhang met kredietovereenkomsten.

Commentaar

De definitie van adviesdiensten herneemt een klassiek onderscheid tussen enerzijds de informatie, die van objectieve aard is en de raadgeving, die een aanbeveling is die aangepast is aan de noden van de consument. Richtlijn 2008/48/CE op het consumentenkrediet (die een maximale harmonisatie beoogt), voorziet niets inzake raadgeving. In de richtlijn 2014/17/EU (die slechts een minimale harmonisatie beoogt [behoudens op twee punten]), is de raadgevingsplicht optioneel.

Considerans 63 verduidelijkt hierover: Het verstrekken van advies in de vorm van een geïndividualiseerde aanbeveling is een afzonderlijke activiteit die kan, maar niet hoeft te worden gecombineerd met andere aspecten van kredietverlening of -bemiddeling. Opdat een consument de aard van de hem verleende diensten kan begrijpen, moet hem duidelijk worden gemaakt dat hem adviesdiensten worden of kunnen worden verleend, of dat hem geen adviesdiensten worden verleend, alsmede hoe adviesdiensten zijn gedefinieerd.

De wetgever heeft de activiteit van de raadgeving beschouwd als zijnde inherent aan de kredietactiviteit ongeacht het een consumentenkrediet betreft waar de verplichting reeds geruime tijd werd voorzien door art. 15 WCK of een hypothecair krediet waar de verplichting werd ingegeven naar aanleiding van de omzetting van de Europese richtlijn. Volgens de memorie van toelichting van de wet van 22 april 2016 (omzetting van de richtlijn hypothecair krediet): De bepaling onder 85° herneemt gedeeltelijk het begrip “adviesdiensten” zoals gedefinieerd onder artikel 4, 21°, van de richtlijn. Het gedeelte dat betrekking heeft op een “afzonderlijke activiteit” werd echter niet weerhouden. Immers, het feit dat de consument de nodige informatie ontvangt om de verschillende aanbiedingen te vergelijken om met kennis van zaken een beslissing te nemen over het sluiten van een kredietovereenkomst stelt de kredietgever of de kredietbemiddelaar geenszins vrij van zijn adviesplicht. Het verstrekken van een advies is inherent is aan de uitoefening het beroep zelf en geen afzonderlijke activiteit.

De verplichting om advies te verlenen geldt zowel voor de kredietgever als 'voor de kredietbemiddelaar in het in consumentenkrediet (VII.75), als in het hypothecair krediet (article VII.131).

Back to top