Verkoop op afbetaling

Definitie

Artikel I.9, 46° - Verkoop op afbetaling

Elke kredietovereenkomst, ongeacht de benaming of de vorm, welke normaal leidt tot de verkrijging van goederen of levering van diensten, verkocht door de kredietgever of de kredietbemiddelaar bedoeld in 35°, c), laatste zin, en waarvan de prijs betaald wordt door middel van periodieke stortingen.



Commentaar

Definitie

Bij de verkoop op afbetaling is de consument in aanwezigheid van de verkoper van lichamelijke roerende goederen of een leverancier van diensten. Het krediet strekt er toe om de verwerving van een goed of de betaling van een dienst te financieren. De verkoper is dus tezelfdertijd de kredietgever (die echter gekwalificeerd wordt als kredietbemiddelaar als hij zijn schuldvordering onmiddellijk aan een erkende kredietgever overdraagt). Deze krediettechniek veronderstelt een terugbetaling door periodieke betalingen. Gezien de definitie is de verkoop op afbetaling nooit een hypothecair krediet met onroerende bestemming. De verkoop van een onroerend goed zal dus gelijkgesteld worden aan een lening op afbetaling (zie Verslag aan de Koning, voorafgaand aan het KB van 23 maart 2017 tot regeling van de Centrale voor kredieten aan particulieren).

Evolutie van de wet

Zoals in de wet van 1957, verplichtte de WCK de consument een voorschot van 15% van de verkoopprijs te betalen. Het krediet kon dus niet dienen tot de financiering van de integrale verkoopprijs. Deze regel werd geacht om compulsieve aankopen af te remmen en het afsluiten van een kredietovereenkomst bij een verkoper die minder onafhankelijk werd geacht en die minder geneigd was advies te verlenen dan een andere kredietgever moeilijker te maken. Deze regel werd omzeild door de frequente toekenning van kredietopeningen waarvoor het voorschot niet vereist wordt. Het voorschot had dus de efficiëntie ervan verloren. De initiële tekst van de wet voorzag bovendien in een bijzonder regime voor wat betreft de inhoud van het contract en de vermeldingen ervan inzake de reclame. De wet van 13 juni 2010 heeft op definitieve wijze de vereiste van een voorschot en het bijzonder regime geschrapt. De bijzonderheid bij de verkoop op afbetaling blijft dus in de financiering van een welbepaalde aankoop (van een goed of dienst) en de terugbetaling van het krediet door periodieke betalingen. Hoewel het begrip niet als zodanig wordt gebruikt in boek VII, wordt de definitie wel behouden. De definitie van verkoop op afbetaling, bedoeld in artikel I. 9, 46° werd weerhouden alhoewel er geen bijzondere bepalingen in Boek VII meer voor handen zijn die het begrip letterlijk weergeven. De kredietgever is echter nog steeds verplicht om de verkoop op afbetaling als “soort” overeenkomst aan te duiden in de precontractuele informatie, reclame, enz. Het begrip wordt ook nog gebruikt in verschillende koninklijke besluiten (Parl. St., Kamer van Volksvert., Zitting 2013-2014, n°53,3429/1, p. 17).

Uitsluitingen – de overeenkomsten met een duur van minder dan drie maanden

In de initiële tekst van 1991 waren de verkopen op afbetaling die terug te betalen zijn binnen een termijn van minder dan drie maanden volledig uitgesloten van het toepassingsgebied. De omzetting van richtlijn 2008/48/EG heeft deze uitzondering geschrapt. Sinds 1 december 2010 betreft de enige uitzondering de verkopen op afbetaling zonder interest en waarvan de terugbetaling dient te gebeuren binnen een termijn van minder dan twee maanden en waarvoor de kredietgever kosten aanrekent die minder bedragen dan 4,17 euro per maand (4,80 € vanaf 1 januari 2019). Deze kredietovereenkomsten ontsnappen volledig aan de toepassing van de wet (artikel VII.3, § 2, 3°).

Uitsluitingen – Doorlopende prestaties of leveringen

De verkoop op afbetaling heeft zowel betrekking op de verkoop van een lichamelijk roerend goed, als de levering van een dienst. Men moet echter rekening houden met de uitsluiting zoals bedoeld onder art. VII.3, § 2, 2°, van de wet voor de overeenkomsten afgesloten met het oog op de doorlopende levering van diensten of goederen die van aard zijn dat de consument de kost van deze diensten of goederen betaald door gespreide betalingen, zolang ze worden geleverd. De uitzondering dient restrictief geïnterpreteerd te worden: als “ de diensten (…) niet op basis van de verrichting worden betaald maar de prijs van deze diensten, die voorafgaandelijk werd vastgelegd, wordt voldaan door maandelijkse betalingen met interesten”, kan men hieruit afleiden dat het contract geen “doorlopende verrichting van diensten “ of doorlopende diensten tot doel heeft (zie Cass. 29 november 2001 en de voorbereidende werken aan de wet van 24 maart 2003 tot wijziging van de wet van 12 juni 1991 betreffende het consumentenkrediet) (Memorie van toelichting, p. 25 en 16).

