Overschrijding

Definitie

Artikel I.9, 52° - Overschrijding

Een stilzwijgend aanvaarde debetstand waarbij een kredietgever een consument de mogelijkheid biedt bedragen op te nemen die het beschikbare tegoed op zijn betaalrekening of de overeengekomen geoorloofde debetstand op een rekening van de consument te boven gaan.

Commentaar

Ontstaan

De Wet op het consumentenkrediet voorzag een art.60bis dat als volgt bepaalde: "de overschrijding van het kredietbedrag is verboden. De kredietgever moet dit verbod vermelden in de overeenkomst". De ratio legis van dit verbod rustte op het feit dat de kredietgever, door de overschrijding van een kredietbedrag te aanvaarden, een essentieel bestanddeel van de kredietovereenkomst wijzigde en dat men in een dergelijk geval het wettelijk formalisme voor het sluiten van een kredietovereenkomst (en in het bijzonder, de raadpleging van de Centrale voor Kredieten aan Particulieren, beoordeling van de solvabiliteit, raadgevingsplicht, …) diende na te leven. In deze logica, was dus de stilzwijgende toekenning van een krediet, wat de vorm ervan ook moge zijn, dus strikt verboden.

Toepassingsgebied

Deze kredietvorm is enkel mogelijk voor rekeningen geopend bij kredietinstellingen vermits het een stilzwijgende toestemming betreft aan de consument om te beschikken over gelden die het saldo van de rekening of de overeengekomen geoorloofde debetstand overschrijden. Richtlijn 2008/48/EG legt op dat de debet interest en de kosten m.b.t. de overschrijding vermeld worden in de kredietovereenkomst (zie art 18.1 en 6.1.e) van richtlijn 2008/48/EG). Deze vereiste werd gepreciseerd onder art. 13, § 3, 2e lid van de wet van 10 december 2009 betreffende de betaaldiensten en tevens hernomen onder art. VII.21, WER.

Twee gevallen zijn dan mogelijk:

  • Een geoorloofde debetstand werd toegekend en de consument werd stilzwijgend toegelaten om opnemingen te verrichten die het kredietbedrag overschrijden;
  • Er werd geen geoorloofde debetstand toegekend maar de consument wordt gemachtigd om te op zijn rekening onder nul gaan.

Zoals de memorie van toelichting het stelt: In de richtlijn wordt het bijzondere geval van overschrijding enkel gerelateerd met het bijzondere geval van geoorloofde debetstand op een rekening, waarbij deze geoorloofde debetstand “uitdrukkelijk” wordt overeengekomen en de overschrijding “stilzwijgend” wordt aanvaard, hetzij door onder nul te gaan op een rekening daar waar deze mogelijkheid initieel niet was overeengekomen, hetzij door het overeengekomen kredietbedrag te overschrijden en de kredietgever dit aanvaard. Op vandaag voorziet de WCK in artikel 60bis dat het de kredietgever verboden is om zulks te doen, hij dat uitdrukkelijk moet stellen in het contract van kredietopening en navenant ook terugbetaling moet vragen. De richtlijn voorziet dergelijk absoluut verbod niet. Bij de herziening van de WCK werd gekozen voor twee opties. Ofwel opteert de kredietgever voor het behoud van een absoluut verbod en is er geen sprake van stilzwijgende aanvaarding of een gedoogbeleid. In dat geval wordt de bestaande regelgeving — die buiten de toepassing van de richtlijn valt— ten dele behouden en aangepast (artikel 60bis WCK). Ofwel is er wel degelijk sprake van een stilzwijgende aanvaarding en wordt de WCK overeenkomstig aangepast (artikel 60ter). Of er werkelijk een gedoogbeleid is vormt een feitenkwestie waarbij onder meer gekeken moet worden naar het al dan niet onmiddellijk optreden van de kredietgever. Bij de herziening van de WCK werd gekozen voor twee opties. Ofwel opteert de kredietgever voor het behoud van een absoluut verbod en is er geen sprake van stilzwijgende aanvaarding of een gedoogbeleid. In dat geval wordt de bestaande regelgeving — die buiten de toepassing van de richtlijn valt— ten dele behouden en aangepast (artikel 60bis WCK). Ofwel is er wel degelijk sprake van een stilzwijgende aanvaarding en wordt de WCK overeenkomstig aangepast (artikel 60ter).

Om toegelaten te worden, moet men dus beschikken over een uitdrukkelijke contractuele bepaling die de kredietgever toelaat om op stilzwijgende wijze een overschrijding te aanvaarden. Als de contractuele documenten geen dergelijke bepaling bevatten of, in tegenstelling, het contract overschrijdingen verbiedt, kan de kredietgever geen overschrijding toelaten. Echter, wanneer de kredietgever zich op contractuele wijze, het recht voorbehoudt om een overschrijding toe te laten door in het contract de debet interest en de kosten die verbonden zijn aan de overschrijding te vermelden, dan zal deze mogelijkheid wel kunnen uitgeoefend worden binnen de grenzen van de wet.

De verplichte vermelding

In toepassing van art. VII.21, moet de kredietgever die zich het recht om stilzwijgende overschrijdingen toe te kennen wenst voor te behouden, de informatie betreffende de debet interestvoet vermelden in het contract. Een bericht dat wordt toegevoegd aan de rekeninguittreksels lijkt hieraan te voldoen. Het is aan de kredietgever om het bewijs te leveren dat deze informatie werd verstrekt.

De beperkingen die door de wet worden opgelegd

De wet bevat bepalingen die de overschrijding regelen (CK: art. VII.100 en VII.101 - HKRB: VII.147/15 et VII.147/16). De artikelen VII.100 en VII.147/15 hebben betrekking op de situatie waarin een overschrijding zich voordoet hoewel de kredietgever dit uitdrukkelijk heeft verboden. Deze overschrijding is dus geen overschrijding die wordt bedoeld door de definitie van art. I.9., 52°. De artikelen VII.101 en VII.147/16 hebben betrekking op andere overschrijdingen, nl. de overschrijdingen waarvoor er een principiële toelating bestaat in de contractuele documenten. Dit is het geval dat wordt bedoeld door de definitie van art. I.9, 52°. Dergelijke overschrijdingen worden slechts toegelaten onder de volgende voorwaarden:

  • maximum duur van drie maanden voor minder dan 1.250 euro en zonder een bijzondere informatieplicht in hoofde van de kredietgever;
  • maximum duur van drie maanden voor meer dan dan 1.250 euro en met een bijzondere informatieplicht en waarschuwing (bedrag en debetinterestvoet, boetes en toegepaste kosten);
  • in elk geval mag de overschrijding niet langer duren dan drie maanden en wanneer het blijft aanhouden, moet de kredietgever, in toepassing van art.VII.147/20, § 1,, 3, de opnemingen schorsen en een einde stellen aan de overeenkomst VII, 105,lid 1, 3°of VII.147/20, § 1er, 3°
Back to top