I.9, 55° - VII.115 - VII.147/31 : Schuldbemiddeling
De bepalingen
Commentaar
Ontstaan
De regelgeving m.b.t. de schuldbemiddeling wordt sinds 1991 vermeld in de WCK. De regelgeving had enkel betrekking op het consumentenkrediet.
Draagwijdte
De schuldbemiddeling is de activiteit die ertoe strekt om de modaliteiten van een kredietovereenkomst te heronderhandelen en meer algemeen, om een betalingsplan op punt te stellen met een geheel van schuldeisers. Uit de voorbereidende werken blijkt dat, van zodra er zich onder de schulden, een consumentenkrediet is, het geheel van de activiteit die ertoe strekt om de betalingstermijnen te herschikken, zal beschouwd worden als een schuldbemiddeling in de zin van de wet (Parl. St., Senaat, 1989-1990, 916/1, p. 6). Het Hof van Cassatie heeft deze definitie hernomen in een arrest van 10 februari 2004 (zie de betekenisvolle overwegingen). De uitzondering geldt voor alle consumentenkredieten (art. VII.115 en VII.147/31).
De uitzondering geldt voor alle consumentenkredieten (art. VII.115 en VII.147/31).
Voorbehouden activiteit - Ratio legis
De schuldbemiddeling is een activiteit die door de wet wordt verboden en die strafrechtelijk wordt gesanctioneerd (zie Corr. Turnhout, 4 oktober 1996, Jaarboek Kredietrecht, 1996, 452; Corr. Leuven, 28 februari 2000, Jaarboek Kredietrecht, 2000, 180), behoudens wanneer de activiteit wordt uitgeoefend door advocaten, ministeriële ambtenaren, gerechtsmandatarissen en erkende diensten (art. VII.115 en VII.147/31). Met ministeriële ambtenaren bedoelt men de gerechtsdeurwaarders en notarissen. Onder de gerechtsmandatarissen kan men denken aan de voorlopige bewindvoerder die wordt aangeduid om de goederen van een persoon te beheren en voor wie hij in dit kader, de schulden moet heronderhandelen. Het verbod is van invloed op de bemiddeling m.b.t. de consumentenkredieten, die door boek VII, WER worden geregeld.Dit artikel verbiedt de schuldbemiddeling omdat gebleken is dat de activiteit dikwijls tot misbruiken leidt, de schuldenlast van de consument verzwaart zonder hem echte voordelen te bieden en geen enkel economisch nut heeft (Parl. St., Senaat, 1989-1990, 916/1, p. 39).Anderzijds zijn de vastgestelde misbruiken van zodanige aard dat het "commercialiseren" van schuldbemiddeling zeer grote risico's inhoudt. Zelfs wanneer uitstel van betaling wordt verkregen, dan wegen de bijkomende kosten voor de al dan niet geleverde prestaties dermate door op het budget van de consument dat hij de doorgaans, verder sukkelt van kwaad naar erger (Parl. St., Senaat, 1989-1990, 916/2, p. 177). De wettekst heeft betrekking op de bemiddeling die voor rekening van de consument wordt gevoerd. De tussenkomst voor rekening van de schuldeiser met als doel de schuldenaar er toe brengen om een onbetaalde schuld af te betalen, is een activiteit die valt onder de minnelijke schuldinvordering die wordt onderworpen aan de wet van 20 december 2002 in zoverre het niet wordt uitgeoefend in het kader van een gerechtelijke invordering.
Uitzondering: het sluiten van een nieuwe kredietovereenkomst om een andere terug te betalen
Het onderscheid is echter niet altijd strikt. Een makelaar of een gedelegeerde agent kan tussenkomen om een nieuwe kredietovereenkomst te onderhandelen, bv. voor de hergroepering van meerdere bestaande consumentenkrediet schulden. Zelfs wanneer het gaat om de herschikking van de schuld, is het sluiten van een nieuwe kredietovereenkomst voor de terugbetaling van voorgaande schulden geen schuldbemiddelingsvorm zoals bedoeld onder art. I.9,55° zie hierover de motivatie van een ministerieel sanctiebesluit (WCK).