De rechtspraak geeft het voorbeeld van de verkoop van op afstand waarbij de prijs wordt bepaald bij het sluiten van de overeenkomst, zelfs wanneer de cursussen progressief worden verzonden na de betaling van de prijs middels maandelijkse betalingen (Vred. Tielt, 17 juni 1996, Jaarboek Kredietrecht, 1996, p. 141; zie Cass, 29 november 2001 dat verduidelijkt dat de definitie niet uitsluit date en contract waarvan het hoofddoel de levering van de diensten is en het bijkomstig element de verwerving van lichamelijke roerende goederen, een verkoop op afbetaling is). Echter valt een abonnement op een dagelijkse krant die te betalen is middels maandelijkse betalingen, niet onder het toepassingsgebied van de wet gezien het betalingsritme beantwoordt aan de verzending van de krant.

De verkoop op afbetaling brengt de overdracht van eigendom met zich mee

De definitie van de verkoop op afbetaling toont aan dat het krediet de overdracht van de eigendom van het goed of dienst tot doel moet hebben. Het ogenblik van de overdracht van eigendom kan worden geregeld door de overeenkomst: voor de verkoop op afbetaling van roerende goederen (bv. in de autosector), is het gebruikelijk dat de verkoper zich het eigendomsrecht voorbehoud tot de volledige uitvoering van de verplichtingen voortvloeiend uit het krediet.

De financieringshuur, die onder art. I.9, 47 wordt gedefinieerd, laat het toe om het goed dat in huur werd gegeven, te verwerven. Het onderscheidingscriterium tussen de verkoop op afbetaling een de financieringshuur bestaat in het automatisch karakter van de eigendomsoverdracht. De verkoop op afbetaling veronderstelt dat de consument, eens de voorwaarden van de overeenkomst vervuld zijn, de volle eigenaar wordt van het gefinancierde goed. De financieringshuur veronderstelt het lichten van een optie door de consument. Het contract, waarin de huurder na betaling van de laatste huurgelden, de volle eigenaar wordt van het goed, is dus een verkoop op afbetaling, zelfs wanneer zij wordt voorgesteld als zijnde een huur.

De rol van de verkoper en de gevolgen voor de toepassing van de wet

  • Ofwel gaat het om een verkoper-kredietgever aan wie de consument het bedrag van de verkoop op uitgestelde wijze betaalt.
  • Ofwel gaat het om een verkoper-kredietgever de onmiddellijk zijn rechten aan de kredietgever overdraagt en die hierdoor wordt bevrijd voor wat betreft de erkenning (als kredietgever) maar wel wordt onderworpen aan de inschrijving (als bemiddelaar): in dit geval moet in de overeenkomst worden bepaald dat het de verkoper is die de verkoop afsluit met een betalingsplan en dat het gaat om een overdracht of onmiddellijks subrogatie in toepassing van art. I.9, 34° ;
  • Ofwel gaat het om een verkoop in contant die wordt gefinancierd door een afzonderlijke kredietovereenkomst: de overeenkomst moet dus de verkoper identificeren als bemiddelaar, verbonden agent of kredietmakelaar.

Voorbeelden en advies van de administratie

  1. Bij een lening op afbetaling beschikt de kredietgever over de mogelijkheid om op conventionele wijze de terbeschikkingstelling van het kapitaal te spreiden in functie van de opeenvolgende leveringen of bv. volgens de vooruitgang van de herstellingswerken.
  2. De verkoop met gespreide betaling van een dienst van een ontmoetingsclub waarbij de terbeschikkingstelling van een appartement gedurende twee weken die op twee jaar te kiezen zijn, betreft een kredietovereenkomst en geen huurovereenkomst. De levering van de dienst is de essentiële activiteit en de activiteit heeft in werkelijkheid niets te maken met de huur van een appartement gezien een dergelijk overeenkomst de betaling van een huur veronderstelt zolang het goed in genot wordt gegeven, wat in casu niet het geval is. De verkoop van diensten middels gespreide betalingen en de financiering van het bedrag van de huur die te betalen is voor een periode die strikt beperkt is in de tijd en terug betaalbaar is in gespreide betalingen moet het voorwerp uitmaken van een gereglementeerde kredietovereenkomst en met in het bijzonder een VAT contract, ongeacht de kwalificatie of vorm ervan.
  3. De verkoop van een reis met betaling van de prijs middels maandelijkse betalingen voor het vertrek
Back to top