De kredietgever

 

 

Definitie

Artikel I.9, 34°:

Artikel I.9, 34° - Kredietgever

Elke natuurlijke persoon of elke rechtspersoon die, in het raam van zijn handels- of beroepsactiviteiten, een krediet toestaat, met uitzondering van de persoon die een kredietovereenkomst aanbiedt of sluit wanneer deze overeenkomst het voorwerp uitmaakt van een onmiddellijke overdracht of indeplaatsstelling ten gunste van een vergunninghoudende of geregistreerde kredietgever aangewezen in de overeenkomst.

Commentaar

De kredietgever is een rechtspersooon

Art. VII.161, WER bepaalt dat «de kredietgevers zijn opgericht in de vorm van een handelsvennootschap, met uitzondering van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid die is opgericht door één enkele persoon, of als rechtspersoon voor de economische samenwerkingsverbanden die geen vennootschappen zijn».

Van zodra een kredietgever verplicht dient ingeschreven te zijn om de kredietactiviteit ten aanzien van een consument uit te oefenen, is het niet denkbaar dat een natuurlijke persoon op wettige wijze de activiteit van een kredietgever kan uitoefenen, zelfs indien de definitie ook de natuurlijke personen beoogt.

Considerans (10) van de richtlijn voorziet in dit kader: « Deze richtlijn dient van toepassing te zijn ongeacht of de kredietgever of kredietbemiddelaar een natuurlijk of een rechtspersoon is. Deze richtlijn mag evenwel geen afbreuk doen aan het recht van de lidstaten om, in overeenstemming met het Unierecht, de rol van kredietgever of kredietbemiddelaar uit hoofde van deze richtlijn te beperken tot uitsluitend rechtspersonen of bepaalde vormen van rechtspersonen».

Echter zal een natuurlijke persoon die een activiteit van hypothecair krediet uitoefent in het kader van een beroepsactiviteit, beschouwd worden als een kredietgever in de zin van het WER, met alle burgerlijke, strafrechtelijke en administratieve gevolgen uit het feit dat een kredietverstrekkings activiteit wordt gevoerd zonder vergunning.

Hoofdzakelijke of occasionele activiteit

Het krediet dient niet noodzakelijk de beroepsactiviteit te zijn van de kredietgever. Is ook een kredietgever, in de zin van de wet, de verkoper die betaling op krediet toelaat voor de goederen die hij verkoopt. Is ook een kredietgever, de werkgever die aan één van zijn werknemers zelfs wanneer de activiteit van de onderneming vreemd is aan het krediet. In werkelijkheid, dient het criterium van de beroepsactiviteit ertoe om enerzijds de kredietgever in de zin van boek VII te onderscheiden van, anderzijds de persoon, uitzonderlijk, een krediet verstrekt voor redenen die vreemd zijn aan een beroepsactiviteit (ouder, vriend, …) en zonder winstgevend doel. De notie van beroepsactiviteit vereist dus niet dat kredieten worden toegekend op een herhaaldelijke wijze zoals een kredietonderneming dit doet.

Verplichte vergunning

De activiteit van de kredietgever mag niet worden uitgeoefend zolang er geen niet op voorhand een vergunning werd bekomen (of voor de buitenlandse kredietgevers, in zoverre zij op voorhand werden ingeschreven bij de FSMA (VII.159, WER). De toegangsvereisten worden verduidelijkt onder de afdelingen 1 en 2 van hoofdstuk 4, titel 4, boek VII van het WER (ga naar de site van de FSMA).

De kredietgever in het hypothecair krediet

De wet van 4 augustus 1992 op het hypothecair krediet bevatte geen definitie aangaande de kredietgever. De bepalingen van titel 1 van de wet Hypothecair krediet bevattende de regels met betrekking tot het burgerlijk statuut van het hypothecair krediet, waren dus van toepassing ongeacht de hoedanigheid van de kredietgever, of het een natuurlijke persoon of rechtspersoon was een gewoonlijke of occasionele kredietgever (rechtsleer)

Zo dekte het begrip kredietgever zowel de particulier die een gereguleerde krediet verstrekte, als de hypotheekonderneming die gedefinieerd werd als de personen die hoofdzakelijk of aanvullend hun gewoon beroep maken van hypothecaire kredietverrichtingen (artikel 37 van de wet van 4 augustus 1992).

De invoeging van de bepalingen van de wet van 4 augustus 1992 in het WER heeft tot gevolg dat er een verwijzing is naar het begrip kredietgever in de definitie die van toepassing is op alle contracten van gereglementeerde kredieten.