Gelet op de kost van de hergroepering voor de consument, is de raadgevingsplicht van de bemiddelaar hier evenwel van bijzonder belang. Artikelen VII.114, § 4 en VII.147/30, § 4stellen overigens dat, wanneer een kredietovereenkomst wordt gesloten met het oog op de volledige vervroegde terugbetaling van een vroegere kredietovereenkomst, geen enkele commissie verschuldigd is indien dezelfde kredietbemiddelaar is tussengekomen voor beide overeenkomsten en behoudens aanmerkelijke verlaging van het jaarlijks kostenpercentage van de nieuwe kredietovereenkomst ten opzichte van de vroegere kredietovereenkomst. Het spreekt bovendien voor zich dat de kredietmakelaar of kredietagent die de hergroepering van de schulden voor rekening van een consument uitvoert, van deze laatste geen enkele vergoeding kan eisen voor de bijzondere prestaties die deze verrichting zou vereisen (art. VII.114, § 1 - VII.147/30, § 1).
Rechtspraak
Een vereniging doet niet aan schuldbemiddeling in de zin van artikel 67 van de wet van 12 juni 1991 wanneer haar hoofdactiviteit erin bestaat personen met financiële moeilijkheden te woord te staan, hen visitekaartjes van een advocaat ter beschikking te stellen, hen naar deze advocaat door te verwijzen en af en toe via de telefoon inlichtingen te krijgen van deze advocaat, aangezien deze personen noch steeds de vrije keuze van raadsman genieten (Corr. Oudenaarde, 22 december 2006, Jaarboek Krediet 2006, 148).
De erkende diensten om de schuldbemiddeling uit te oefenen
De wetgever wilde de interventie van de sociale diensten in de strijd tegen overmatige schuldenlast bevorderen. Daartoe staat de wet deze diensten toe om in het kader van schuldbemiddeling tussenbeide te komen, op voorwaarde dat zij zijn goedgekeurd. De erkenning van instellingen voor schuldbemiddeling valt onder het toepassingsgebied van de sociale bijstand, bedoeld in artikel 5, § 1, II, 2° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 betreffende de institutionele hervormingen. Overeenkomstig deze wet valt deze aangelegenheid onder de bevoegdheid van de Gemeenschappen. Overeenkomstig artikel 3, 7° van het decreet van de Franse Gemeenschap van 19 juli 1993 houdende toekenning van bepaalde bevoegdheden van de Franse Gemeenschap aan het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie, oefenen deze laatste sinds 1 januari 1994 de bevoegdheden van de Gemeenschap uit met betrekking tot de bijstand aan personen bedoeld in artikel 5, § 1, II, 2° van de bijzondere wet.
Voorwaarden voor goedkeuring (verwijzing naar teksten)
Vlaams Gemeenschap |
|
||||
Besluit van de Vlaamse regering van 25 maart 1997 |
|||||
Waalse Gewest |
Decreet van 7 juli 1994 |
||||
Besluit van de Waalse Regering van 1 maart 1997 |
|||||
Duitstalige Gemeenschap |
Decreet van 29 april 1996 van de Duitstalige Gemeenschap |
||||
Brussels |
Verenigd College |
Ordonnantie van 7 november 1996 van de Commissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest |
|||
Besluit van 15 oktober 1998 van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie |
|||||
|
Besluit van 25 maart 1997 van de Vlaamse Regering |
||||
|
Decreet van18 juli 1996 van de Franse Gemeenschap |
||||
Besluit van 11 juni 1998 van de Commissie van de Franse Gemenschap |
Vergoeding
Het is de kredietbemiddelaars principieel verboden enige vergoeding te eisen van de consument. Dit verbod is niet van toepassing op personen die een toestemming hebben voor het uitoefenen van activiteiten inzake schuldbemiddeling. Een advocaat, een ministerieel ambtenaar of een gerechtelijke mandataris mogen dus worden vergoed voor geleverde diensten. De vergoeding wordt vastgelegd in samenspraak met de eiser en met inachtneming van de deontologische regels, van de eventueel van toepassing zijnde barema’s of van de uitspraak van de rechtbank (voor wat betreft de gerechtelijke mandataris). De vraag of een openbare instelling een vergoeding mag vragen voor prestaties van maatschappelijk welzijn is onderwerp geweest van lange discussies in de commissie. Het vergoedingsprincipe werd met opzet gehandhaafd (Parl. St., Senaat, 89-90, 916-2, 175 en volgende). De vergoeding van de erkende diensten is vastgelegd in de teksten die van toepassing zijn op hun activiteiten.
Sancties
De strafrechtelijke sancties: Met een sanctie van niveau 5 worden gestraft, zij die in zoverre zulks door de artikelen VII.115 en 147/31 verboden is, als schuldbemiddelaar optreden (art.XV.90, 8°).
Burgerlijke sanctie: de consument kan de terugbetaling van de door hem betaalde bedragen, vermeerderd met de wettelijke interesten, vragen als er zich een betaling heeft voorgedaan in het kader van een verboden schuldbemiddeling (art.VII.115 WER en VII.147/31).