Volgens deze definitie is de lening tussen particulieren geen gereglementeerde overeenkomst. De kredietgever dient immers te handelen «in het kader van diens handels- of beroepsactiviteit». Dit is niet het geval voor een particulier die een krediet verstrekt wegens familie- of vriendschappelijke banden. Echter, indien de hoofbeweegreden erin bestaat om winst na te streven, zou men kunnen beschouwen dat deze particulier een handelsactiviteit uitoefent. Hij zou dan dus een kredietgever zijn op wie het nieuwe regime die werd ingesteld door het WER van toepassing is (J. VANNEROM, en E. CASIER, «Enkele topics van het vernieuwde hypothécaire kredietrecht», Bank Fin. R., 2017/I, Larcier, 2017, p.11-40, sp. nr.15, p.14).

De vergunningsvoorwaarden van de hypothecaire kredietgever leiden ertoe dat het in België onmogelijk is om hypothecaire kredieten op consumer-to-consumer basis te verdelen, zoals bepaalde Fintechs dit hebben trachten te organiseren voor de consumentenkredieten. Zo is ook de « kantoorkredieten » door tussenkomst van de notaris (die in een dergelijk geval dient beschouwd te worden als een kredietbemiddelaar) zeer uitzonderlijk geworden. (Memorie van Toelichting van de wet van 22 april 2016, Parl.Stuk., Kamer, Zitt. 54, 1685/01, bl.10; zie ook L. Barnich,«Les prêts hypothécaires entre particuliers», in L. Barnich en M. Van Molle (ed), Le crédit hypothécaire. Actualités et réponses pour la pratique, Anthemis, 2015, p. 241). De kredietgever volgens de definitie van het WER, is dus een begrip die zowel restrictiever als uitgebreider is dan die van de WHK.

De betalingsinstelling en de instellingen voor elektronisch geld

De wet van 21 december 2009 (op het statuut van de betalingsinstellingen en van de instellingen voor elektronisch geld, de toegang tot het bedrijf van betalingsdienstaanbieder en tot de activiteit van uitgifte van elektronisch geld en de toegang tot betalingssystemen) die werd gewijzigd door de wet van 27 november 2012, reglementeert nieuwe categorieën van financiële instellingen: betalingsinstelling en de instellingen voor elektronisch geld.

De betalingsinstellingen zijn de rechtspersonen die een vergunning hebben bekomen bij de Nationale Bank om bepaalde betalingsdiensten te verrichten die limitatief worden opgesomd in bijlage 1 van de wet.

De instellingen voor elektronisch geld zijn rechtspersonen die een vergunning van de Nationale Bank hebben bekomen en die de toelating hebben bekomen om elektronisch geld uit te geven en deze te verstrekken aan de betalingsdiensten die limitatief zijn opgesomd in bijlage I van de wet.

Aan deze twee soorten van instellingen wordt toegelaten om op limitatieve wijze kredieten te verstrekken en art. 21, §3 van de wet verduidelijkt dat deze kredieten onderworpen zijn aan de wettelijke bepalingen inzake het consumentenkrediet. Voor deze verrichtingen dienen de betalingsinstellingen en de instellingen voor elektronisch geld dus worden vergund in hoedanigheid van kredietgevers.

Uitzondering: onmiddellijke overdracht of indeplaatsstelling ten gunste van een kredietgever aangeduid in het contract

Is geen kredietgever in de zin van de wet, de kredietgever of de groepering van kredietgevers die een krediet verstrekken die zij onmiddellijk overdragen aan een vergunde kredietgever of deze onmiddellijk in de plaats stellen in hun rechten.

Deze personen worden gelijkgesteld aan de kredietbemiddelaars. De wetgever heeft gesteld dat het niet noodzakelijk was om deze personen aan het geheel van de verplichtingen die worden opgelegd aan de kredietgevers te onderwerpen.

De kredietgever die gelijk wordt gesteld aan de kredietbemiddelaar kan diens activiteit maar uitoefenen wanneer deze op voorhand is ingeschreven bij de FSMA. Deze kredietgevers, die gelijk worden gesteld aan kredietbemiddelaars, zijn dus onderworpen aan alle bepalingen die van toepassing zijn op kredietbemiddelaars zoals bijvoorbeeld, de gespreide commissie. Gelet op het feit dat zij als kredietbemiddelaar zijn ingeschreven, hebben zij geen toegang tot de Centrale voor Kredieten aan Particulieren. Sinds de invoeging in het WER, geldt de uitzondering ook voor de hypothecaire kredieten.

Meer weten over de genese van deze uitzondering

Back to top